woensdag 27 maart 2013

Samenvatting Natuurkunde H11 (klas 5)


§1: Straling wordt door een stralingsbron uitgezonden. Naast zichtbaar licht en IR-straling is er ook kernstraling en röntgenstraling. Deze kunnen atomen ioniseren, atomen veranderen in ionen (ioniserende straling). Daardoor treden chemische reacties op of raken cellen beschadigd. Het risico vd straling hangt af vd stralingsdosis: hoevh straling die het lichaam absorbeert.

§2:
Röntgenstraling
Kernstraling:

Bron: röntgenbuis. Elektronen worden dmv spanning versneld tegen een metalen plaat aangeschoten. Bij de botsingen komt röntgenstraling vrij.
Bron: radioactieve stof. De kernen van atomen zijn instabiel en vervallen. Veel deeltjes hebben meerdere isotopen waarvan sommige radioactief zijn.

Grote stralingsenergie en daardoor groot doordringend vermogen
Grote stralingsenergie en daardoor groot doordringend vermogen

Grote stralingsenergie en daardoor ioniserend vermogen: hierbij raakt de straling een deel vd energie kwijt (absorptie) en komt er minder energie uit.
Grote stralingsenergie en daardoor ioniserend vermogen.

Straling beweegt zich rechtlijnig voort

Straling maakt gas geleidend

Absorptie v stralingsenergie is afhankelijk van:
1.       Materiaalsoort
2.        Materiaaldikte: hoe groter de dikte, des te groter de absorptie.

Er zijn 3 verschillende soorten kernstraling met verschillend doordringend en ioniserend vermogen:
1.       Alfastraling: kernen van heliumatomen. Groot ioniserend vermogen, klein doordringen vermogen
2.       Bètastraling: elektronen. Matig ioniserend vermogen, matig doordringend vermogen.
3.       Gammastraling: straling. Klein ioniserend vermogen, groot doordringend vermogen.

Activiteit (A): aantal kernen die per seconde vervallen (eenheid: Bq, becquerel). Door radioactief verval wordt het aantal instabiele kernen in de loop van tijd kleiner. Verder hangt radioactief verval af vd beginhoeveelh. En tot slot hangt het ook af vd instabiliteit vd kern (hoe instabieler de kern, des te hoger de activiteit in het begin het des te sneller neemt de activiteit in de loop van tijd af)

A(t) = -ΔN(t)/ Δt
·         A(t): activiteit op tijdstip t in Bq
·         -ΔN(t): aant instabiele kernen dat vervallen is
·         Δt: korte tijdsduur vh verval in s

A(t) = λ * N(t)
·         A(t): activiteit op tijdstip t in Bq
·         λ: vervalsconstante in s-1
·         N(t): aant instabiele kernen op tijdstip t

N(t) = N(0) * e- λ * t
·         N(t): aant instabiele kernen op tijdstip t
·         N(0): aant instabiele kernen op tijdstip 0
·         λ: vervalsconstante in s-1
·         t: tijd in s

A(t) = A(0) * e- λ* t
·         A(t): activiteit op tijdstip t in Bq
·         A(0): activiteit op tijdstip 0 in Bq
·         λ: vervalsconstante in s-1
·         t: tijd in s

Halveringstijd: in bepaalde tijdsduur vervalt de helft vd instabiele kernen en wordt de activiteit gehalveerd.
N(t) = N(0) * (1/2)(t/t1/2)
·         N(t): aant instabiele kernen op tijdstip t
·         N(0): aant instabiele kernen op tijdstip 0
·         t: tijd in s
·         t1/2: halveringstijd vd stof in s

A(t) = A(0) * (1/2)(t/t1/2)
·         A(t): activiteit op tijdstip t in Bq
·         A(0): activiteit op tijdstip 0 in Bq
·         t: tijd in s
·         t1/2: halveringstijd vd stof in s

Ouderdomsbepaling: in de lucht en in organismen is een constante hoeveelheid vh isotoop C-14 aanwezig, 1,0 * 10^10 (= N(0)). Wanneer het organisme overlijdt, treedt radioactief verval op. De halveringstijd is 5730 jaar. Door meting vh percentage C-14 in materiaal is de ouderdom te bepalen, te berekenen met de vervalformule.

Computermodellen: de oplossing vd vergelijking dN(t)/dt = - λ * N(t) is door een computermodel uit te rekenen (N(t) is de onbekende). Dat gaat als volgt:
In de vergelijking heb je 3 onbekenden: dN(t), dt en N(t). Om N(t) te berekenen moet je dt en dN(t) weten, om dN(t) te berekenen moet je dt weten. Daarom begin je met

0. t:= t + dt (verstreken tijd)
(evt. λ = ln(2)/t1/2
1. dN = -λ * N * dt (aant vervallende kernen per tijdseenheid)
2. N:= N + dN (nieuwe aant instabiele kernen)
Startwaarden:
·         Starttijdstip t
·         Grootte vd tijdsstap dt
·         Aant instabiele kernen op t = 0 N
·         Vervalsconstante λ
·         Halfwaardetijd t1/2


§3
Bij absorptie van ioniserende straling ontvangt het lichaam een stralingsdosis.
Er zijn stralingnormen die aangeven welke dosis aanvaardbaar is van een stof. Dat vraagt om stralingsdetectie, een voorwerp waarmee je de straling meet.
De door een stralingsbron uitgezonden röntgen- en kernstraling worden door de ontvanger geheel/gedeeltelijk geabsorbeerd (stralingsenergie). Die energie wordt omgezet in warmte, waardoor het voorwerp (niet levend) in warmte stijgt. Er wordt geen straling in het voorwerp opgeslagen, het wordt niet radioactief en het gaat ook niet zelf straling uitzenden. Het is alleen maar een energieomzetting: de geabsorbeerde straling verdwijnt.
Maar absorptie van straling door een levend weefsel kan wél schadelijke gevolgen hebben. Dat kan doordat atomen in levende cellen door absorptie van stralingsenergie kunnen veranderen in ionen. Er treden chemische reacties op in de cellen, die het kunnen beschadigen of doden.

De schade hangt af van de geabsorbeerde stralingsenergie. Die hoeveelheid hangt af van de stralingsintensiteit en de tijdsduur waarin het lichaam aan die straling is blootgesteld.
Ook hangt het af van de soort straling, en de manier van bestralen; inwendig of uitwendige straling maakt verschil uit.
De mate van blootstelling wordt bepaald door de dosis en het dosisequivalent.
Dosis: een eerste maat voor de blootstelling van het lichaam aan ioniserende straling is de dosis. Deze dosis is de hoeveelheid stralingsenergie die 1 kg van het bestraalde voorwerp heeft geabsorbeerd. Er is een verband met de volgende formule:
D = Estr / m
D = dosis (J/kg of Gy)
Estr = geabsorbeerde stralingsenergie (J)
m = massa voorwerp (kg)

Dosisequivalent: de aangerichte schade in het lichaam hangt ook af van de soort straling. Een dosis van 1 Gy blijkt bij röntgen- beta- en gammastaling dezelfde schade te leveren. Een dosis van 1 Gy alfastraling is echter 20x zo schadelijk! Een betere maat voor de blootselling aan ioniserende straling is daarom het dosisequivalent (H):
H = Q * D
H = dosisequivalent (Sv)
Q = weegfactor (hangt af van de soort straling; alfa = 20, beta/gamma/röntgen = 1)
D = dosis (Gy)

Effecten op korte termijn: organen die stuk gaan; stralingsziekte of acute stralingseffecten.
Effecten op lange termijn: tumoren; mutatie.
De meeste bronnen bevinden zich uitwendig. Enkele inwendige bestralingen zijn radioactief koolstof (C-14) en kalium (K-40). Ze komen het lichaam binnen via voedsel en de ademhaling.
  • Alfastraling is bij uitwendige straling vrijwel ongevaarlijk. De alfa-deeltjes geven hun energie af aan dode cellen in de hoornlaag van de opperhuid. De beta-deeltjes dringen iets dieper door, maar het is de gammastraling die diep in het lichaam kan doordringen en daar ionisatie kan veroorzaken.
  • Bij inwendige straling is de alfastraling veel gevaarlijker dan de gammastraling, omdat de alfa-deeltjes nu hun energie afgeven aan de levende cellen en daarbij zeer veel ionisatie veroorzaken. De betastraling neemt een tussenpositie.
Het opnemen van radioactieve stoffen via voedsel is gevaarlijker als het gaat om isotopen (vervangers) van stoffen die van nature in het lichaam voorkomen.
Denk aan de jodiumisotoop I-131. Als je hem op neemt concentreert het zich in de schildklier, waar het het niet radioactieve I-127 vervangt. De stralingsdosis kan hierdoor hoog oplopen.
Stralingsdetecties: niet percee leren, maar wel lezen: blz 91/92
Afgesloten stralingsbronnen zijn radioactieve stoffen die zijn opgesloten in een omhulsel; denk aan de röntgenbuis, de straling kan niet verder komen dan de buis zelf waar de persoon in zit.
Er zijn hierbij twee mogelijkheden op bescherming: afstand houden en tijdsduur. In het algemeen geldt: hoe groter de dichtheid van de stof is, des te groter is de stralingsabsorptie.

De absorptie van straling door stoffen is bij alfa- en betastraling anders dan bij röntgen- en gammastraling:
  • Alfa- en Bètastraling: de absorptie kan volledig zijn, als de straling een bepaalde afstand in de stof heeft doorlopen, de dracht van de straling in die stof. De dracht R hangt af van de soort straling, en van de soort stof waar het op in werkt.
  • Röntgen- en gammastraling: de absorptie door een stof is nooit volledig. Hoe groter de absorptie is, wordt weergegeven door de halveringsdikte d½. Als de halveringsdikte dus 10 mm is (bij lood met röntgenstraling bijv), betekent dat 10 mm van een loodmuur de röntgenstraling zal halveren!
De intensiteit van de straling die op een materiaal invalt, noemen we I(o). Na het afleggen van een afstand x in het materiaal is de stralingsintensiteit afgenomen tot I(x). Na één halveringsdikte (x = d½) is de stralingsintensiteit gedaalt tot ½ x I(o). Bij twee is het (½)^2 * I(o).
Dus de stralingsintensiteit is I(x) = I(o) * (½)^n. → n is echter x (afstand)/d½ (halveringsdikte)
De formule:
I(x) = I(o) * (½)^x/d½
I(x) = stralingsintensiteit na x meter
I(o) = intensiteit van invallende straling
x = afstand (m)
d½ = halveringsdikte (m)

Bij een scintigram, dat in het ziekenhuis gemaakt wordt, wordt er een radioactieve stof in je lichaam gegoten dat het ene orgaan opneemt en de andere organen niet. Er wordt dan met een gamma-camera buiten het lichaam een beeld gemaakt. Als een deel van het orgaan niet goed werkt, wordt daar de radioactieve stof niet opgenomen en zendt dus geen straling uit. De radioactieve stof wordt dan als tracer gebruikt (spoorzoeker). Alleen gammastraling is geschikt hiervoor, de anderre stralingen worden door het lichaam geabsorbeerd. Buiten het lichaam zijnze daardoor niet te meten en in het lichaam richten ze te veel schade aan.
De toegediende tracer moet een korte halveringstijd hebben, om het risico voor de patiënt zo klein mogelijk te houden.

Examencontext 6 Diktecontrole (en Gas en vloeistofstromen volgen): Sommer zei dat we deze niet moesten leren, wel lezen. Blz 102 (en 103). 

dinsdag 12 maart 2013

KCV DT hoofdstuk 4, 5, 6 + aantekeningen (klas 5)

hoofdstuk 4 is Annelore nu mee bezig NB Er ontbreken nog kleine stukjes in de aantekeningen van UIJL, deze worden morgen bijgewerkt. 

Aantekeningen UIJL

PP1; Rome ligt Noord-Zuid gezien precies in het midden, Oost-West gezien iets links vh midden. De stad bestaat uit 7 heuvels en ligt op de grens van diepe/ondiepe gedeelte vd Tiber. Verder ligt het ook op het laatste deel waar je op enigszins vlak land van Noord naar Zuid kan (op de rand vd bergen). Letterlijk alle (autosnel)wegen leiden naar Rome in Italië.Rome was altijd al een multiculturele stad, het lag vroeger al op de grens van verschillende volken (Etrusken in het Noorden en Grieken in het Zuiden, Latijnen, Sabijnen), door de tijd heen bleef dat zo (verschillende koninkrijken e.d.) en zelfs nu ligt het nog steeds op de grens van Italiaanse subculturen (werkgelegenheid: Noord is vooral industrie en dienstverlening, rijk en Zuid is achtergebleven in de landbouw, arm).Rome ligt aan een doorwaadbare plek aan de Tiber (eerst ging men daar met paard en wagen doorheen, later was er een brug) en bestaat uit 7 heuvels met daartussen moeras:·         Capitool: “akropolis” van Rome, hierop stond de tempel en het fort·         Palatijn: vroeger woonden hier de rijken en de keizer·         Aventijn: vroeger woonden hier de armen·         Quirinaal: hierop staan nu de pauselijke, presidentiële en koninklijke paleizen·         Caelius: ligt los achter de Palatijn·         Viminaal·         Esquilijn-        Tussen het Capitool, de Palatijn en de Aventijn ligt het Forum Boarium: handelsgebied (bij hoog water was het moeras)-        Tussen het Capitool, de Palentijn en de andere heuvels ligt het Forum Romanum: daar woonde het tuig (de kans op overstroming en ziekten was groot).Ten Noordwesten vd heuvels ligt het Campus Martius, het marsveld.In de Romeinse Republiek was Rome de 7 heuvels. In de Romeinse keizertijd was Rome de 7 heuvels + het marsveld. In de Middeleeuwen was Rome alleen het marsveld.

Groen: Sint Pieter (Vaticaan) Paars: monument voor Victor Emmanuel II Rood: Klooster Blauw: ColosseumCorso vittorio Emmanuele II: de weg van paars langs rood naar groen Via del Corso: de weg van paars naar linksboven Via dei fori imperiali: de weg van paars naar blauw PP2; Het oudste Rome, 3 fasen:1.       De bebouwing vóór stichting van Rome (voor 753 BC), de legendes. Romulus en Remus werden in een mandje op de Tiber gezet, de Tiber overstroomde en ze komen terecht op het Forum Romanum tussen de wortels vd vijgenboom. Een wolvin vindt ze en neemt ze mee naar de Palatijnse grot. Romulus doodde Remus en stichtte Rome op de Palatijn. In werkelijkheid woonden er wat herders en waren er vissersdorpjes met simpele hutjes.2.       De stad ontstaat in Etruskische koningstijd (6e eeuw BC). De Cloaca Maxima is een grote rioolbuis die van de Tiber tot onder het Forum Romanum loopt. Die leidt het moeraswater uit het Forum weg, waardoor het Forum het stadsplein wordt (“agora”). Het Capitool wordt omgebouwd tot “akropolis”. Het Capitool heeft 2 toppen:o   Op top 1 staat de arx, de burcht met wapenopslag, hier worden munten geslageno   Op top 2 staat de tempel van Jupiter (Optimus Maximus, de beste en de grootste). Verschillen met Etruskische tempel is dat er veel klei gebruikt wordt (terracotta) en de verhoudingen zijn anders (lager en dikker). In de tempel zijn 3 cellen voor godenbeelden, in 1 tempel zitten de belangrijkste goden: Capitolijnse Trias (Jupiter, Juno en Minerva). Elke stad in de Romeinse Tijd wilde Rome na-apen en bouwde een eigen Capitooltempel.3.       Rome tijdens de Republiek (tot 100 BC)o   Verdere ontwikkeling vh Forum Romanum, er werd gebouwd:§  Veel aedes (tempelgebouwen)§  Veel basilicae (troonzalen, grote hallen voor handel en rechtspraak)§  Enkele tijdelijke houten monumentjeso   Verdere ontwikkeling vh Forum Boarium (handelsgebied), het wordt volgebouwdo   Het kattenforum wordt gebouwd: groepje tempels buiten de muren, daar zijn heel veel zwerfkatten.o   Het eiland in de Tiber wordt bebouwdo   De Servische muur wordt aangelegd: een muur om de 7 heuvels (gebouwd door Servius Tullius). Dit zorgt voor:§  Ontstaan ve. pomerium: heilig stadsgebied. Er mag nu niet meer begraven worden in de stad (het stinkt) en men mag binnen de stad geen wapens dragen (ook soldaten niet, om te voorkomen dat de stad bezet wordt door een eigen generaal)§  Ontstaan vh marsveld voor militairen (omdat de soldaten binnen de stad geen wapens mogen dragen, er is maar 1 uitzondering: bij een triomftocht na overwinning na toestemming vd senaat en alleen houten wapens)

Forum Romanum:·         Curia: gebouw vd senaat·         Via Sacra: heilige weg voor religieuze en militaire optochten naar het Capitool·         Comitum: plein voor volksvergadering·         Rostra: vanuit daar spreekt men het volk toe·         Regia: paleis, hier woont nu de opperpriester (Pontifex Maximus)·         Vestaalse maagden: huis voor de vestaalse maagden en de tempel van Vesta (incl. oude religieuze schatten)

Dagelijks leven:-        Domus: atriumhuis, woning vd welgestelde Romeinen. Er waren geen ramen, alles rondom was volgebouwd, behalve aan de voorkant. Het voorste deel is winkel, het achterste deel is huis. Boven het atrium zit een gat in het dak, het compluvium. Dit is voor ligt en hiermee wordt regen doorgelaten. Eronder staat een bak waar regenwater in valt, het impluvium. Het regenwater 1. weerkaatst het licht, 2. wordt gebruikt voor wassen en drinken en 3. zorgt voor verkoeling. De tuin zit in het huis met daaromheen een zuilengalerij (peristylium). Er zijn verder wat slaapkamers.-        Insula: fla,t woning vd arme Romeinen. Onderop zijn winkeltjes, boven zijn “huizen”: 1 kamer.-        Thermopolium: qua kwaliteit en prijs vergelijkbaar met een snackbar, hier aten de arme mensen een warme maaltijd (uit eten was ordinair, als je rijk was had je een privékok),-        Villa: landgoed buiten de stad.-        Thermen: badhuizen. Dit is voor goede hygiëne. Je gaat afwisselend in een lauw en een koud bad. Het badhuis is niet alleen voor badderen, maar ook voor relaxen/socializen. Bij de meeste baden waren mannen en vrouwen gescheiden.

PP3; In de late Republiek liet men een gebouw bouwen om jezelf populair te maken bij het volk en om herinnerd te worden. Tussen 133 BC en 44 BC:-        Was er grote bevolkingsgroei en urbanisatie, veel files, ziekten, lawaai, viezigheid e.d.-        Wordt Rome (en vooral het Forum Romanum) helemaal volgebouwd-        Is er veel geweld, burgeroorlogen, rellen, straatbendes, af en toe richt het leger een slachtpartij aan-        Wil het volk brood en spelen: eten en vermaak-        Willen de rijke en machtige families meer aanzien. Bouwen geeft roem en populariteit.

Theater van Pompeius: Pompeius was rijk en machtig. Theaters bouwen was nog niet officieel toegestaan (alleen houten, tijdelijke theaters). Pompeius bouwde een tempel met een ronde trap ervoor waardoor het een theater werd. Hoewel de senaat het verbood, deed hij het toch omdat de Romeinen het wilden waarmee hij zichzelf populair wilde maken. In de huidige bebouwing is nog de vorm van Pompeius’ theater te zien.Caesar’s forum: het forum was vol dus maakte Caesar een extra forum. Na hem doen keizers hem dat na (keizersfora).Augustus (29 BC – 14 AD): was geadopteerd door Caesar. In zijn gebouwen geeft hij Caesar een belangrijke plaats. Hij maakt het onvoltooide forum van Caesar af. Door de dingen die hij laat bouwen laat hij zien dat hij bij Caesar hoort. Hij wil terug naar de oude normen en waarden: herstichting. In de bouw zie je ouderwetse dingen terug en hij pakt de viezigheid e.d. aan. Hij vestigt een schijnrepubliek (terwijl hij eigenlijk een keizer is). Overal in de stad zijn gebouwen van zijn familie, het is duidelijk te zien dat hij de baas is. Na de verovering van Egypte is er vrede: de Pax Augustus. Hij neemt obelisken mee als buit.

[…]

Nero (54 – 68 AD): tijdens zijn regering was er een grote brand in Rome (wel/niet zijn schuld?). Het komt hem in ieder geval goed uit, hij laat op die plek een paleizencomplex bouwen: Domus Aurea. Nero geeft de christenen de schuld vd brand, waarmee de christenvervolging begint. Petrus en Paulus worden geëxecuteerd in de vervolging. Paulus was een Romeinse burger dus die werd onthoofd. Petrus niet dus die werd ondersteboven gekruisigd. Flavische dynastie (69 – 96 AD). O.l.v. Vespasianus, hij laat het paleis van Nero zo goed als afbreken. Hij bouwt het Amphitheatrum Flavium (= Colosseum, hij is zo gaan heten omdat hij naast een groot beeld stond, de Colossos). De familie werft populariteit. Triomfboog van Titus: Titus heeft de opstand vd Joden afgebeeld. Er wordt een nieuw paleis op de Palatijn gebouwd: Paleis van Domitianus.

Trajanus (98 – 117 AD). Hij bouwt een forum die groter en beter moet zijn dan die van Augustus. Hij doet dat in dezelfde stijl zodat het lijkt dat het bijgebouwd is. Op het forum bouwt hij een zuil voor zichzelf (met stripverhaal van zichzelf in de oorlog erop) en hij laat markthallen bouwen. Van links naar rechts: tempel, bibliotheek, markt/rechtszaal, plein.

