Een magneet en een
niet-magneet oefenen onderling ook magnetische kracht op elkaar uit, die is
altijd aantrekkend. Stoffen als ijzer, nikkel en kobalt zijn opgebouwd uit
minuscuul kleine magneten, elementaire magneten. Deze theorie wordt weergegeven
met een model. De elementaire magneten worden als pijlen (pijlpunt is
noordpool). NB: kracht is bij de polen het sterkst. Weekijzer = niet-magneet.
Permanente magneten
hebben geordende elementaire magneten waardoor vaste polen ontstaan (moeilijk
draaibare elementaire magneten). In een stof als weekijzer zijn de elementaire
magneten ongeordend en makkelijk draaibaar. In de buurt van een magneet raken
ze geordend en daardoor krijgt het weekijzer magnetische eigenschappen. Dit
heet magnetische influentie. Wordt de magneet weggehaald, verliest het de
magnetische eigenschappen en raken de elementaire magneten weer ongeordend.
Magnetische veldlijnen
lopen buiten de magneet van noord- naar zuidpool, binnen de magneet van zuid-
naar noordpool. NB: het zijn krommen.
Magnetische inductie
(B): sterkte ve magnetisch veld in tesla (T) met grootte en richting
(vectorgrootheid). Hoe groter de veldlijnendichtheid (hoe dicht de veldlijnen
op elkaar liggen) des te groter de magnetische inductie. De raaklijn vd
veldlijn is de richting vd kracht (noorden ve naaldmagneet wijst in dat punt
naar de zuidpool).
Stroomspoel en
stroomdraad hebben ook magnetische werking: elektromagnetisme. Elektromagneet
zet je aan/uit door de stroom aan/uit te zetten.
Magnetisch veld in een
stroomspoel is vergelijkbaar met een staafmagneet. Rechterhandregel: gekromde
vingers geven draairichting vd stroom door de windingen aan. Uitgestrekte duim
= richting vd veldlijnen.
Omkeren vd
stroomrichting -> noord- en zuidpool wisselen om.
In een spoel geldt:
hoe groter de stroomsterkte (I) en aantal windingen (N) per meter spoellengte
(l), des te groter de veldlijnen dichtheid, des te groter de magnetische
inductie. Binnen een spoel is de veldlijnendichtheid en de richting vd
veldlijnen hetzelfde, dus de magnetische inductie is overal gelijk. Dit heet
een homogeen magnetisch veld.
B = µo * (N * I)/l
B magnetische inductie in T
µo constante van magnetische permeabiliteit in vacuüm of lucht.
N aantal windingen vd spoel
I stroomsterkte in A
l spoellengte in m
B = µo * (N * I)/l
B magnetische inductie in T
µo constante van magnetische permeabiliteit in vacuüm of lucht.
N aantal windingen vd spoel
I stroomsterkte in A
l spoellengte in m
De magnetische werking
ve stroomspoel kan worden versterkt door een spoelkern van weekijzer erin te
zetten. In de gemagnetiseerde kern worden de elementaire magneten geordend
waardoor het magnetisch veld vh weekijzer het magnetisch veld vd stroomspoel
versterkt. Wordt de stroom uitgeschakeld, dan verliest de stroomspoel zijn
magnetische kracht.
Ook een rechte
stroomdraad heeft magnetische veldlijnen. Rechterhandregel: de uitgestoken duim
wijst in de richting vd stroom, de gekromde vingers geven de richting vd
magnetische veldlijnen rond de draad aan. De magnetische inductie hangt af vd
stroomsterkte en de afstand vd veldlijnen tot de draad (Hoe groter de
stroomsterkte en hoe kleiner de afstand, des te groter is de magnetische
inductie)
§3: een andere magneet in het magnetisch veld ve
rechte stroomdraad ondervindt een magnetische kracht en vice versa. Dit is de
lorentzkracht.
De lorentzkracht op een stroomdraad in een magnetisch veld staat loodrecht op de stroomsterkte in die draad én loodrecht op de magnetische inductie vh magnetische veld. Rechterhandregel: uitgestrekte duim is de stroomsterkte, de uitgestrekte vingers is de magnetische inductie en loodrecht op de handpalm staat de lorentzkracht.
De lorentzkracht op een stroomdraad in een magnetisch veld staat loodrecht op de stroomsterkte in die draad én loodrecht op de magnetische inductie vh magnetische veld. Rechterhandregel: uitgestrekte duim is de stroomsterkte, de uitgestrekte vingers is de magnetische inductie en loodrecht op de handpalm staat de lorentzkracht.
Fl = B * I * l
Fl lorentzkracht in N
B magnetische inductie in T (NB: tesla is N/(Am))
I stroomsterkte in A
l lengte vd stroomdraad in m
Fl lorentzkracht in N
B magnetische inductie in T (NB: tesla is N/(Am))
I stroomsterkte in A
l lengte vd stroomdraad in m
Deze formule geldt
alleen als de lorentzkracht loodrecht op de stroomrichting staat. Is de hoek
geen 0°, 90° of 180°, dan is de lorentzkracht kleiner dan de formule aangeeft.
Is de hoek 0° of 180°, dan is er geen lorentzkracht.
Net als in een rechte
stroomdraad ondervindt ook een stroomspoel in een magnetisch veld de
lorentzkracht. De eenvoudigste vorm ve stroomspoel is 1 winding in een rechthoekige
vorm.
