H2§1; Planten doen aan fotosynthese; 6CO2 (g) + 6H2O (l) à C6H12O6
(aq) + 6O2 (g). Behalve koolstofdioxide en water, is ook stikstof
belangrijk voor planten. Omdat ze die niet rechtstreeks uit de lucht kunnen
opnemen, krijgen ze dat via bacteriën; bacteriën kunnen stikstof wél uit de
lucht opnemen en zetten dit om in o.a. ammoniak en nitraat. Dit wordt weer
opgenomen door planten.
Elementkringlopen;
koolstofkringloop, zuurstofkringloop, stikstofkringloop (hoe die elementen zich
verplaatsen in de natuur). Het element zit steeds in andere stoffen in de
natuur.
Omdat er meer mensen op de aarde komen, moet er ook meer
voedsel komen. De meeste mensen eten naar verhouding meer plantaardig voedsel
(in rijke landen eten ze meer vlees). Omdat de welvaart in o.a. China en India
stijgt, zal de vraag naar vlees ook meer worden. Methodes om voedselproductie
(plantaardig) te verhogen;
Methode
|
Omschrijving
|
Werking/resultaat
|
Slash-and-burn
|
Een stuk bos platbranden en de grond gebruiken als landbouwgrond
|
Vruchtbare grond ontstaat door mineralen uit de as
|
Bemesting
|
Uitrijden van stalmest en menselijke uitwerpselen over de akkers
|
Mest bevat mineralen en energie die bacteriën gebruiken om nitraat te
vormen
|
Groenbemesting
|
In de grond onderploegen van vlinderbloemigen als erwten, linzen en
soja
|
Veel stikstof in de grond door nitrificerende bacteriën
|
Wissellandbouw
|
Het ene jaar erwten, linzen of soja verbouwen, het volgende jaar een
ander gewas
|
Erwten, linzen en soja leveren stikstofrijke grond, waardoor de
opbrengst vh. andere gewas vergroot wordt
|
Mechanisatie
|
Grond bewerken, zaaien en oogsten met machines ipv. handmatig
|
Grotere voedselopbrengst per hectare door sneller en efficiënter werk
|
Gewasbescherming
|
Bespuiten van gewassen tegen schadelijke insecten en onkruid
|
Insecticiden en herbiciden doden insecten en onkruid, maar niet het
gewas
|
Bemesting met kunstmest
|
Uitstrooien van kunstmest over de akkers
|
Kunstmest bevat direct door planten opneembare stikstof en andere
voor plantengroei belangrijke elementen
|
Plantenveredeling
|
Kruisen van verschillende plantenrassen
|
Er ontstaat een nieuw, beter gewas met de goede eigenschappen van
beide “ouders”
|
Biotechnologie
|
Genetische modificatie van planten
|
Gewassen met nieuwe of verbeterde eigenschappen, zoals hogere
opbrengst, beter bestand tegen ziekten enz.
|
Kunstmest (uitgevonden in 1950); kunstmatig produceren van ammoniak en dit verwerken tot kunstmest. Nadeel; het overschot komt met regenwater in het grondwater
Groene revolutie;
ontwikkeling van (onderzoek naar) veredeling van planten
In arme landen moeten kleine boeren vaak hun land verkopen
en trekken dan naar de stad, of ze verbouwen maar 1 gewas - de zogeheten monocultuur - Dit is gevaarlijk omdat
er kans bestaat op mislukte oogst (door ziekte, slechte weersomstandigheden
enz.) waardoor ze niks verdienen.
Het hangt af vd. politiek (arm of rijk) of wetenschappelijke
en technische ontwikkelingen écht bijdragen aan een betere samenleving.