Hadrianus (117 – 138 AD) bouwt het Pantheon met de breedste koepel ter wereld (er zit een gat bovenin). Bovendien bouwt hij een mausoleum voor zichzelf die is blijven staan, maar is verbouwd tot toevluchtsoord voor de Paus (Engelenburcht)

In de 3e eeuw na Christus is er crisis. Het is een zooitje in het Romeinse rijk met keizers, tegenkeizer, medekeizers (veel oorlog). Germanen vallen het rijk binnen, waardoor een nieuwe muur wordt gebouwd: de Aureliaanse muur (die ligt ook om het marsveld en om het stukje aan de overkant vd Tiber, Trastevere). Rome wordt minder belangrijk, het is alleen nog de symbolische hoofdstad. De tijd vd Severische dynastie: triomfboog van Septimius Severus. Hoewel het niet is toegestaan, groeit het christendom hard. Sterker nog: mbv de Christenen wint keizer Constantijn de slag bij de Milvische brug (312) en wint daarmee het Romeinse Rijk.

PP4; […]

Gevolgen vd kroning van Karel de Grote;·         Paus wordt wereldlijke heerser en krijgt eigen gebied (Kerkelijke staat) hij is zowel binnen als buiten religie is hij een machtige man·         Ontstaan Roomse rijk


De Paus is religieus superieur aan andere bisschoppen: “Tu es Petrus et super hanc petram aedificabo ecclesiam meam et tibi dabo claves regni Caelorum“, Jij bent Petrus (eerst Simon) en boven deze rots bouw ik mijn kerk en aan jou zal ik geven de sleutel vh hemelrijk.Zonder Petrus is er geen kerk, hij weet hoe je in de hemel moet komen, dus de Paus is de allerbelangrijkste man, want hij is de opvolger van Petrus.Hierna volgt de investituurstrijd: wie is belangrijker, de Paus of de keizer? Wie mag bisschoppen benoemen? Een belangrijk argument voor de macht vd Paus = Sylvester legende: verhaal gaat dat Paus Sylvester Constantijn genas en in ruil daarvoor de macht vd wereld kreeg. Het document waar dit in staat is Donatio Constantini, maar de tekst is vals.Door deze strijd verzwakt de positie van zowel de Paus als de keizer. De Paus gaat 1309 – 1377 in ballingschap in Avignon. Daarna wil een deel vd christenen dat de paus in Avignon blijft en een deel wil dat hij terug naar Rome komt. Hierdoor ontstaat het Westers Schisma: er zijn meerdere pausen 1378 – 1417. 1417 is het begin vd Renaissance: er is weer 1 Paus in Rome.Rome is in de Middeleeuwen een pelgrimsoord door het graf van Petrus. De stad verplaatst weg vd oude plekken naar het water en het Vaticaan e.d. De oude stad worden stadsboerderijen. Er is bevolkingsafname en de adellijke families hebben de macht. De machtsstrijd tussen de families is wie de hoogste toren heeft (fortificaties).Cola di Rienzo (tiran) wilde een nieuw onafhankelijk staatje stichten wat lijkt op Rome uit de oudheid. Hij faalde 2x.

PP5; Rome in de Renaissance (15e en 16e eeuw). De Paus is terug in het Vaticaan met daaromheen bescherming vd Leonijnse muur en de Engelenburcht (toevluchtsoord). Er zijn bijzondere pausen:·         Neopotisme: vooral het belang vd familie staat voorop, niet de religie (zoals de keizer vroeger)·         Ze hebben veel bastaards·         Ze voeren veel oorlog, heffen belasting, handelen enz.: echte heersers·         Ze houden van pracht en praal·         Ze bevorderen de kunsten·         Vooral edelen uit Europa proberen Paus te worden, maar meestal worden het edelen uit Rome en ItaliëKen 3 pausen uit deze tijd:·         Rodrigo Borgia (Spanje) 1492 – 1503: Alexander VI. Hij houdt van feestmalen en vergif·         Guiliano della Rovere (Italië) 1503 – 1513: Julius II. Oorlogspaus·         Adriaan Floriszoon Boeyens (Utrecht) 1522 – 1523: (H)Adrianus VI. Nederlandse Paus

Aantekeningen BOOM

Christelijke beeldtaal;·         Symbool; verwijzing, samenvallen van een wereld in een afbeelding·         Typologie: je gaat ervan uit dat het Nieuwe Testament een vervolg is op het Oude en in het Oude Testament wordt verholen al verwezen naar dingen in het NT. Poëtisch vrije theologische manier van denken. Jezus is Joods, refereert naar het OT.·         Iconografie: beschrijving v kunstwerken·         Iconologie: studie vd ontwikkeling ve thema (in de kunst) en afbeeldingsprincipes·         Kardinale Deugden: beschreven door Plato, het zijn de 4 hoofddeugden: rechtvaardigheid (Justitia), matigheid/het goede midden/evenwicht (Modestia), moed (Fortitudo) en wijsheid·         Theologische deugen: geloof, hoop en liefde. Kardinale deugden + theologische deugen = 7 hoofddeugden (7 is een heilig getal)·         Kerkvaders: geleerde mannen die teksten schreven over de bijbel (interpretaties en verduidelijkingen), deze teksten werden niet meer opgenomen in de Bijbel. Belangrijkste kerkvaders zijn Augustinus, Ambrosius, Gregorius en Iëronimus.·         Evangelisten: Marcus, Matheus, Lucas en Johannes, zij hebben samen het Nieuwe Testament geschreven.·         Tetramorf: 4 gestalten, Ezechiël doet een poging tot een beschrijving van Jahweh: mens, adelaar, leeuw en stier. In het Nieuwe Testament zijn dit de 4 evangelisten: Matheus = Engel, Johannes = adelaar, Marcus = leeuw en Lucas = stier.·         Soteriologie: er is redding dmv een redder in een geloof, reddende kracht.·         Edict van Milaan: in 313 AD staat Constantijn de Grote officieel het Christendom toeSymbolen:-        Kruis: hoewel het eigenlijk een wreed executeermiddel is, kennen wij het in de context als het teken vh Christendom-        Duif: lieflijk, brenger van vrede, nieuw leven-        Alpha en Omega: 1e en laatste letter vh Griekse alfabet, Jezus noemde zichzelf zo, het begin en het eind-        Christusmonogram: c+r, staat voor ch r = Christus-        Wijnrank: vruchtbaarheid en overvloed-        Vis (ichtus): a, jezus christus theou uíos sooter, “Jezus Christus, zoon van God, redder”NB : in het Christendom worden godenbeelden en afbeeldingen niet vereerd, maar slechts de “debitum honorem” en “venerationem”, de werkelijkheid erachter, waar het naar verwijst.

Ara Pacis; “Altaar van Vrede”. Aeneas (zoon van Julus en Venus) kwam uit Troje en stichtte Lavinium (heet later Alba Longa). Amulius vermoordt zijn broer Numitor, die de laatste koning van Alba Longa was. Uit Rhea Silvia (dochter van Numitor) en Mars worden Romulus en Remus geboren, Romulus sticht in 753 BC Rome. Augustus (30 BC – 14 AD) zorgde voor vrede in het Romeinse Rijk en kreeg daarvoor in 16 BC een “cadeau vd senaat” (de Ara Pacis). Het was vooral propaganda en geen origineel gebouw: het was afgeleid van vh platteland, niet te radicaal en lieflijk met oude dingen als ranken en korenaren (maar eerst was het hout, nu marmer). Mussolini vergeleek zichzelf en refereerde vaak naar Augustus, omdat Mussolini ook de vredevorst wordt genoemd.

Domenichino; In Italië is de Renaissance 1400-1500, rust, evenwicht, geometrische vormen. 1500-1600 is uitloop vd Renaissance, begin vd Barok en eigenlijk de eeuw vh Maniërisme. Barok is van 1600-1750. De kunst in de Renaissance en de Barok is meestal in opdracht (met bepaalde functie, propaganda, voor de kerk e.d.). In de Renaissance “emancipeert” de beeldend kunstenaar (artes mechanicae): er is meer appreciatie voor de kunstenaar (eerst was kunst alleen schrijven, artes liberales). Bijna altijd liggen literaire bronnen als bijbel en mythologie (Ovidius’ Metamorphosen) aan de basis vd kunst. Categorieën om een schilder te beoordelen:·         Inventiviteit (disegno, nadenken voor je gaat schilderen)·         gebaren/mimiek·         Kennis van traditie en handboeken (iconologie)·         Imitatio/aemulatio (navolgen van voorbeelden en zo mogelijk overtreffen)·         Geleerdheid

Genres van schilderkunst (van hoog naar laag);-        Historiestuk (fresco, hoogste omdat hier alle andere genres in zitten)-        Allegorie (personificaties)-        Portret-        Genrestuk (dagelijks leven)-        Landschap-        Stilleven (onterecht, want ook in de Hollandse stillevens kan emotie zitten)

Sint Pieter; Aan de overkant vd Tiber lag de renbaan van Nero. Nero overleed in 69 AD en dan wordt de renbaan een begraafplaats met een huisje. De 1e Paus (Petrus) is daar begraven. Constantijn (1e christelijke keizer) bouwt in 313 AD de St Pieter. Het altaar moet per se boven het graf van Petrus liggen. Het graf ligt op een heuvel, dus het moet eerst geëgaliseerd worden. Paus Julius II zegt in 1500 dat de St Pieter rot is en dat hij moet worden afgebroken. Dit gaat langzaam omdat alle relikwieën en kunstwerken bewaard moeten worden en in 1605 is de oude kerk afgebroken en de nieuwe gebouwd (Productieve Zerstörung = productieve kapotmaking).

De St Pieter had eerst de vorm ve Grieks kruis (4 even lange zijden, centraalbouw) met een koepel in het midden, ontworpen door Michelangelo en Bamante (Renaissance). Daarna wordt het voorschip langer gemaakt zodat het een latijns kruis wordt (hierdoor is echter de koepel van voren wel minder goed te zien). Recycling: Bernini (Barok) zet in 1623 onder de koepel een enorm baldakijn (30 m hoog). De zuilen uit de oude kerk worden hergebruikt.Het Pantheon (koepel met vierkante voorkant) wordt gecombineerd met de St Pieter = continuïteit. Namelijk, alle brons in de St Pieter is gejat uit het Pantheon door Paus Urbanus, 1623 – 1644.

De gloria op de achterwand vd St Pieter is verlicht doordat zonnestralen op het bladgoud vallen. De 4 kerkvaders zijn te zien en ze dragen de stoel van Petrus (dit is symbool voor apostasie: opneming ten hemel). In het midden vd gloria is een duif (met echt licht). De Barok is heel dynamisch en dat is hierin terug te zien, want de zonnestralen zijn 3D.1500 (Paus Julius) is de aflatenhandel in volle gang, een groot gedeelte vd opbrengst wordt gebruikt voor de bouw vd St Pieter. Dit zorgt voor de reformatie door Luther (1517).

1600: Noord Europa is “verloren”, er komt een contrareformatie (die samenvalt met de Barok) waarin de Paus zijn gelijk bewijst (dat het Noorden protestants is, is jammer).Dat er graven in de St Pieter liggen is voor:1.       Mors: herinnering vd dood2.       Fama: naam vd dode laten doorleven. Niet alleen vd Paus, maar ook van zijn familie. Want wanneer een paus stierf, kozen de kardinalen een nieuwe paus en de familie vd Paus werd machtig.

Bij Paulus III is te zien: doodshoofd, familienaam, vrouwen (personificaties van deugden) en een beeld vd Paus (zegenend)Bij Bernini’s beeld van Paus Urbanus VIII is te zien: skelet ipv. doodshoofd, hij schrijft de naam vd dode in een boek, en de deugden “Caritas” en “Justitia”.

Bernini: vierstromen-fontein; In de Romeinse tijd was het kostbaarste geschenk water. Paus Innocentius X wilde het Piazza Navona eigen maken, zijn familienaam vereeuwigen, verfraaien en zich geliefd maken bij het volk en liet de vierstromen-fontein ontwerpen door Bernini. Hierop staat o.a. een duif met een olijftak (familiewapen vd Pamphili, de Paus). Op de fontein zitten 4 goden personificaties van 4 rivieren (met overdreven geschrokken gezichtsuitdrukkingen en houdingen): (vaste looproute) Ganges = Azië, Nijl = Afrika, Rio dela Plata = Amerika, Donau = Europa, Australië was nog geen officieel ontdekt werelddeel. In het midden staat een onordelijke “zooi”: rotspartij met een grote obelisk (Egyptische vuurteken) erop. De beelden lijken alsof ze vallen en ze kijken allemaal (op de Ganges na) naar het noorden. In de rotspartij zitten spleten en is o.a. een paard afgebeeld. Op de fontein kan het principe “Mehrkansigkeit” worden toegepast: het heeft meerdere aanzichten (3D).De fontein was anders dan anderen omdat de goden zitten ipv liggen en het zijn er 4 ipv 1. Inspiratie:1.       Bij de verkiezing vd Paus was er een vuurwerkshow met de ark van Noach en de duif2.       Het verhaal van Phaëton uit de Ovidius’ Metamorphosen: hij rijdt met zijn vaders (Apollo) zonnewagen. De obelisk is een vuurteken, het paard vd wagen. Volgens het verhaal stortte Phaëton in de Rio dela Plata. Waarschijnlijk voelde Bernini zich persoonlijk verbonden met dit verhaal. Hij had net een “trauma” gehad: zijn klokkentoren op de sint Pieter was te zwaar en moest eraf. Om te bewijzen dat hij wel grote dingen kon bouwen liet hij misschien de obelisk op de rotspartij plaatsen. 


H4 Wegens omstandigheden is dit deel niet volledig. 
§1;

§2; Bouwwerken
·         Theater: afgeleid vd Grieken, maar Romeinen hadden door hun boogconstructies geen heuvels nodig. Verder bouwden de Romeinen het decorgebouw en de tribune aan elkaar afgesloten door een muur, zodat het theater een gesloten geheel vormde (Grieken bouwden podium en decor los). Het oudste stenen theater in Rome is die van Pompejus  (hier is Caesar vermoord). In het theater van Marcellus uit 13 BC zijn appartementen gebouwd, maar je kan nog zien dat het een theater was.
·         Amfitheater: voor gladiatorenspelen. Voor meer plaatsen werden er als het waren 2 aan elkaar gebouwd. De beroemdste is het Colosseum. 50 000 toeschouwers, 188 bij 156 bij 50 m. Voordat de kerkers werden gebouwd, kon men het Colosseum ook vol laten lopen met water om zeeslagen te spelen. Een deel vh Colosseum is er al af: wat men indertijd nodig had aan ijzer, bouwstenen en marmer werd er vanaf gesloopt (scheelde transport- en productiekosten).
·         Pantheon:
·         Triomfbogen: herdenkingsteken met inscriptie in opdracht vd senaat en het volk van Rome voor generaals met belangrijke overwinning/verovering. De keizer kon altijd een triomfboog voor zichzelf oprichten. Boog van Titus: opgericht na zijn dood, vertonen Titus’ triomftocht en verovering van Jeruzalem. Boog van Constantijn: ter nagedachtenis aan zijn overwinning op medekeizer Maxentius in 312 bij Milvische brug. Voorbeeld voor de kunst op deze boog was kunst uit de 2e eeuw onder Hadrianus, Macus Aurelius en Trajanus.
·         Thermen: keizer Caracalla (211 – 217) liet op 1 na grootste badhuizencomplex van Rome bouwen, verfraaid met marmeren wanden, zuilen en banken, vloeren met mozaïeken en beelden. Tegenwoordig zijn de resten te bewonderen als openluchtmuseum.
·         Mausolea van Augustus en Hadrianus:
·         Basilica: grote hal waar handel werd gedreven, rechtszaken gehouden en geldzaken afgehandeld. Een enorm dak gedragen voor zuilen, ook handig voor grote bijeenkomsten (dat vonden de christenen ook en de basilica leende zich voor het prototype kerk). Beroemdsten zijn: Basilica Julia en basilica van Maxentius en Constantijn. 
§3;
Vier stijlen:
1.       Bekend uit de Griekse wereld, geschilderde imitatie van platen dure marmersoorten (voor minder dure ruimtes)
2.       90 – 15 BC, ruimte wordt visueel groter gemaakt door perspectieven, doorkijkjes en schaduwwerking, het lijkt alsof er geen muur is. Met ziet tuinen, zuilenhallen, stadsgezichten, landschappen en “gesloten” wanden met figuren en figuurstukken
3.       15 BC – 40 AD, voornaam en classicistisch, versiering zonder dieptewerking. Architectuurdetails zijn fijn, over-sierlijk en veel nadruk op miniatuurtjes en figuurstukken. Veel Egyptische motieven.
4.       Combinatie vd 2e en 3e stijl. Vormen en figuren worden op een barokke manier met elkaar verweven waardoor een fantastische irrealiteit ontstaat.

§4; Grieken en Romeinen brachten reliëfs aan op monumenten en gebouwen. Grieken maakten vooral mythen, een algemenisering waarin (beschaafde) Grieken vochten tegen (onbeschaafde) niet-Grieken. Romeinen maakten liever historische reliëfs: specifiek historische gebeurtenissen. Beroemde reliëfs:
·         Ara Pacis: altaar vd Vrede, opgericht door Augustus in 9 BC
·         Titusboog: aandenken aan de overwinning van Titus in Jeruzalem (81 AD) met het beroemde reliëf van soldaten die spullen dragen die zijn meegenomen uit Jeruzalem.
·         Boog van Constantijn: (312 – 315 AD), deze reliëfs zijn niet authentiek, maar van andere monument afkomstig.
Er zijn ook 2 zuilen van keizers met hun prestaties erop (komt voort uit schilderijen waar wapenfeiten vd veldheren waren afgebeeld):
·         Zuil van Trajanus (113 AD), 40 m hoog (incl. voetstuk en top), over een fries van 200 m staat afgebeeld hoe Titus Dacië veroverde.
·         Zuil van Marcus Aurelius: werd na zijn dood nog afgemaakt (161 – 180 AD), laat de strijd tegen de Macromannen en andere Noordelijke volkeren zien. De reliëfs zijn in deze zuil dieper uitgehakt, maar de technische uitwerking is minder goed.
Vanaf 2e helft vd 2e eeuw was het gewoonte je te laten begraven in sarcofagen (door particulieren, ze werden uitgebreid versierd met reliëfs uit Griekse mythologie, strijd, Bacchus-dienst en dagelijks leven). Ze maken een barokke indruk en waren van grote inspiratie voor kunstenaars in de Renaissance.

§5; Griekse portretten waren meestal van beroemde mannen en vrouwen. Ze werden geïdealiseerd weergegeven.
Romeinse portretten waren realistischer dat lag in de Etruskische oorsprong: zij lieten realistische dodenkoppen op urnen en sarcofagen plaatsen. Verder werden ze gemaakt van iedereen die het kon betalen. In voorname families was het traditie wasmaskers van overledenen te maken en als vooroudervoorbeeld op te hangen in huis zodat men kon opscheppen op begrafenissen hoe oud de familie wel niet was.
Vanaf 150 zijn portretten goed te herkennen: toen werd steenboor gebruikt, nog terug te zien in het haar, de baard en de ogen. 


Hoofdstuk 5 keizer Augustus, Mussolini en Rome.
Octavianus
Werd in 63 BC geboren en was de zoon van Octavius (behoorde tot de ridderstand) en Atia (een nicht van Julius Caesar). Bij zijn geboorte waren er veel voortekenen die wezen op zijn toekomstige grootheid.
Atia had meegedaan aan een offerplechtigheid voor Apollo, en toen ze thuis kwam viel ze in slaap en was er een slang naar binnen gegleden (?), ze had daarna seks met haar man en 9 maanden later kreeg ze een vlek op haar lichaam in de vorm van een slang.
Octavius droomde dat de zon (= Apollo) stralend opkwam uit Atia's schoot.
Als klein kind had hij al vaak de aandacht van velen, en tijdens zijn opleiding op de retorenschool ontmoette hij zijn leeftijdgenoot Agrippa, die zijn vriend voor het hele leven zou worden. Op zeventienjarige leeftijd gingen beiden als stafleden mee met Caesar op veldtocht in Spanje. De plotselinge dood van Caesar in 44 BC veranderde Octavianus zijn leven sterk: hij was tot zijn verrassing per testament als zoon geadopteerd door Caesar en dus zijn erfgenaam. Hij erfde het vermogen van Caesar en zijn familienaam, maar ook het charisma dat Caesar had bij zijn soldaten en volk. Zijn nieuwe naam was nu Gaius Julius Caesar Octavianus. Omdat Caesar snel na zijn dood werd vergoddelijkt, noemde Octavianus zichzelf Caesar filius Divi (Caesar, zoon van de Vergoddelijkte) noemen.

Octavianus en Antonius
Octavianus haastte zich naar Rome. De senaat vond hem de perfecte persoon om het tegen Marcus Antonius op te nemen, de rechterhand van Caesar. Ze dachten dat ze Octavianus na het herstel van de republiek weer opzij zouden kunnen schuiven.
Inderdaad versloeg hij Antonius in twee veldslagen, maar hij was helemaal niet van plan zijn nieuwe machtspositie af te staan. Hij trok met zijn legioenen naar Rome en maakte zich meester van het consumaat. Toen Antonius nieuwe legioenen op de been bracht, besloot hij met hem en met Lepidus (ook een generaal van Caesar), een driemanschap te vormen, driemansdictatuur. Ze namen wraak op hun politieke tegenstanders en gingen naar Griekenland om de moordenaars van Caesar te verslaan. In 42 BC besloten ze, toen ze de slag bij Phillipi hadden gehad, het rijk te verdelen: Antonius kreeg de oostelijke provincies en Gallia, Octanianus de overige westelijke provincies. Lepidus kreeg Noord-Afrika, maar werd door de andere twee genaaid en verloor zijn gebied. Er ontstond een grote rivaliteit en vijandschap tussen Octavianus en Antonius, die werd bijgelegd met een verdrag en een huwelijk van Antonius met Octavianus' zuster Octavia.
Antonius ging weer naar het oosten en raakte verliefd op de koningin van Egypte, Cleopatra, en trouwde met haar in 36 BC (het huwelijk werd niet in Rome erkend). Dit gedrag werd met grote argwaan bekeken in Rome en Octavianus maakte hiervan gebruik: Hij kreeg Antonius' testament uit de Vestatempel (= plek waar testamenten liggen) en openbaarde het; er stondin dat hij zijn kinderen bij Cleopatra als erfgenamen aanwees en dat hij na zijn dood naast Cleopatra in Alexandrië begraven wilde worden.
Er kwam toen een strijd tussen de twee, die plaatsvond in de baai bij Actium in West-Griekenland met twee vloten. Antonius en Cleopatra werden verpletterend verslagen en pleegden daarna zelfmoord. Octavianus veroverde het rijke Egypte en maakte het tot zijn persoonlijke provincie. Caesarion, de zoon van Cleopatra en Julius Caesar (Caesars enige zoon) liet hij doden, zodat hij van zijn kant geen concurrentie te ducken had voor het leiderschap. De andere kinderen voedde Octavia op.

Het principaat
Zo had Octanianus toen hij 33 was de alleenheerschappij. In 27 BC bood hij, gedachtig het lot van zijn adoptievader, in een plechtige zitting van de stenaat aan om de macht terug te geven aan de senaat en het volk in Rome. Dit aanbod leek heel grootmoedig, maar was in feite symbolisch. Hij was immers steenrijk en kon rekenen op de steun van alle legioenen. De senaat wist dat er geen alternatief was en verzochten hem ook aan van zijn 'vrijwillig ontslag' af te zien en herkozen hem tot consul. Ze gaven hem ook de titel Augustus ('Verhevene'), die daarvoor alleen bij het aanduiden van goden werd genoemd. Ook werd hij benoemd tot Princeps Civitatis ('Eerste van de burgers'). Hij noemde zichzelf ook Imperator (legeraanvoerder), waarmee hij aangaf dat hij de opperbevelhebber van alle legers was.
Hiermee begint de tijd van het Principaat (Keizerrijk) aan. Hij deed net alsof hij de glorie had hersteld, maar in feite had hij een aantal dingen veranderd; Er was nu nog maar één leider, die in alles het laatste woord had: de Princeps, hij zelf. Hij overleed in 14 AD.

§ 2 Augustus en de bouwkunst
Na een lange periode van burgeroorlogen, ontstond er een gezamenlijk verlangen naar vrede, rust en welvaart. Augustus voorzag dit, hij was de grote vredesstichter. Men sprak van Pax Augusta, de vrede van Augustus. De boeren konden weer veilig leven (geen plundering) en er kon weer veilig handel worden gedreven.

Propaganda
Rome moest als hoofdstuk van het Romeinse rijk nog mooier en grootser worden. Hij wilde laten zien dat hij dé keizer was. Hij voerde daarom met zijn rechterhand Agrippa een bouwprogramma uit. 'Een stad van baksteen trof ik aan, een stad van marmer liet ik achter' laat de biograaf Suentonius (75-15 AD) Augustus zeggen. Hij liet talloze tempels en beroemde gebouwen die waren beschadigd, herstellen. Hij gaf de opdracht nieuwe tempels fora en zuilengalerijen aan te leggen. Hij maakte een Forum voor Julius Caesar vlak naast het senaatsgebouw, het Forum Caesaris. Hier kwam een tempel van Venus te staan, de godin van wie volgens de traditie de familie van de Julii afstamde. Op de plaats van het Forum Romanum waar Caesar was gecremeerd, liet hij de tempel van Divus Julius, de vergoddelijke Caesar, bouwen. Ook liet hij een forum voor zichzelf aanleggen: Forum Augusti met een tempel van Mars Ultor, Mars de Wreker (van de moordenaars van Caesar). Op de Palatijn bouwde hij een eenvoudig paleis met ernaast een tempel van Apollo, de god die door Augustus speciaal werd vereerd (zie begin §1).

Het mausoleum
De term gaat terug op de Mausolus van Carië, die in de 4e eeuw BC een enorm grafmonument voor zichzelf liet bouwen. Veel Hellenistische koningen volgden zijn voorbeeld. Augustus moet al voor de slag bij Actium met de bouw van zijn mausoleum zijn begonnen (onderdeel van zijn concurrentiestrijd met Antonius). Het ontwerp ging terug op de oude grafheuvels (tumulus) van de Etrusken. De kamer waar de as van de keizer en zijn familie moest worden bijgezet, bevond zich in een grote heuvel met een diameter van 87 meter en met een hoogte van 44 meter. Er stond hier en verguld beeld van Augustus. In 28 BC, 42 jaar voor zijn dood, was het mausoleum gereed. Er stonden voor de ingang van de tunnel naar de grafkamer 2 obelisken en werden later bronzen zuilen geplaatst waarop de regerinsdaden van Augustus stonden vermeld (Res Gestae. De obelisken zijn toen verplaatst en staan nu op twee pleinen in Rome. Marcellus, de jonggestorven neef en schoonzoon van Augustus, is als eerste in dit familiegraf geplaatst.

De Ara Pacis
Het altaar van de vrede die door Augustus is gebouwd. Het heeft een propagandistische uitstraling en laat zien hoe de kunst daardoor werd beïnvloed.
De inwijding vond plaats op 30 januari BC, de verjaardag van Livia, de vrouw van Augustus. Het altaar is omgeven door vier marmeren muren die aan de binnen- en buitenkant met reliëfs zijn bekleed. De stijl is classicistisch; het gaat terug op de klassieke Griekse stijl van de 5e eeuw BC, kenmerkend voor de Augusteïsche kunst. Er is een plechtige processie op aangebracht van leden van de keizerlijke familie. De gezichten van het Romeinse reliëf zijn erg realistisch; vele zijn verschillende priestercolleges, de godin Roma en de personificatie van Italië is er en ookMars en Aeneas, de mytische stamvaders van het Romeinse volk.

§3 Augustus voerfde hervormingen door op social en religieus terrein, maar ook moraal; de jarenlange oorlogen hadden een hoge tol geëist van de Romeinse burgerbevolking. Augustus voerde maatregelen in om het aantal burgers te vergroten. Maar met de politiek had hij een ander doel voor ogen; de samenleving was verloederd volgens hem, mannen bleven ongehuwd en stonden niet meer aan het hoofd van de gezinnen. Veel vrouwen deden waar ze zin in hadden. Hij wilde dat de Romeinen weer volgens de oude Romeinse normen en waarden gingen leven; hierin stond de familia en het leven in dienst van de staat centraal. Hij stelde bijv een wet in, die bepaalde dat een Romeinse man voor een bepaalde leeftijd moest trouwen. Vrouwen die op jonge leeftijd weduwe werden, moesten zo snel mogelijk weer hertrouwen. Getrouwde paren die kinderloos bleven werden gestraft. Op overspel stond ook een boete. Ouders met drie kinderen of meer werden bevoorrecht; de vader kon sneller carrière maken.

En Augustus zelf?
Toen zijn tweede vrouw Scribonia op het punt stond te bevallen, werd hij (24 jaar oud) verliefd op de negentienjarige Livia Drusilla uit de beroemde familie der Claudii, die getrouwd was met Tiberius Claudius Nero, een aanhanger van Antonius. Zij hadden een zoontje Tiberius en ze was zwanger van de tweede. Octavianus scheidde Scribonia en drong erop aan dat Livia's huwelijk werd ontbonden; hij trouwde in januari 38 BC, vlak na de geboorte van zijn dochter Julia mmet de zes maanden zwangere Livia.
Zijn dochter Julia werd na de dood van haar echtgenoot Agrippa door haar vader gedwongen te trouwen met haar stugge stiefbroer Tiberius die met tegenzin van zijn vrouw met wie hij gelukkig was, scheidde. Toen Tiberius naar het oosten vertrok, zocht Julia haar geluk bij minnaars. Dit keurde haar vader niet goed en hij verbande haar in 2 BC naar een eiland voor de kust van Campania en later naar Rhegium (Zuid-Italië). Zij is, net als haar dochter die later ook verbannen werd, nooit teruggekeerd, zelfs niet na haar dood.
Het was bekend dat Augustus herhaaldelijk overspel pleegde, maar men voerde tot zijn verontschuldiging aan dat hij dit niet deed voor de seks, maar uit koele berekening, omdat hij hoopte op die manier via hun vrouwen achter de plannen van zijn tegenstanders te komen. Ook toen hij oud was, was hij nog buitenechtelijk sexueel bezig met voorkeur voor jonge meisjes, die door zijn echtgenote werden aangevoerd.

§4 Maecenas
Augustus gaf zijn dichters en historici opdrachten voor zijn propaganda. Een belangrijke rol speelde Maecenas, vriend en adviseur van Augustus op politiek en cultureel gebied. Hij organiseerde bijeenkosten waarop schrijvers en dichters naar elkaars werk konden luisteren. De beroemdste schrijvers uit de tijd van Augustus zijn de historicus Livius, en de dichters Vergilius Horatius en Ovidius.
  • Vergilius Maro (70-19 BC) verheerlijkt met zijn gedichten Bucolica en Georgica de schoonheid van Italië en het boerenbestaan. Met zijn epos Aeneis schreef hij ee nnationaal gedicht waarin grote figuren uit Romes geschiedenis zijn opgenomen. Hij verbond de stichting van Rome (Romulus en Remus, nakomelingen van Trojaan Aeneas) met het mythische verleden en de val van Troje. Ook kwam bij hem naar voren dat de Goden bepaalden dat de Juliërs (Caesar, Augustus) als nakoelingen van Aeneas, de hoogste machthebbers in Italië zouden worden. Aeneas bezat alle waarden die bij de ideologie van Augustus pastten, de held liet zich leiden door virtus (deugdzaam en moedig gedrag) en pietas (eerbied voor de goden).
  • Horatius (65-8 BC) was vrienden met Augustus en Maecenas. Deze dichter, die lyrische poëzie schreef, zag in dat het principaat rust en vrede uitstraalde en verbetering van het moraal wilde. Daarom stelde hij zijn dichtkunst in dienst om dat te verwerkelijken. Hij prees Augustus en verheerlijkte de virtus Romana. In 17 BC schreef hij in opdracht van Augustus het Carmen saeculare ('Eeuwlied'), een feestlied voor de eeuwfeesten die een nieuwe tijd moesten inluiden; Apollo en Diana staan centraal, de beschermgoden van Augustus.
  • Ovidius (43BC-17AD) is beroemd geworden door zijn werk Metamorphosen, dichtwerk dat ruim 250 verhalen bevat over gedaanteveranderingen. Er zit een historische lijn in; vanaf het ontstaan van de wereld tot zijn eigen tijd, en het voorspelt de vergoddelijking van Augustus. Dit werk heeft veel invloed gehad op kunstenaars in de ME. Bij hem was liefde ook belangrijk in zijn werken. In zijn Ars Amatoria ('Liefdeskunst'), geeft hij voorschriften aan jonge mannen hoe ze meiden kunnen versieren en andersom ook. Augustus was niet blij hiermee, het amorele karakter paste niet bij zijn wetgeving van moralen. Ookheeft Ovidius volgens zichzelf een error begaan (misstap), die ook de woede van Augustus heeft opgewekt. Hij werd hierdoor (?) in 8 AD verbannen naar Tomi, waar hij is gestorven. Misschien had deze misstap te maken met Julia (die ook in dat jaar werd verbannen).

Agrippa
Best friend van Augustus; kreeg de leiding als Augustus ziek was of op zee (slag bij Actium), '
admiraal'. Toen Augustus ziek werd, was hij aangewezen als troonopvolger, wat Augustus' neef en schoonzoon stom vonden. Hij kreeg allerlei privileges. In 12 BC overleed hij.
Lid van de keizerlijke familie. Hij trouwde in 21 BC met 42 jaar met de 18-jarige Julia, de dochter van Augustus, die na twee jaar huwelijk met haar neef Marcellus weduwe was geworden. Agrippa was al twee keer getrouwd geweest. Zij kregen vijf kinderen, waarvan er twee door Augustus waren geadopteerd tot troonopvolgers; deze overleden echter (men denkt door toedoen van Livia, Augustus' vrouw). Via zijn dochter Agrippina (Maior) zou Agrippa de grootvader worden van de beruchte Agrippina (Minor), de op macht beluste moeder van keizer Nero.
Op het Pantheon staat 'M.AGRIPPA L.F.COS.TERTIUM FECIT: Marcus Agrippa, de zoon van Lucius, voor de derde keer consul, heeft (dit) gemaakt. Hoe kan hij als leeftijdsgenoot van Augustus een gebouw uit de tijd van Hadrianus (117-138 AD) hebben gemaakt? Dat heeft hij niet, maar hij heeft wel voor een groot deel geholpen aan de bouwplannen van Augustus. Deze tempel had een traditionele vorm en dus geen koepel en is in 110 afgebrand. Uit respect voor zijn voorganger heeft Hadrianus zijn naam op de bouwinscriptie gezet. Verder heeft Agrippa Rome voorzien van aquaducten, thermengebouwen en zuilengalerijen.

Mussolini
In
oktober 1922 trokken de Frasci Italiani di Combattimento (vechtsgroepen van 26000 mensen) op naar Rome om daar de macht op te eisen. Hun leider Mussolini kwam per trein opdagen net voordat ze Rome bereikten en zeker waren dat hun 'staatsgreep' zou lukken (lafaard!). Toen hij de macht had, kreeg zijn bewind vele kenmerken die het Romeinse rijk ook bevatte. Il Duce, de leider, wilde de Keizertijd herleven. Deze mthe van de Romanità stond centraal in de fascistische ideologie en propaganda. Het hoogtepunt van de Romanità is het keizerschap van Augustus; toen leefden de grote schrijvers als Vergilius, Livius en Horatius en kreeg Rome de allure die bij de hoofdstad van zo'n groot rijk paste. De Fasci ende Partito Nazionale Fascista waren niet voor niets genoemd naar de fasces, de roedenbundel met bijl, symbool van de absolute macht in de Keizertijd. De groet die erbij hoorde gebruikte Mussolini, die je waarschijnlijk kent door Hitler (die het ook gebruikte).
De Eta Fascista, de nieuwe jaartelling die in 1922 begon, moest het begin van het nieuwe imperium benadrukken. In 1943 was het gedaan met het tweede imperium; de geallieerden waren binnengevallen en er waren bombardementen op Rome. De Duce werd ontslagen door de koning en gevangengezet. Het rare is, is dat hij door de Duitsers die Rome wisten te bezetten, vrijgelaten werd en tot leider werd benoemd van een klein staatje in Noord-Italië. Er werd officieel een einde gemaakt aan het 'imperium' toen de Duce in 1945 werd doodgeschoten.

Mostra Augustea della Romanità; tentoonstelling van Augustus in zijn 2000e geboortejaar, gewijd aan Augustus en het Romeinse Rijk. Deze werd door Mussolini zelf, op 23 september 1937, geopend. De tentoonstelling benadrukte de overeenkomst tussen de imperiale politiek van Augustus en die van Mussolini; ze waren allebei leiders die het 'beste' wilden zijn.

Mussolini en het oude Rome. Hij was niet tevreden met het dichtbebouwde Rome, hij wilde de grootsheid van het oude Rome laten herleven en de stad moest er weer net als in de tijd van Augustus uitzien. Hele volksbuurten moesten wijken voor de aanleg van brede wegen, ruime vergezichten en monumentale nieuwbouw. Er werd erg veel ruimte vrij gemaakt voor Via dell' Impero. Hij wilde hiermee het Coloseum (symbool van grootsheid van het eerste Imperium en het centrum van het oude Rome volgens hem) verbinden met de Palazzo Venezia, waar het hoofdkwartier van de fascistische partij (en dus het nieuwe centrum van Rome was) was gevestigd.
Hij bouwde nog een heleboel andere dingen, zoals de brede straat voor de engelenburcht, de
Via della Conciliazione, die vernoemd was naar het verdrag van Lateranen uit 1929 tussen de Italiaanse staat en de kerk. Hierbij werd de kerkelijke staat verkleint tot het huidige Vaticaanstad.
Van de nieuwe gerealiseerde gebouwen is het Stazione Termini, dat een station uit 1870 verving, een typisch voorbeeld van de fascistische bouwstijl; een mengeling van futuristische en classicistische elementen. De bouw is in 1937 begonnen, maar werd pas in 1950 voltooid met een paar verbeteringen.
Mussolini en het nieuwe Rome. Volgens Mussolini moest Rome worden gerestyled, maar zich ook uitbreiden richting zee, de Mare Nostro. Tien kilometer ten noorden van het Piazza del Popolo liet hij enorm veel verschillende gebouwen plaatsen, inclusief een eigen forum; het Foro Mussolini, tegenwoordig Foro Italico. De pleinen werden versierd met zwart-wit mozaïeken, geïnspireerd door de mozaïeken uit Ostia, met themas uit de Oudheid en deels fascistische propaganda. Stadio dei Marmi is opmerkelijk, waar rondom het stadion zestig enorme standbeelden van naakte, jonge atleten staan (zelfs een skiër), die zestig Italiaanse steden symboliseren. Hij liet ook een monument voor zichzelf opstellen; een obelisk van 17 meter hoog en 2,35 meter breed.
EUR of de E42 was een wereldtentoonstelling (1942) voor het vieren van de mars naar rome die 20 jaar ervoor plaatsving. Ze wilden een van marmer gebouwen stad bouwen. Dit ging echter niet door, doordat de WOII aan de deur stond toen alles nog door steigers omhoog werd gehouden. Een gebouw dat wel klaar was, was het Paleis van de Italiaanse Cultuur, die eerst het Paleis van de Arbeidscultuur werd genoemd. Dit 'vierkante colosseum' heeft 216 bogen en is een erg opvallend gebouw.
De bouw ging verder doordat er twee belangrijke evenmenten aan de deur stonden,
het Heilige Jaar van 1950 en de Olympische spelen van 1960. Er werd in het heilige jaar een metrolijn aangelegd voor een snellere verbinding met het stadion. Daarna werd er veel afgebouwd en gerestaureerd.

Mussolini en de Archeologie
Rome
. Het oude rome moest herleven worden. Het is dus niet gek dat er veel projecten waren om alles te restaureren en oude tempels uit te graven. De restauratie van twee bouwwerken, het Mausoleum van Augustus en de Ara Pacis, moest extra glans verlenen aan het 2000e geboortejaar, de bimillenario. Het mausoleum werd opgegraven en gerestaureerd, en de Ara pacis werd op een andere plaats, dichter bij het mausoleum, weer in elkaar gezet.
Ostia. In Ostia Antic werden opgravingen op grote schaal verricht. Tegelijkertijd werd er een park hier aangelegd voor de E42, die moest dienen voor eer en glorie van het fascisme. 



Kcv samenvatting hoofdstuk 6

De kunstenaar in de renaissance (=wedergeboorte)
Sommige spreken over de wedergeboorte van de kunst, anderen over die van de klassieke kunst. In Italië kwam deze opdagen rond het einde van de 13e en het begin van de 14e eeuw. Als mensen toen een kunstenaar wilden prijzen, zeiden ze dat het net zo goed was als dat van de mensen uit de Oudheid.
Het is dus niet per ce een culturele revolutie, als een plotselinge breuk met het verleden. De renaissance heeft zich geleidelijk ontwikkeld, de klassieke traditie is immers nooit helemaal weggegaan in Italië.
De meest opvallende verandering die tot het culturele hoogtepunt hielp, is de opkomst van de Noord-Italiaanse stadstaat: steden als Florence, Pisa, Milaan etc kregen zelfbestuur. Handel en geld werden belangrijker, kooplieden en bankiers kregen naast de adel een belangrijke status en wilden met hun steden onafhankelijk zijn.
De kunstenaars hadden zich georganiseerd in gilden. Deze waakten over de rechten en privileges van hun leden voor een zo veilig mogelijke markt. Ze werden samen genootschappen genoemd, die invloed hadden in het stadsbestuur. In de loop van de 15e eeuw kregen sommige topkunstenaars het voor elkaar weg te gaan bij de gilden ze namen opdrachten aan die ze zelf graag wilden uitvoeren, in plaats van moesten (wat in de gilden zo was). De rijke families wilden allemaal mooie kunst voor een aanzien (graftombes, geschenken aan kerken, schilderijen, verfraaien van hun paleizen), waardoor de kunstenaars voorwaarden konden stellen. De rollen waren nu omgekeerd: de kunstenaar bewees een rijke vorst/koopman een dienst door een bestelling van hem aan te nemen.
Het was ook een tijd van ontdekkingsreizen (Amerika) en het contact met oosterse culturen. Er waren uitvindingen gedaan (boekdrukkunst, natuurkunde en astronomie). De horizon werd hierdoor veruimd bij de kunstenaar; hij was niet meer een handwerksman zoals de schoenlapper, hij was iemand die verstand moest hebben van de natuur en de wetten van het heelal. Het aanzien van een succesvolle schilder was erg hoog. De ideale schilder moest een homo universalis zij, die zowel kunst als wetenschap beheerste.

Er zijn in de renaissance twee belangrijke perioden te onderscheiden:
  • De vroege-/middenrenaissance; tot einde 15e eeuw (Quattrocento noemen de Italianen deze eeuw: vier eeuwen na het jaar duizend). Florence is het centrum, bekende kunstenaars zijn Brunelleschi, Alberti, Donatello, Fra Angelico, Botticelli.
  • De hoogrenaissance; 1490 tot 1530. Rome is het centrum, bekende kunstenaars zijn Leonardo da Vinci, Michelangelo, Raphael. In deze periode verspreidt de Renaissance zich over Europa.

Architectuur
Wederopleving van klassieke vormen is het duidelijkst in de architectuur. Generaties architecten, waaronder
Filippo Brunelleschi (1377-1446), Donato Bramante (1444-1514) en Andrea Palladio (1508-1580) trokken naar Rome om gebouwen te bestuderen en op te meten. Een bewaard gebleven boek over architectuur van de Romein Vitruvius hielp hen bij het onderzoek. Zijn uit tien boeken bestaande De Architectura werd in 1486 uitgegeven, waarin hij de noodzaak van symmetrie en proportie benadrukte. Hij vergeleek deze met het menselijk lichaam. Hij verklaarde de regels van de juiste toepassing van de 'drie orden' (Dorische, Ionische en Corinthische!).

