1.
Pyramus
et Thisbe, iuvenum pulcherrimus alter, altera, quas Oriens habuit, praelata
puellis, contiguas tenuere domos, ubi dicitur altam coctilibus muris cinxisse
Semiramis urbem.
-
Pyramus en Thisbe, de een de mooiste jongeman,
de ander die uit het Oosten kwam, de voorkeur onder de meisjes, hadden naburige
huizen, waar naar men zegt Semiramis een hoge stad omgaf met gebakken muren (=
muren van baksteen).
2.
Notitiam
primosque gradus vicinia fecit, tempore crevit amor; taedae quoque iure
coissent, sed vetuere patres: quod non potuere vetare, ex aequo captis ardebant
mentibus ambo.
-
Het feit dat zij buren waren zorgde (lett.:
maakte) voor bekendheid en de eerste stappen, de liefde groeide met de tijd; de
huwelijksfakkels waren met recht bij elkaar gekomen, maar de vaders hebben het
verboden: hetgene wat ze niet konden verbieden is dat beiden brandden in
gelijke mate (van verlangen) nadat hun geesten gevangen waren (ofwel: ze konden
aan niks anders denken).
3.
Conscius
omnis abest; nutu signisque loquuntur, quoque magis tegitus, tectus magis
aestuat ignis.
-
Iedere medewetende (medeplichtige), is afwezig;
ze spreken met hoofdknikken en gebaren, en naarmate het liefdesvuur meer
verborgen wordt, des te meer brandt het.
4.
Fissus
erat tenui rima, quam duxerat olim, cum fieret, paries domui communis utrique.
-
De muur die gemeenschappelijk was aan beide
huizen, was gespleten in een dunne scheur die hij eens had opgelopen toen hij
gemaakt werd.
5.
Id
vitium nulli per saecula longa potatum - quid non sentit amor? - primi vidistis
amantes et vocis fecistis iter, tutaeque per illud murmure blanditiae minimo
transire solebant.
-
Jullie hebben als eerste het gebrek gezien dat
vele eeuwen lang door niemand was opgemerkt - wat voelt de liefde niet? - en
jullie maakten een weg voor je stem en lieve woordjes waren gewend hier veilig
doorheen te gaan met zo min mogelijk gedruis (geluid).
6.
Saepe,
ubi constiterant hinc Thisbe, Pyramus illinc, inque vices fuerat captatus
anhelitus oris, “invide”, dicebant, “paries, quid amantibus obstas?
-
Dikwijls daar waar Thisbe aan de ene kant en
Pyramus aan de andere kant was gaan staan, en waar de adem(haling) van hun mond
beurtelings was opgevangen, zeiden ze: “Jaloerse muur, waarom sta je ons,
terwijl wij van elkaar houden, in de weg?
7.
Quantum
erat, ut sineres toto nos corpore iungi aut, hoc si nimium est, vel ad oscula
danda pateres?
-
Hoe weinig moeite is het dat jij toestond dat
wij verbonden werden met heel ons lichaam, of, als dat teveel is, dat jij openstond
voor het geven van kussen?
8.
Nec
sumus ingrati: tibi nos debere fatemur, quod datus est verbis ad amicas
transitus auris.”
-
En wij zijn niet ondankbaar; wij bekennen dat
wij bij u in het krijt staan (/u iets verschuldigd zijn) omdat er een doorgang
is gegeven voor woorden naar (voor) bevriende oren.”
9.
Talia
diversa nequiquam sede locuti sub noctem dixere “vale” partique dedere oscula
quique suae non pervenientia contra.
-
Nadat ze dergelijke dingen vanaf verschillende
plekken tevergeefs gezegd hadden, zeiden zij bij het invallen van de nacht
“vaarwel” en zij gaven kussen aan hun deel (vd. muur) die niet aan de andere
kant zouden aankomen.
10.
Potera
nocturnos Aurora removerat ignes, solque pruinosas radiis siccaverat herbas: ad
solitum coiere locum.
-
De volgende dageraad had de nachtelijke vuren
verwijderd en de zon had het bedauwde gras gedroogd met zijn stralen: zij zijn
bijeengekomen bij de gebruikelijke plek.
11.
Tum
murmure parvo multa prius questi statuunt, ut nocte silenti fallere custodes
foribusque excedere temptent, cumque domo exierint, urbis quoque tecta
relinquant, neve sit errandum lato spatiantibus arvo, conveniant ad busta Nini
lateantque sub umbra arboris: arbor ibi niveis uberrima pomis, ardua morus,
erat, gelido contermina fonti.
-
Nadat ze veel geklaagd hadden met licht gemompel
besluiten ze dat ze in de stille nacht proberen om de wachters te bedriegen en
de deur uit te gaan, en wanneer ze uit huis zijn gegaan, dat ze ook de huizen
vd. stad zullen verlaten en om te voorkomen dat er door hen die over de brede
akker lopen gedwaald moest worden, spraken ze af samen te komen bij het
grafmonument van Ninus om zich onder de schaduw vd. boom te verbergen: de boom,
een hoog oprijzende moerbeiboom die zeer aan het randje stond van een ijskoude
fontein, was overrijp met witte vruchten
12.
Pacta
placent; et lux, tarde discedere visa, praecipitatur aquis, et aquis nox exit
ab isdem.
-
De afspraken bevallen hen: en het licht dat
langzaamaan scheen weg te gaan, gaat onder in de wateren en uit het dezelfde
wateren kwam de nacht.
13.
Callida
per tenebras versato cardine Thisbe egreditur fallitque suos adopertaque vultum pervenit ad tumulum dictaque sub
arbore sedit.