§2: Atmosfeer;
luchtlaag om de aarde. Vroeger was die anders dan nu. Toen bevatte hij bijna
geen zuurstof, maar er begonnen planten te groeien die zuurstof produceren. Dit
was succesvol en breidde zich uit. Door het stijgende zuurstofgehalte konden er
steeds meer organismen leven. ±350 miljoen jaar geleden kwam er een balans
tussen productie en consumptie van zuurstof. Verder is de atmosfeer ook
belangrijk om ons te beschermen tegen (het overgrote deel) ruimtepuin en UV-,
gamma- en röntgenstraling. En tenslotte ook om warmte vd. zon vast te houden
(anders zou het -18⁰ zijn op aarde) à
natuurlijk broeikaseffect.
Versterkt
broeikaseffect; menselijke activiteiten verhogen de concentratie
broeikasgassen in de atmosfeer à
versterkt het broeikaseffect.
Regelsysteem;
thermostaatwerking vd. aarde. Oceanen absorberen warmte vd. zon. Deze geven ze
heel langzaam weer af (aanwezigheid van vloeibaar water in een klimaat geeft
een matigend effect)
Stofkringloop;
verloop van een bepaalde stof (bijv. water) op aarde (waarbij het NIET in een
andere stof zit). Wel faseverandering.
Biosfeer; onze
leefomgeving; onderste deel vd. atmosfeer, bovenste deel vd. aardkorst en water
op aarde. Dit is een gesloten kringloop (afgezien vh. opnemen van zonstraling
en uitstralen van warmte) Hierin worden stoffen, elementen en energie in
kringlopen getransporteerd. Die kringlopen staan ook met elkaar in contact (en
zorgen voor evenwicht)
Buffers;
opslagplaatsen voor bep. stoffen uit de atmosfeer. Verder heb je in een
kringloop bronnen, die veroorzaken
de stoffen.
§3; Kennis over het klimaat;
Weerkundig
|
Geregistreerde waarnemingen van temperatuur, regenval enz.
|
Vanaf 17e eeuw
|
Historisch
|
Schilderijen, verslagen
|
Tot 10e/11e eeuw
|
Jaarringen
|
Temperatuur & neerslag beïnvloeden dikte vd. jaarringen van bomen
|
Vanaf enkele duizenden jaren geleden
|
Stuifmeel/pollen
|
Voorkomen van stuifmeel van bepaalde boomsoorten in gesteente geeft
info over klimatologische omstandigheden
|
Vanaf 125 000 jaar geleden
|
IJs
|
Samenstelling ervan geeft info over het klimaat tijdens het ontstaan
vh. ijs
|
Vanaf 400 000 jaar geleden
|
Oceaansedimenten
|
Fossiele schelpjes geven info over temperatuur vh. water
|
Vanaf honderden miljoenen jaren geleden
|
Dmv. klimaatmodellen proberen politici, economen en wetenschappers een verband te leggen tussen verschillende factoren die invloed hebben op het klimaat.
·
Geologische factoren; continentplaten bewegen,
verhouding land:oceaan verandert. Hierdoor veranderen ook luchtstromingen en
golfstromen.
·
Astronomische factoren; gemiddelde afstand
aarde-zon, hoev. straling die de zon uitzendt, lichtstraling & verdeling
van zonnewarmte en vorm vd. baan vd. aarde variëren.
·
Atmosferische factoren; Gemiddelde temperatuur +
CO2 en methaan (CH4)-gehalte variëren.
·
Plotselinge gebeurtenissen; invloed op lange
termijn is gering, moeilijk te voorspellen (bijv. aardbevingen of
vulkaanuitbarstingen).
Weer kan ik korte tijd erg variëren, klimaat verandert in
kleine stapjes over lange periode. Daarom kunnen we het klimaat beter
voorspellen dan het weer (oa. oceanen spelen grote rol bij klimaat).
Negatieve
terugkoppeling; Stabiliserend effect, een oorzaak zorgt dat het gevolg
zorgt voor afname vd. oorzaak. Bijv.; temperatuur vh. oceaanwater stijgt à meer water verdampt à temperatuur vh.
oceaanwater daalt.
Positieve
terugkoppeling; versterkend, destabiliserend effect, oorzaak & gevolg
versterken elkaar. Bijv.; temperatuur stijgt à
meer ijs smelt à
minder terugkaatsing van zonnestralen à
temperatuur stijgt.
Voorspelbaarheidshorizon;
punt waarop het verband tussen de huidige & de te voorspellen data ophoudt.
Voorspellende modellen hebben beperkte betrouwbaarheid
à door invloed van
politieke en economische ontwikkelingen. Met extra onderzoek kunnen blinde
vlekken worden ingevuld à
model wordt nauwkeuriger, maar daarvoor zijn sterkere computers nodig. 2 soorten
voorspellingen;
1.
Richt zich op natuurlijke ontwikkeling, beperkte
reikwijdte bijv. weervoorspellingen
2.
Voorspellen vd. effecten van veranderingen in
klimaatfactoren (onzekerheid groter naarmate de termijn toeneemt), bijv.
broeikasgassen.
Intensieve veehouderij & industriële revolutie zorgt
voor de sterke stijging van CO2- en CH4-gas in de lucht.
Versterkt broeikaseffect & temperatuurstijging gaan
samen. Volgens rapport vh. IPCC warmt het klimaatsysteem op; lucht en
zeewatertemperatuur nemen toe, zeespiegel stijgt en hoev. sneeuw & ijs
nemen af (mens speelt cruciale rol). Critici zeggen dat de gemeten temperaturen
niet representatief zijn voor de hele aarde (paar meetstations zijn niet gelijk
over de aarde verdeeld).
keuze§; Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) denkt
dat over enkele decennia de bevolkingsgroei
in NL afneemt. Totale wereldbevolking groeit met 1.5% per jaar. Om
bevolkingsgroei te voorspellen, stellen wetenschappers modellen op.
·
Exponentiële
groei; in een vaste periode neemt het aantal met een vaste groeifactor toe
·
Lineaire
groei; in een vaste periode neemt het aantal met een vaste hoeveelheid toe
Dit zijn erge simpele modellen à maar 1 variabele (groeifactor), maar het geeft wel een idee hoe een rekenmodel werkt. Model = sterk vereenvoudigd
beeld vd. werkelijkheid.
Doemscenario’s;
toekomst waarin de meest rampzalige gebeurtenissen werkelijk gebeuren. Hierbij
vergissen onderzoekers zich vaak in de technologische
en sociale ontwikkelingen.
Toekomstscenario’s;
voorspellen vd. toekomst dmv. modellen, waarbij rekening wordt gehouden met
psychologische en economische factoren.
Geboorteoverschot;
meer geboorten dan sterfgevallen. Migratieoverschot;
meer migratie dan emigratie.
Verdieping; 3.5 miljard jaar geleden was de
gemiddelde temperatuur 38⁰, maar produceerde de zon 25% minder energie. Verklaring;
de lucht bevat nu enkelen 100x meer CO2 dan toen. Gaiahypothese; aarde
& leven vormen 1 levend systeem dat zichzelf in stand houdt door regelmechanismen
(waardoor het leefbaar blijft). Voor; leven op aarde heeft rampen doorstaan, op
Venus & Mars is geen leven à
geen leefbare atmosfeer. Tegen; Gaiahypothese is niet falsifieerbaar, in
tegenstrijd met evolutie door natuurlijke selectie (organismen “weten” zgn. wat
goed is voor de planeet).
Aantekeningen; in CO2-kringloop
·
Sinks
= langdurige opslag (vorming van fossiele brandstof)
·
Sources
= bron van CO2 (mensen & dieren, dmv. ademhaling)
·
Buffers
= nemen CO2 op bij overvloed, laten CO2 gaan bij tekort
(oceaan)
H6§1; Duurzame
ontwikkeling; wij moeten ervoor zorgen dat de aarde leefbaar is voor de
toekomstige generatie en tegelijkertijd moeten we onze eigen behoeften kunnen
voorzien. Internationale afspraken over duurzame ontwikkeling zijn moeilijk te
maken omdat er op de achtergrond andere (nationale) belangen spelen & het
is moeilijk eraan te houden, maar het onderwerp staat iig. op de agenda.
Transitie;
technologische & maatschappelijke vernieuwingen/veranderingen die leiden
tot duurzamere samenleving (neolithische
revolutie (van jagen/verzamelen naar landbouw) en industriële revolutie (rond 1800, industrialisering &
urbanisering)). Factoren; overheid, bedrijfsleven, universiteiten en
onderzoeksinstituten.
Invloed ve. product op het milieu bepalen;
1.
Levens
cyclus analyse (LCA); levenscyclus ve. product wordt in kaart gebracht. Van
alle gebruikte grondstoffen, giftige stoffen die vrijkomen tijdens het
gebruiken & produceren tot het verwerken vh. product als afval (assessment; beoordelen van deze
gegevens; zijn ze (in)direct verantwoordelijk voor milieueffecten & hoe
ernstig zijn die effecten?)
2.
Milieuprofiel;
nav. LCA wordt een milieuprofiel opgesteld. Aan de hand hiervan worden
producten vergeleken (welke effecten zijn het grootst bij een bep. product),
gekeken of ze het milieukeur verdienen en bedrijven kunnen dit gebruiken om
gericht hun productieproces aan te passen.
3.
Beste manier om schadelijke milieueffecten te
voorkomen/beperken, is bij het ontwerpen al te bedenken; welke grondstoffen,
hoe wordt het verpakt. Duurzame producten ahv. Cradle-to-Cradle (C2C) (= gesloten kringlopen, afval is voedsel) en
3R (=reduce, reuse, recycle).
Producten worden gemaakt uit grondstoffen (worden gewonnen uit natuurlijke hulpbronnen = bodem, maar kunnen uitgeput raken +
ernstige verstoring vh. gebied waar de grondstof zich bevindt). Zuinig omgaan
met grondstoffen à
productieproces aanpassen zodat je ze minder nodig hebt of hergebruikt (=
minder afval & minder belasten vd. natuurlijke hulpbronnen!).
Je moet goed nadenken over de producten voor bijv. de
ozonlaag (tegen schadelijke uv-straling). Die varieert sowieso, maar vanaf de
70’s is er een sterke verdunning (“gat
in de ozonlaag”) te zien boven Australië en Antartica. Dit gat wordt vooral
veroorzaakt door cfk’s (chloor-fluor-koolwaterstoffen). Dit zijn synthetisch
geproduceerde gassen en zit in piepschuim & koelkasten. In het Protocol v.
Montreal hebben veel westerse landen in 1987 afgesproken de uitstoot v. cfk’s
te beperken.
Effecten van stoffen op lange termijn voorspellen is lastig.
Waarschijnlijk zal het gas dat al onderweg is voor meer afbraak zorgen, en zal
het daarna pas verbeteren. De mate waarin bedrijven zich aan de afspraken
houden is van doorslaggevend belang.
§2; Energie is nodig en wordt vooral opgewekt door fossiele brandstof (uit de aarde, bijv.
aardolie). Deze zorgen voor toename van broeikasgassen wat gevolgen heeft voor
temperatuur en klimaat.
Omdat deze uitgeput raken, moeten we op zoek naar duurzame energiebronnen die niet
opraken & geen/minder milieuschade veroorzaken + als het kan goedkoper
zijn.
·
Zon; beste
duurzame bron, zal er altijd blijven, maar ontwikkeling v. efficiënte &
betaalbare zonnecellen (zet zonlicht rechtstreeks om in elektr.) is lastig
(oplossing voor lange termijn).
·
Wind;
dmv. windmolens wordt wind omgezet in (door dynamo) energie, maar meeste mensen
willen geen windmolens bij hen in de buurt + waait niet altijd hard genoeg.
·
Aardwarmte;
stoom van heet water in vulkanische gebieden drijft een turbine aan, maar niet
overal op aarde is het vulkanisch.