Florence
Begin 15e eeuw lag het herleven van de klassieke tijd centraal in
Florence. Hier schiep een groep jonge kunstenaars onder leiding van Brunelleschi een nieuwe kunst die plaatselijke manier van bouwen en de antieke vormentaal combineerde. Ze hebben aan de volgende generaties in Italië (en later heel Europa) geleerd een kritische houding aan te nemen tov alle tradities, en daaruit te kiezen wat handig is in een nieuwe stijl. De Florentijnen wilden hun kathedraal bekroond zien met een geweldige koepel, maar geen kunstenaar was in staat zo'n grote koepel te maken. Brunelleschi bedacht na een grondige studie van het Pantheon een oplossing; in tegenstelling tot de massieve overkoepeling van het Pantheon ontwierp hij een koepel die bestond uit twee schalen; een binnen- en een buitenkoepel, die onderling verbonden waren. Deze koepel werd als het eerste renaissance-bouwwerk beschouwd. Het werd een groot voorbeeld voor Michelangelo bij zijn ontwerp voor de koepel van de St. Pieterskerk in Rome. Brunelleschi kreeg in 1419 de opdracht een familie-kapel te bouwen voor de familie de'Medici, wat uitliep tot het bouwen van een nieuwe kerk; de St Lorenzo in Florence.
PerspectiefBelangrijke bijdrage van Brunelleschi voor alle kunstrichtingen was de ontdekking van het perspectief, wetenschappelijk perspectief. De Grieken en Romeinen waren in staat de illusie van diepte te scheppen, maar de wiskundige wetten waardoor voorwerpen kleiner of groter worden door de afstand, wisten ze niet. Alle in de diepte lopende lijnen komen in één punt bijeen (het centrale vluchtpunt). De horizon is gelijk aan de ooghoogte van de beschouwer.
San Pietro in Montorio
In Rome maakte
Donato Bramante (1444-1514) een kerk met de traditionele middeleeuwse kruisvorm. De kerk was in een cirkelvorm van een typische Romeinse tempel gemaakt. De kapel werd geplaats op de plek waar Petrus was gekruisigd (volgens de legende). Dit was de eerste kerk die geheel volgens de Dorische orde werd gebouwd. Dit werd een standaardmodel van de hoogrenaissance.
De patriarchale basilieken
Op de plaats waar de apostel Petrus zou zijn begraven is door
Constatijn de Grote de eerste basiliek gebouwd (324-346). Een basiliek is een langwerpig (kerk)gebouw. Bij de Romeinen had dit type gebouw een ronde absis,en het werd gebruikt als markt- of rechtsgebouw. De vroeg-christelijke basiliek bevat drie delen: een atrium of voorhof (met open zuilengangen) ofwel een narthex (overdekte voorhal); een middenschip met twee zijbeuken; en een halfronde absis die het gebouw afsluit.
In Rome zijn
5 patriarchale basilieken, dat zijn kerken die naast de woonvertrekken lagen van patriarchen (kerkvorsten) die op bezoek waren in Rome. Het zijn: Jan van Lateranen, St. Pieter, Paulus buiten de muren, St.Maria Maggiore en de St. Lorenzo buiten de muren. Deze stonden voor patriarchen uit het westen, Constantinopel, Alexandrië, Antiochïe en Jeruzalem. Van de oorspronkelijke kerken uit de 5e en 6e eeuw is nog maar weinig over.
Bouw van de nieuw Sint Pieter
Paus
Julius II (1503-1513) gaf opdracht aan Bramante (1444-1514) om een nieuwe St. Pieter te bouwen. Het moest een wonderwerk van het christendom worden. Bramante maakte een ontwerp van een enorme ronde kerk met een omgang van kapellen, allemaal rond een centrale ronde hal. Deze hal kreeg een enorm koepel. Dit ontwerp moest een kruising tussen het Colosseum en het Pantheon voorstellen, maar zijn plan werd niet uitgevoerd; het kostte teveel geld en er was verzet omdat ze aflaten wilden gebruiken voor het bouwen. De paus besloot een lang rechthoekig schip, met daarin zijn eigen mausoleum (dat is nooit gebeurd) achter het graf van Petrus. In 1508 kwam Raphael, de beroemde leerling van Bramante, naar Rome. Hij werkte daar tot zijn dood in 1520 aan de St. Pieter. De bouw kwam stil te liggen in 1527 doordat er plunderingen waren door de legers van Karel V; werden toen bouwplannen gemaakt om een latijns kruis in het bouw te verwerken.
In
1546 werd besloten dat Michelangelo de bouw moest afmaken (hij was toen 72 jaar oud). Hij gebruikte Brunelleschi's koepel van de Dom in Florence als voorbeeld. Hij heeft het echter niet af kunnen maken. Dit hebben Giacomo della Porte (1537-1602) en Carlo Maderna (1556-1629) gedaan. Maderna ontwierp ook de gevel in de barok stijl. Het gebouw was klaar in 1614 (een eeuw nadat de opdracht was gegeven!).
Pas veel later in
1650 begon Giovanni Bernini (1598-1680) aan het ontwerp van het plein voor de St. Pieter. Het plein is omsloten door twee halfronde colonnades, waar 140 sculpturen staan van heiligen. Dit was allemaal klaar in 1667.
Mozaïeken
De muurdecoraties in de St. Pieter zijn allemaal in mozaïek uitgevoerd. In de hele kerk is geen schildering te vinden; dit is doordat de verf zou gaan bladeren door de hoge vochtigheidsgraad van de kerk (het staat namelijk op de Vaticaanse heuvel, daar is het vochtig).
Het Capitool (Campidoglio)
In
1536 ging Karel V in een triomptocht naar het Capitool van Rome (9 jaar na de plundering in Rome met zijn troepen).Paus Paulus III liet het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius naar het Capitool verplaatsen. Ze dachten namelijk toen dat dit Constatijn de Grote was: de stichter van de eerste St. Pieter. De paus deed dit om de kerkelijke oorsprong van de plek te benadrukken. Het was de edoeling van de Paus om het stadsplan van Rome o te veranderen dat er harmonie en symmetrie ontstond, brede wegen die toegang gaven tot belangrijke gebouwen. Michelangelo ontwierp het ovale plein van het Capitool (Campidoglio), evenals twee van de drie gebouwen die eromheen stonden. In het midden staat het Palazzo del Senatore (senaatgebouw) met de dubbele trap die ook door Michelangelo is ontworpen. Links en rechts hieraan staan twee andere paleizen, die een van de belangrijkste architectuur-monumenten uit de renaissance vormen. Het Palazzo dei Conservatori (gebouwd rond 1566, rechts van het senaatgebouw) bezit al vanaf 1471 kunstschatten die door Paus Sixtus IV aan het volk van Rome zijn geschonken; het is het oudste museum van de wereld. Samen met het Palazzo Nuovo (gebouwd in 17e eeuw, links van het senaatgebouw) heet het tegenwoordig het Capitolijns Museum.

Beeldhouwkunst
Kenmerkend ervan in de renaissance is dat zij zelfstandig wordt en zich losmaakt van de architectuur. Het
antropocentrisch denken (mens als centrum) komt tot uiting in de naaktfiguren, waarin veel aandacht is besteed aan het skelet en de spieren. Ook de klassieke standbeen-speelbeen-houding, het contraposto, werd opnieuw geïntroduceerd. De belangrijkste beeldhouwer uit de vroege renaissance is Donatello (1386-1466). Het vroegst bekende stuk van hem is David, een bronzen beeld in Florence, gemaakt in 1440. Dit is ook gelijk het belangrijkste beeldhouwwerk uit de vroege renaissance (te herkennen aan de hoed, zwaard en laarzen). Vasari, die een eeuw later leefde, schreef over dit beeld: 'Deze figuur heeft zoveel leven en zachtheid, dat het is alsof ze naar een levend lichaam is gegoten.´ In de Oudheid moest alles perfect zijn, maar in Donatello´s David is alles natuurgetrouw gemaakt, zoals de huidplooien. Dit hoort bij het ideaal van het nabootsen van de natuur dat in de hoogrenaissance werd benadrukt.
Ook de manier van ervaring opdoen is anders, in de renaissance keek men naar modellen in hun ateliers, en in de Oudheid ging men naar Rome om naar andere beelden te kijken. Een belangrijke rol bij het verzamelen van deze beelden heeft paus
Julius II gespeeld; hij bezat de meeste meesterwerken, zoals Apollo van Belvedere en de Laocoön, die Michelangelo het hoogtpunt van de sculptuur aller tijden vond.
Einde 15e eeuw kwam er een nieuwe kunstvorm; het kleine zelfstandige bronzen beeldje.
De
bronsgiettechniek veranderde, en werd geschikt voor op grote schaal in klein formaat kopiëren van antieke beeldjes.
Michelangelo als beeldhouwer Michelangelo Buonarotti (1475-1564) noemde zich beeldhouwer. Na een leerperiode belande hij al in het beroep toen hij op 15 jarige leeftijd in Florence bij de familie de'Medici kwam. In de zomer van 1495 ging hij naar Rome, waar hij een staande Bacchus van marmer maakte. Het is gemaakt all'antica, het moest een orgineel werk uit de Oudheid voorstellen. Belangrijk is zijn vijf meter hoge beeld uit 1501-1504 van David. Er kwam een nieuwe visie op de menselijke deugden; individuele moed en een jeugdig gezond lichaam. Omdat de herdersjongen David na zijn overwinning op de reus Goliath koning werd, werd hij gezien als symbool voor veel machtige mensen die eenvoudig waren begonnen. Er kwamen dus vele opdrachten voor David beeldjes.
Michelangelo was op verzoek van paus Julius II naar Rome gekomen om een pauselijk grafmonument te maken in de St. Pieter. Veertig jaar was Michelangelo er (met tussenpozen) mee bezig. Alleen het Mozusbeeld is van het oorspronkelijke ontwerp voor de tombe behouden.
In de St. Pieter staat sinds 1519 een vroeg marmeren beeld van Michelangelo; de Pietà, waar de Mariafiguur de gekruisigde Christus op schoot heeft. Meestal was het zo dat Christus op de grond voor haar lag.

Schilderkunst
Begin
14 was het de schilder Giotto (1266-1337) die de schilderkunst vernieuwde. In plaats van de overvolle schilderingen in de ME, plaatste hij maar een paar figuren in de schilderijen die wat groter waren afgebeeld. Giotto wordt gezien als de voorloper van de beroemde schilders uit de renaissance zoals Leonardo da Vinci, Raphael en Michelangelo. De belangrijkste opdrachtgever voor de kunstgeschiedenis in Rome zijn de pausen Sixtus IV, Julius II en Leo X. Vooral Sixtus, omdat hij de beroemdste schilders uit zijn tijd heeft laten werken aan de Sixtijnse kapel.

Botticelli (1445-1510)
Hij begon in Florence als goudsmid. Meest bekende schilderijen zijn Primavera
(Lente) en Geboorte van Venus. Dit lijken eenvoudige mythologische verhalen, maar humanisten vonden dat er een diepere waarheid in zat. De opdrachtgever van Botticelli was de familie de'Medici. In 1481 ging Botticelli naar Rome om samen met twee andere collegas de wanden van de Sixtijnse kapel te beschilderen.
Het bestond uit taferelen uit het Oude- en Nieuwe testament. Botticelli maakte drie fesco's met episodes uit het leven van Mozus. De compositie is harmonisch, met op de achtergrond klassieke gebouwen en de triomfboog van Constatijn. Zijn collega Perugino beschilderde de wanden met fresco´s die later zijn overgeschilderd door Michelangelo. Perugino maakte de schildering waarop Petrus de sleutel kreeg van Jezus (sleutel symboliseert macht van de kerk).

Leonardo da Vinci
Kwam uit de hoogrenaissance (1452-1519), en was een
homo universalis. Hij leerde alles proefgewijs, niet door boeken. Hij onderzocht meer dan 30 lijken en ontwierp allerlei machines, zoals een waarmee hij wilde vliegen.
Bij schilderkunst heeft hij naast het
centraal-perspectief, ook een andere vorm van perspectief geïntroduceerd; via kleine gradaties in kleuren van licht en lucht wist hij diepte op te roepen. Hij vermeed scherpe contouren, men noemde dit sfumato; de contouren werden in wazige, in elkaar overlappende kleuren opgelost, zoals de glimlach van de Mona Lisa.

Michelangelo en de Sixtijnse Kapel
Met tegenzin liet hij zich door de pous naar Rome komen om aan het plafond te werken en fresco aan te brengen. Een fresco is een muurschildering, waarbij direct op de natte kalk van het oppervlak wordt gewerkt met in water gemengde, kalkechte pigment. Dit noemt men buon fresco. Een andere manier is de secco-techniek, waarbij men op een droge harde achtergrond werkt met op het palet gemengde pigmenten.Bij beide technieke maakte men een schets op karton. Men prikte gaatjes in op het karton waar de contouren van de figuren waren, en blies dit met houtskool op de muur.
Het plafond van de kapel is beschilderd met
343 figuren. Het vertelt het verhaal van de schepping en van de zondvloed. Er zijn ook een aantal bijfiguren als profeten, waarzegsters en naakte jongens (ignudi). De paus had de concettisti in dienst, dat zijn bedenkers van theologische en filosofische thema's. De schilders bedachten dus weinig tot niets.
Michelangelo verdeelde het plafond in 9 vlakken die in drie drieluiken te verdelen zijn; de schepping van de wereld, de schepping van de mens met de verdrijving uit het paradijs en de geschiedis van Noach. De zittende profeten, sibillen (waarzegsters) en ignudi worden naar het altaar toe groter, omdat de cyclus gelezen moet worden vanaf de ingang. De grote figuren zitten, waardoor men weet dat ze staand een soort reus zouden zijn. Michelangelo heeft bewust dichtbij volle taferelen geschilderd en verder weg taferelen met weinig figuren. Hij gebruikte twee basiskleuren, de kleuren van de mis; groen en paars. Vier jaar lang heeft michelangelo op zijn rug liggend op steigers aan het plafond gewerkt. Hij raakte zo gewend aan deze houding dat hij daarna altijd brieven liggend moest lezen.
Na het voltooien van het plafond van de Sittijnse kapel, werd hij door
Palus III teruggeroepen naar Rome om als bouwmeester, beeldhouwer en schilder aan het Vaticaan te werken. In 1534 begon het werk aan de enorme schildering op de muur achter het altaar van de sixtijnse kapel. Deze schildering (Het laatste oordeel) heeft echter veel meer figuren en is minder symmetrisch, meer chaos. Grappig feit is dat hij zichzelf heeft afgebeeld in deze muurschildering. Later heeft Paus Paulus IV schilders opdracht gegeven de naakten van een schaamlap te voorzien. Een van deze schilders wordt nu de 'broekenmaker' (braghettone) genoemd.
Restauratie van de Sixtijnse Kapel
Van 1980 tot 19994 zijn er restaureurs bezig geweest o Michelangelo's Fresco's schoon te maken van het stof. In plaats van doffe kleuren met bruin-tinten is er nu een stralende kleurenpracht. Dit is vooral te merken bij
Het Laatste Oordeel. Bij de restauratie zijn de schaamlapjes niet weggehaald, omdat er niets onder bleek te zitten (was weggehaald)!

Raphael (1483-1520)
Moest naar Rome komen van Julius II om de woonvertrekken (stanze) van de paus in het Vaticaan te versieren. Julius II deed dit op aanraden van Bramante in 1508.
Hij huurde na een tijd veel assistentes in en die moesten op basis van zijn krijttekeningen de beschilderingen maken.
Hij begon met de
Stanza della Segnatura, in dit vertrek zette de Paus zijn handtekening onder aktes van genade. Er zijn ook nog andere muurschilderingen zoals de Disputa, die de theologie verheerlijkt, en de School van Athene, die de filosofie verheerlijkt. Hierbij zijn filosofen en geleerden in een evenwichtige compositie naast elkaar geplaatst, met twee grote figuren in het midden: Plato (wijst om hoog) en Aristoteles (wijst omlaag). Sommige gezichten worden gezien als tijdgenoten; sommigen vinden dat plato erg veel op Leonardo da Vinci lijkt. Ook heeft Raphael zichzelf afgebeeld helemaal rechts.
Hierna komt de Kardinale deugden en de Parnassus met Paus Julius II als Apollo. Als beschermer van de kunsten heeft hij deze allegorie wel verdiend.
Raphael kreeg ook de oprecht om van een rijke bankier zijn villa in Rome te decoreren. Als onderwerp koos hij een vers uit een gedicht van Poliziano, die ook Botticelli had geïnspireerd tot zijn 'Geboorte van Venus'.
Het onderwerp verteld hoe de reus
Polyphemus een liefdeslied zingt voor de zeenimf Galatea, die een door twee dolfijnen getrokken wagen over de zee rijdt.
Toen Raphael Galatea voltooid had, vroeg iemand waar hij zo'n mooi model voor Galatea vandaan had. Hij zei dat hij geen model had maar een idee in zijn hoofd had gevormd. Hij brak de vorige methode van andere, die juist zo natuurgetrouw mogelijk wilden schilderen.
Raphael is ook bekend om zijn vele
Madonna's, waarvan de bekendste de Sixtijnse Madonna is, die besteld werd voor de kerk van San Sisto in Piacenza.
Hij stierf in
1520 met 37 jaar en is begraven in het Pantheon te Rome.

MANIËRISME
Na Raphael's dood tot 1600 noemt men het maniërisme. Vasari was de eerste die deze term gebruikte. Hij bedoelde het niet als compliment, maar verweet de kunstenaars dat zij Michelangelo nadeden; alla maniera di Michelangelo. Hij hadden hun eigen handschrift ingeleverd in een poging de grote meester te evenaren, terwijl niemand tegen hem (of Raphael) op kon. Hun leerlingen moesten dus een andere richting op gaan. Men kan ook zeggen dat de kunstenaars verde wilden; de natuur verbeteren ipv zo levensecht. Michelangelo had graag naakten in zijn schilderingen, en ze volgden hem hierin (ookal paste het niet bij het schilderij).
In plaats van het
naturalisme wordt gestreefd naar het fantastische en de ideale proporties van het lichaam worden vervangen door langgerekte figuren in onmogelijke houdingen; dit heet de figura serpentinata en zal tot de baok een dominante rol spelen. De harmonie werd vervangen door verassing, en de voor- en achtergronden zijn mysterieuze ruimten. Anderen wilden hun meesters overtreffen door de filosofie in hun schilderijen die alleen de knapste geleerden zouden snappen.
Een van de beroemdste architecten uit deze periode is Andrea Palladio (1518-1580), die de klassieke bouwstijlen combineerde met maniëristische denkbeelden. Dominerende zuilen of pilasters werden tot aan de kroonlijsten doorgelopen, waardoor de horizontale geleding wordt doorbroken (?). Hij werd een enorme invloed op de Europese architectuur in de barok en (neo)classicisme.

BAROK
De overheersende stijl van het midden van de 16e eeuw tot de 18e eeuw. De kunst van de barok heeft als doel de toeschouwer te
verassen. De kunstenaar mag zich overgeven aan zijn fantasie. Op rechte lijnen werdneergekeken (evenals symmetrie), en licht-donker contrasten werden dramatisch. Er werd nadruk gelegd op emoties en beweging. Barok werd eerst gezien als iets slechts; 'de manier waarop mensen misbruik maakten van de klassieke vormen'. Na de reformatie proberde de katholieke kerk het aanzien van vroeger te herinnen (contrareformatie). Er werden schilders etc ingehuurd door de kerk om emoties bij mensen los te maken als ze ergens naar keken. De barokkunst werd belangrijk om macht en glorie uit te drukken. Het werd mode om plafonds in fresco's te beschilderen met hemelluchten vol putti (engeltjes).
Barok kerk: de
Il Gesù (Jezus) in Rome, wed rond 1576 gebouwd. Deze pas gestichte geestelijke orde werd belangrijk bij in de contrareformatie. De kerk kreeg een kruisvorm en werd bekroond door een hoge koepel. Aan weerskanten van het schip kwam een reeks kleine kapellen, ieder een eigen altaar. De gevel van de kerk combineert klassieke elementen (zuilen, architraaf) met een nieuwe vormentaal. Elke zuil en pilaster is verdubbeld als teken van rijkdom. Kortom: rechte lijnen zijn gecombineerd met kromme lijnen en spiralen. Onder invloed van de Il Gesù werd de nog niet voltooide St. Pieter voltooid onder leiding van Carlo Maderna (16e eeuw). Hij vernieuwde Michelangelo's ontwerp door de oprukkende gevel. Ook is de architect Franceso Borromini (17e eeuw) belangrijk en ontwierp de kerk Sant'Agnese op de Piazza Navona.

Bernini
De voor Rome en de barok belangrijkste beeldhouwer en bouwmeester was Giovanni Lorenzo Bernini (1598-1680). Hij gaf rome een nieuwe vormentaal. Het beroemdst is Bernini geworden met de schepping van de prachtige fonteinen, zoals de Triton-fontein op de Piazza Barberini en de Vier-rivieren-fontein, de middelste fontein op de Piazza Navona.
De vier-rivieren-fontein heeft vier riviergoden die 4 verschillende rivieren voorstellen. De twee figuren die tegenover de kerk
Sant'Agnese staan, kijken vol walging en afkeer naar de kerk toe. Een ervan staat met zijn hand omhoog alsof hij zich wil beschermen tegen het voorover vallen van de kerk. De twee figuren die van de kerk wegstaan, trekken doeken over hun hoofd zodat ze niets van de kerk zien.
Dit is omdat
Bernini en Borromini (de architect van de Sant'Agnese) aartsvijanden zijn van elkaar. Toen de kerk klaar was, kreeg Bernini de taak de fontein ervoor te maken. Hij greep de gelegenheid om zijn afkeer voor Borromini te vereeuwigen!
De grote zuilengalerij en de
Scala Regia bij de St. Pieter zijn door hem ontworpen. Van zijn hand is ook de kansel in de St. Pieter met de gedraaide zuilen, en het monumentale graf van Paus Urbanus VIII.
In de beeldhouwkunst introduceerde hij boortechnieken, zodat licht en schaduw een grotere rol speelden.
Ook heeft hij het beeld van
St. Longinus gmaakt in de St. Pieter en de Extase van Santa Teresa (aantekeningen Boom).