-
Nadat ze de deur open had gedaan ging de listige
Thisbe naar buiten in het duister en ze bedroog de haren en nadat ze haar gezicht bedekt had bereikte
ze de grafheuvel en ze ging onder de afgesproken (lett.: gezegde) boom zitten.
14.
Audacem
faciebat amor.
-
Liefde maakte haar overmoedig.
15.
Venit
ecce recenti caede leana boum spumantis oblita rictus depositura sitim vicini fontis
in unda; quam procul ab lunae radios Babylonia Thisbe vidit et obscurum timido
pede fugit in antrum, dumque fugit, tergo velamina lapsa reliquit.
-
Kijk, daar kwam een leeuwin aan die wat haar
schuimende bek betreft besmeurd was door een recente slachting van runderen, om
haar dorst te zullen beëindigen in het water van een naburige fontein; de
Babylonische Thisbe zag die van verre door de stralen van de maan en met
angstige voet vluchtte ze naar een donkere grot, en terwijl ze vluchtte, verliet
de afgegleden sluier haar rug.
16.
Ut
lea saeva sitim multa conpescuit unda, dum redit in silvas, inventos forte sine
ipsa ore cruentato tenues laniavit amictus.
-
Zodra de woeste leeuwin haar dorst met veel
water had bedwongen, verscheurde ze, terwijl ze terugkeerde naar de bossen, de
toevallig gevonden afgegleden dunne sluier met haar bebloede bek zonder
haarzelf (= Thisbe)
17.
Serius
egressus vestigia vidit in alto pulvere certa ferae totoque expalluit ore
Pyramus; ut vero vestem quoque sanguine tinctam repperit, “una duos”, inquit,
“nox perdet amantes, e quibus illa fuit longa dignissima vita;
-
Te laat weggegaan zag Pyramus voetsporen van een
zeker wild (beest) in het diepe stof en hij verbleekte over zijn hele gezicht;
zodra hij echter het kledingstuk vond dat in het bloed gedrenkt was zei hij: “1
nacht zal 2 geliefden in het verderf storten, waarvan die zeer waard was aan
een lang leven”
Aantekeningen;
-
R1.; altam…
urbem = een zinsdeel waar 3 of meer
woorden staan tussen de woorden die bij elkaar horen. Dit heet een Hyperbaton
-
R5.; “het gebrek” is de scheur in de muur, “wat
voelt de liefde niet?” suggereert dat liefde aanvoelt dat de geliefden bij
elkaar willen zijn en zorgt voor een mogelijkheid tot communiceren.
-
R7.: oscula
danda; het geven van kussen = gerundivum
-
R10.; nachtelijke vuren = maan & sterren,
gebruikelijke plek = bij de muur
-
R11.; coniunctivi die afhangen van ut zijn temptent, exierint, relinquant, conveniant en lateantque,
en sit errandum is een gerundium van
noodzaak.
-
R13.;
·
suos
“de haren” is haar ouders
·
Leg callida
(= listig) uit à fellitque suos et adorperta vultum; ze
bedriegt de haren en bedekt haar gezicht
-
R14.; waaruit blijkt de overmoedigheid? à ze gaat in haar eentje
in het donker naar buiten\
-
R15.;
·
quam =
die = de leeuwin
·
spumantis
… rictus: accusativus respectus
(besmeurd wat betreft haar bek)
-
R17.;
·
Una en
duos naast elkaar zorgt voor extra
nadruk in de tegenstelling
·
certa
hoort bij vestigia
·
illa
is “die” is Thisbe; Pyramus voelt zich verantwoordelijk voor haar dood
·
e quibus
slaat terug op amantes (vertaald met
waarvan)
·
Het kledingstuk is natuurlijk de sluier
·
Een zeker wild beest = leeuwin
Enjambement: 1e woord ve. nieuwe zin
hoort bij de oude zin (van toepassing in R17.; Pyramus staat aan het eind vd.
zin)Chiasme: 2 woordgroepen die in de volgorde A B B A staan
Asyndeton: weglaten van een voegwoord (bij uitleg of tegenstelling)
Enallage: verwisseling (in R15., timido pede)
Woorden die eindigen op -ere; dit is eigenlijk de
perfectumvorm van 3e persoon meervoud (bijv. potuere in R2. is
eigenlijk potuerunt)
Scanderen; dactylische hexameter
6 voeten; dactylus ( _ v v ) of splondae ( _ _ )
6e voet is altijd - x (x = anceps)
5e voet is altijd - v v
Een tweeklank (als ae, au enz.) is altijd lang6e voet is altijd - x (x = anceps)
5e voet is altijd - v v
Als er 2 medeklinkers naast elkaar staan, is de lettergreep daarvoor ook altijd lang MAAR!
Muta cum liquida: Als de medeklinkers een combinatie
zijn van EERST g k c p b t d en DAARNA m l n r, is de lettergreep ervoor kort
of lang.
Elisie; als een woord eindigt op een klinker of -m en het
volgende woord begint met een klinker of h-, worden die lettergrepen
samengetrokken
Abl. ev. van woorden op -a -e -i -o en -u zijn lang,
nominativi zijn kort.
Nom/Acc mv op -es zijn lang
Voorbeeld: Nom/Acc mv op -es zijn lang
_ v v| _ v v|
_ _
| _ _
| _ v v
| _ x
Saepe, ubi constiterant hinc Thisbe, Pyramus illinc
Bij Saepe ubi
treedt elisie opSaepe, ubi constiterant hinc Thisbe, Pyramus illinc
Geen opmerkingen:
Een reactie posten