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEh4Ngd9BX_TkipZVfX3tkRaY8NUjrVpbWprnLs2uaepfQ8FOfMm8CX9OyjHcnsh3sK457tp4OUkHxdyto3B31zDQXUBFwR7mUDoZYtn1tEATXmqDAsgfzq_cclrSp6KirROmEvshqvbpWhT/s320/rechthoekige+winding.png)
De aarde heeft ook een
magnetisch veld: het aardmagnetisch veld. Je kunt het zien alsof de aarde een
inwendige magneet heeft. De zuidpool ligt in het noorden en vice versa (dit is
logisch omdat een kompasnaald, die noordelijk is, naar het noorden wijst omdat
daar de zuidpool vd aarde zit, zuid trekt noord aan). Er is een maar: het
magnetische zuiden is niet precies gelijk aan het geografische noorden, maar er
iets naast. De afwijking tov het geografische noorden verschilt per plek en
wordt declinatie genoemd. Verder verandert de as vd "magneet in de
aarde" elk jaar een beetje.
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEg6SD1NnxMa2tGIINuLuHGtDp9xqoygW_qPxTkbZyoI1nw2nJLNmpo9DXMVpuhCbH-fuewcJZAVsuBUICRuBc0Mg7IdTat-pW3_l3U8moToeuof0avyzTNeF6uGx2y29JFIL5u_oOx2N9uF/s320/relais+B%2526M.png)
Examencontext 3: reedcontact
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjQTsJLHHmjDfEkO5UndCW_E8z7EuKuGAanowAtCXjLR6dRJwePR6jA8XjdnmZTnrnAKiuB77-FoeswKZ-FZhOYCXsCwMb2zubJRy5iqwLlpc5yBBvDWii1i53xBYXolH0pGWOyc8Slc5tm/s200/reedcontact.png)
Examencontext 4: bel
Wanneer iemand op de
drukschakelaar S drukt, is de stroomkring gesloten. Stroom gaat lopen, de
elektromagneet trekt het ijzeren plaatje aan waardoor de klepel tegen de bel
gaat, maar tegelijkertijd wordt hierdoor het contact met contactpunt B
verbroken. De stroom stopt, waardoor het ijzeren plaatje niet meer wordt
aangetrokken en terug tegen B gaat. De stroom treedt weer in werking. Dit
proces blijft zich herhalen, waardoor de bel rinkelt.
Examencontext 5: luidspreker
De ronde noordpool met
daar omheen de ringvormige zuidpool vd permanente magneet zorgt voor een
magnetisch veld waar de windingen vd spoel inzitten. De magnetische inductie en
de stroom in de windingen staan loodrecht op elkaar, waardoor er een voor- of
achterwaartse lorentzkracht is. De spoel is aangesloten op een versterker, die
een elektrisch signaal uitzendt (in de vorm van wisselspanning). In dit geval
is er in de spoel een wisselstroom (grootte en richting veranderen voortdurend)
die zorgt voor trillingen (dit komt omdat de lorentzkracht hierdoor ook steeds
van richting en grootte verandert). De trillingen vd spoel gaan door naar de
conus, die gaat ook trillen en daardoor hoor je een toon.
Examencontext 6: Elektromotor
Je hebt 2 soorten elektromotors:
Gelijkstroommotor en wisselstroommotor.
Gelijkstroommotor/draaispoelmotor:
werkt op gelijkspanning. Bestaat uit
Stator: stilstaande deel
met permanente of elektromagneet die zorgt voor een magneetveld waardoor de
rotor gaat draaien
Commutator: zorgt voor
stroomtoevoer van bron naar rotor. Bestaat uit aantal metalen ringsegmenten. 2
tegenover elkaar staande segmenten zijn verbonden aan de uiteinden ve spoel ve
rotor. Tussen 2 spoelen lopen windingen.
Koolstofborstels: 2
tegenover elkaar geplaatste staafjes koolstof worden door een spiraalveer tegen
de ringsegmenten gedrukt en zijn verbonden met de plus en minkant vd
spanningsbron. De stroom die door de koolstofborstels loopt naar de
ringsegmenten bijvoorbeeld AA', zorgt voor lorentzkracht waardoor de motor gaat
draaien (er loopt stroom door 1 en 2). Draait de motor iets, dan geleiden de
koolstofborstels naar BB' waardoor de stroom door 2 en 3 loopt enz.hoemgroter
B, I en l, des te sterker de motor.
Examencontext 7: Draaispoelmeter
Een draaispoelmeter werkt hetzelfde als een gelijkstroommotor.
Een rotor die draait in het magnetisch veld ve stator. De as vd rotor is
vastgeklemd tussen 2 spiraalveren. Naarmate er meer stroom door de spoel loopt,
is het moment vd lorentzkrachten groter. De spoel blijft draaien tot er een
momentevenwicht is tussen het moment vd lorentzkrachten en het moment vd
tegenwerkende spiraalveer. Als er een wijzer wordt bevestigd aan de as die
beweegt langs een schaalverdeling, kan zo de stroomsterkte worden gemeten. Het
magnetisch veld vd draaispoelmeter is radiaal: de lorentzkrachten staan door de
vorm vd spoel en de stator altijd loodrecht op het oppervlak vd spoel. Daardoor
is de beweging vh moment vd lorentzkracht altijd constant. Het moment vd
veerkracht is evenredig met de draaihoek. Deze 2 dingen zorgen ervoor dat het
verband tussen de stroomsterkte en de schaalverdeling ook recht evenredig is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten