woensdag 28 maart 2012

Vertaling Pyramus & Thisbe (r. 55 t/m 105) + aantekeningen + scanderen


1.       Pyramus et Thisbe, iuvenum pulcherrimus alter, altera, quas Oriens habuit, praelata puellis, contiguas tenuere domos, ubi dicitur altam coctilibus muris cinxisse Semiramis urbem.

-   Pyramus en Thisbe, de een de mooiste jongeman, de ander die uit het Oosten kwam, de voorkeur onder de meisjes, hadden naburige huizen, waar naar men zegt Semiramis een hoge stad omgaf met gebakken muren (= muren van baksteen).

2.       Notitiam primosque gradus vicinia fecit, tempore crevit amor; taedae quoque iure coissent, sed vetuere patres: quod non potuere vetare, ex aequo captis ardebant mentibus ambo.

-   Het feit dat zij buren waren zorgde (lett.: maakte) voor bekendheid en de eerste stappen, de liefde groeide met de tijd; de huwelijksfakkels waren met recht bij elkaar gekomen, maar de vaders hebben het verboden: hetgene wat ze niet konden verbieden is dat beiden brandden in gelijke mate (van verlangen) nadat hun geesten gevangen waren (ofwel: ze konden aan niks anders denken).

3.       Conscius omnis abest; nutu signisque loquuntur, quoque magis tegitus, tectus magis aestuat ignis.

-   Iedere medewetende (medeplichtige), is afwezig; ze spreken met hoofdknikken en gebaren, en naarmate het liefdesvuur meer verborgen wordt, des te meer brandt het.

4.       Fissus erat tenui rima, quam duxerat olim, cum fieret, paries domui communis utrique.

-   De muur die gemeenschappelijk was aan beide huizen, was gespleten in een dunne scheur die hij eens had opgelopen toen hij gemaakt werd.

5.       Id vitium nulli per saecula longa potatum - quid non sentit amor? - primi vidistis amantes et vocis fecistis iter, tutaeque per illud murmure blanditiae minimo transire solebant.

-   Jullie hebben als eerste het gebrek gezien dat vele eeuwen lang door niemand was opgemerkt - wat voelt de liefde niet? - en jullie maakten een weg voor je stem en lieve woordjes waren gewend hier veilig doorheen te gaan met zo min mogelijk gedruis (geluid).

6.       Saepe, ubi constiterant hinc Thisbe, Pyramus illinc, inque vices fuerat captatus anhelitus oris, “invide”, dicebant, “paries, quid amantibus obstas?

-   Dikwijls daar waar Thisbe aan de ene kant en Pyramus aan de andere kant was gaan staan, en waar de adem(haling) van hun mond beurtelings was opgevangen, zeiden ze: “Jaloerse muur, waarom sta je ons, terwijl wij van elkaar houden, in de weg?

7.       Quantum erat, ut sineres toto nos corpore iungi aut, hoc si nimium est, vel ad oscula danda pateres?

-   Hoe weinig moeite is het dat jij toestond dat wij verbonden werden met heel ons lichaam, of, als dat teveel is, dat jij openstond voor het geven van kussen?

8.       Nec sumus ingrati: tibi nos debere fatemur, quod datus est verbis ad amicas transitus auris.”

-   En wij zijn niet ondankbaar; wij bekennen dat wij bij u in het krijt staan (/u iets verschuldigd zijn) omdat er een doorgang is gegeven voor woorden naar (voor) bevriende oren.”

9.       Talia diversa nequiquam sede locuti sub noctem dixere “vale” partique dedere oscula quique suae non pervenientia contra.

-   Nadat ze dergelijke dingen vanaf verschillende plekken tevergeefs gezegd hadden, zeiden zij bij het invallen van de nacht “vaarwel” en zij gaven kussen aan hun deel (vd. muur) die niet aan de andere kant zouden aankomen.

10.   Potera nocturnos Aurora removerat ignes, solque pruinosas radiis siccaverat herbas: ad solitum coiere locum.

-   De volgende dageraad had de nachtelijke vuren verwijderd en de zon had het bedauwde gras gedroogd met zijn stralen: zij zijn bijeengekomen bij de gebruikelijke plek.

11.   Tum murmure parvo multa prius questi statuunt, ut nocte silenti fallere custodes foribusque excedere temptent, cumque domo exierint, urbis quoque tecta relinquant, neve sit errandum lato spatiantibus arvo, conveniant ad busta Nini lateantque sub umbra arboris: arbor ibi niveis uberrima pomis, ardua morus, erat, gelido contermina fonti.

-   Nadat ze veel geklaagd hadden met licht gemompel besluiten ze dat ze in de stille nacht proberen om de wachters te bedriegen en de deur uit te gaan, en wanneer ze uit huis zijn gegaan, dat ze ook de huizen vd. stad zullen verlaten en om te voorkomen dat er door hen die over de brede akker lopen gedwaald moest worden, spraken ze af samen te komen bij het grafmonument van Ninus om zich onder de schaduw vd. boom te verbergen: de boom, een hoog oprijzende moerbeiboom die zeer aan het randje stond van een ijskoude fontein, was overrijp met witte vruchten

12.   Pacta placent; et lux, tarde discedere visa, praecipitatur aquis, et aquis nox exit ab isdem.

-   De afspraken bevallen hen: en het licht dat langzaamaan scheen weg te gaan, gaat onder in de wateren en uit het dezelfde wateren kwam de nacht.

13.   Callida per tenebras versato cardine Thisbe egreditur fallitque suos adopertaque vultum pervenit ad tumulum dictaque sub arbore sedit.

-   Nadat ze de deur open had gedaan ging de listige Thisbe naar buiten in het duister en ze bedroog de haren  en nadat ze haar gezicht bedekt had bereikte ze de grafheuvel en ze ging onder de afgesproken (lett.: gezegde) boom zitten.

14.   Audacem faciebat amor.

-   Liefde maakte haar overmoedig.

15.   Venit ecce recenti caede leana boum spumantis oblita rictus depositura sitim vicini fontis in unda; quam procul ab lunae radios Babylonia Thisbe vidit et obscurum timido pede fugit in antrum, dumque fugit, tergo velamina lapsa reliquit.

-   Kijk, daar kwam een leeuwin aan die wat haar schuimende bek betreft besmeurd was door een recente slachting van runderen, om haar dorst te zullen beëindigen in het water van een naburige fontein; de Babylonische Thisbe zag die van verre door de stralen van de maan en met angstige voet vluchtte ze naar een donkere grot, en terwijl ze vluchtte, verliet de afgegleden sluier haar rug.

16.   Ut lea saeva sitim multa conpescuit unda, dum redit in silvas, inventos forte sine ipsa ore cruentato tenues laniavit amictus.

-   Zodra de woeste leeuwin haar dorst met veel water had bedwongen, verscheurde ze, terwijl ze terugkeerde naar de bossen, de toevallig gevonden afgegleden dunne sluier met haar bebloede bek zonder haarzelf (= Thisbe)

17.   Serius egressus vestigia vidit in alto pulvere certa ferae totoque expalluit ore Pyramus; ut vero vestem quoque sanguine tinctam repperit, “una duos”, inquit, “nox perdet amantes, e quibus illa fuit longa dignissima vita;

-   Te laat weggegaan zag Pyramus voetsporen van een zeker wild (beest) in het diepe stof en hij verbleekte over zijn hele gezicht; zodra hij echter het kledingstuk vond dat in het bloed gedrenkt was zei hij: “1 nacht zal 2 geliefden in het verderf storten, waarvan die zeer waard was aan een lang leven”

Aantekeningen;

-   R1.; altamurbem = een zinsdeel waar 3 of meer woorden staan tussen de woorden die bij elkaar horen. Dit heet een Hyperbaton

-   R5.; “het gebrek” is de scheur in de muur, “wat voelt de liefde niet?” suggereert dat liefde aanvoelt dat de geliefden bij elkaar willen zijn en zorgt voor een mogelijkheid tot communiceren.

-   R7.: oscula danda; het geven van kussen = gerundivum

-   R10.; nachtelijke vuren = maan & sterren, gebruikelijke plek = bij de muur

-   R11.; coniunctivi die afhangen van ut zijn temptent, exierint, relinquant, conveniant en lateantque, en sit errandum is een gerundium van noodzaak.

-   R13.;

·         suos “de haren” is haar ouders

·         Leg callida (= listig) uit à fellitque suos et adorperta vultum; ze bedriegt de haren en bedekt haar gezicht

-   R14.; waaruit blijkt de overmoedigheid? à ze gaat in haar eentje in het donker naar buiten\

-   R15.;

·         quam = die = de leeuwin

·         spumantisrictus: accusativus respectus (besmeurd wat betreft haar bek)

-   R17.;

·         Una en duos naast elkaar zorgt voor extra nadruk in de tegenstelling

·         certa hoort bij vestigia

·         illa is “die” is Thisbe; Pyramus voelt zich verantwoordelijk voor haar dood

·         e quibus slaat terug op amantes (vertaald met waarvan)

·         Het kledingstuk is natuurlijk de sluier

·         Een zeker wild beest = leeuwin
Enjambement: 1e woord ve. nieuwe zin hoort bij de oude zin (van toepassing in R17.; Pyramus staat aan het eind vd. zin)

Chiasme: 2 woordgroepen die in de volgorde A B B A staan

Asyndeton: weglaten van een voegwoord (bij uitleg of tegenstelling)

Enallage: verwisseling (in R15., timido pede)

Woorden die eindigen op -ere; dit is eigenlijk de perfectumvorm van 3e persoon meervoud (bijv. potuere in R2. is eigenlijk potuerunt)
Scanderen; dactylische hexameter

6 voeten; dactylus ( _ v v ) of splondae ( _ _ )
6e voet is altijd - x (x = anceps)
5e voet is altijd - v v
Een tweeklank (als ae, au enz.) is altijd lang
Als er 2 medeklinkers naast elkaar staan, is de lettergreep daarvoor ook altijd lang MAAR!


Muta cum liquida: Als de medeklinkers een combinatie zijn van EERST g k c p b t d en DAARNA m l n r, is de lettergreep ervoor kort of lang.
Elisie; als een woord eindigt op een klinker of -m en het volgende woord begint met een klinker of h-, worden die lettergrepen samengetrokken

Abl. ev. van woorden op -a -e -i -o en -u zijn lang, nominativi zijn kort.
Nom/Acc mv op -es zijn lang
Voorbeeld:

 _          v v| _    v  v| _     _   |  _  _  |  _   v    v | _ x
Saepe, ubi constiterant hinc Thisbe, Pyramus illinc
Bij Saepe ubi treedt elisie op