·
Biomassa;
uit planten(resten) kan je alcohol maken à
brandstof. GFT à
biogas. Voordeel; je verwerkt afvalstromen en je kan het steeds opnieuw kweken.
Nadeel; vereist extra landbouwgrond, transport kost brandstof en verbranding
van biogassen geeft broeikasgassen.
·
Water;
waterkracht (dmv. dammen & meren) maar dit verliest terrein (geen ruimte) +
te duur voor arme landen.
·
Waterstof;
elektrische stroom door (zee)water leiden, voer het waterstof aan een brandstofcel, daarin reageert waterstof
met zuurstof à
je krijgt elektrische stroom en water. Maar opslag is een probleem,
brandstofcellen zijn niet 100% efficiënt&betrouwbaar (tankstations moeten
worden aangepast), productie, opslag en transport kost ook energie.
·
Kernfusie: 2
waterstofatomen botsen met heel hoge snelheid op elkaar af, wordt 1
heliumatoom. Wet van massabehoud: 2 H-atomen is in massa niet gelijk aan 1
He-atoom, de massa die is “verdwenen” is energie geworden (te berekenen met E =
mc2, E: Energie, m: massa, c: lichtsnelheid). Heel duurzaam, want bron
is zeewater, veilig (geen radioactief afval). Maar dit kunnen we niet op aarde (niet genoeg energie).
In 2009 is men begonnen met ITER project; grootschalige kernfusie
faciliteiten in Cadarche (Frankrijk). Kost naar verwachten €10 miljard, wordt
betaal door EU, China, India, Japan, Rusland, VS en Zuid-Korea. Het moet in
2018 klaar zijn en zal naar schatting 10x zoveel energie leveren als dat het
kost. Zelfs als kernfusie als energiebron haalbaar is, duurt het nog 10tallen
jaren voordat het grootschalig kan worden ingezet.
keuze§; Files nav. toegenomen mobiliteit (meer verkeer, auto’s e.d.). Dit leidt o.a. tot meer
gebruik van fossiele brandstoffen en meer uitstoot van broeikasgassen. Uitstoot
ve. auto is al een stuk schoner geworden door katalysator, roetfilters en ontwikkeling v. schonere brandstoffen,
maar uitstoot vd. CO2 is nog steeds te hoog (20% vh. totaal).
Er is bevolkingsgroei, oude wijken worden
gesloopt/gerenoveerd en er ontstaan hele nieuwe wijken. Dit kost ruimte,
materiaal en energie en daarom moet er vooruit gekeken worden. Duurzaam wonen; wooneisen
veranderen steeds, zorg dat het huis kan mee veranderen. Het zit hem in materialen en techniek (plant
nieuwe bomen nadat ze gekapt zijn, zorg voor een geïsoleerd huis). Ook de
omgeving vh. huis moet duurzaam zijn (de gebouwen die er staan) en lang mee
kunnen gaan.
Bewoners moeten betrokken worden bij de plannen. Motivatie
kun je beïnvloeden door beloning of straf waarmee gedrag beïnvloed wordt.
Als er alternatieven zijn, is het makkelijker om duurzaam gedrag
te bevorderen.
Verdieping; Kernsplijting
wordt al wel toegepast. Argumenten voor;
·
Geen verbruik van fossiele brandstof
·
Geen uitstoot van broeikasgassen
·
Voldoende grondstoffen beschikbaar (uranium is
beperkt, maar extra splijtstof kan worden gemaakt met kweekreactoren)
·
Sluiting van kerncentrales is slecht voor
werkgelegenheid
Argumenten tegen;
·
Vrijkomen van radioactief afval
·
Transport van radioactief afval is risicovol
·
Deel vh. radioactief afval wordt hergebruikt à fabrieken lozen hierbij
miljoenen liters radioactief afval in lucht en zee
·
Plutonium komt vrij, wat gebruikt kan worden
voor kernwapens
·
Kans op ongelukken met grote gevolgen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten