Samenvatting synopsis hoofdstuk 1.
Polytheïsme: Een geloof in meerdere goden, die allemaal hun eigen
naam,taak en karakter hebben.
polus = veel, theos = god
Antropomorf: Goden hebben de gestalte van een mens en al zijn goede en slechte eigenschappen. De goden stonden heel dicht bij de wereld van de mensen, er kwamen halfgoden.
Antropomorf: Goden hebben de gestalte van een mens en al zijn goede en slechte eigenschappen. De goden stonden heel dicht bij de wereld van de mensen, er kwamen halfgoden.
Mythen: Duizenden verhalen waarin hungoden en godinnen, helden en
heldinnen een belangrijke rol speelden.
De grieken hadden geen heilig boek, dat had tot gevolg dat er geen vaste versies bestonden van de verhalen. De grieken gingen daarom erg creatief met hun mythen om.
De grieken hadden geen heilig boek, dat had tot gevolg dat er geen vaste versies bestonden van de verhalen. De grieken gingen daarom erg creatief met hun mythen om.
Offers: geschenken aan de goden, dit zijn vooral dieren maar ook
landbouwproducten.
Plengoffers: vloeibare offers als wijn, melk of olie. Deze worden over de offerplaats uitgegoten.
De dieren werden geslacht op een altaar in de open lucht en een deel van het vlees werd op het altaar verbrand. De rest van het vlees werd opgegeten door de mensen.
Wijgeschenken: Offeren van voorwerpen uit het eigen leven om ze voor een bewezen dienst te bedanken. Denk hierbij aan beeldjes, schilderijen of oorlogstributen.
Plengoffers: vloeibare offers als wijn, melk of olie. Deze worden over de offerplaats uitgegoten.
De dieren werden geslacht op een altaar in de open lucht en een deel van het vlees werd op het altaar verbrand. De rest van het vlees werd opgegeten door de mensen.
Wijgeschenken: Offeren van voorwerpen uit het eigen leven om ze voor een bewezen dienst te bedanken. Denk hierbij aan beeldjes, schilderijen of oorlogstributen.
Voortekenen: proberen iets over de toekomst te weten te komen. Men
dacht dit te zien door tekens van de
goden of de positie van de lever van
een offerdier.
Orakels: Heiligdommen waar de gelovigden de god om raad konden
vragen. Via een priester of priesteres maakte de godheid zijn antwoord bekend.
Dit was een moeilijk raadsel en kon maar één oplossing hebben.
De Romeinse godsdienst had
oorspronkelijk geen mythen omdat de goden geen menselijke gestalten hadden
volgens hen. Toen ze met de Griekse godsdienst in aanraking kwamen, gaven de
Romeinen onder invloed hiervan de natuurkrachten die ze vereerden een menselijke
gestalte. Ook namen ze de Griekse godenverhalen over.
Tempel: de woning van de god als deze op aarde verbleef. De Grieken
en Romeinen vereerden hun goden niet in de tempel, maar erbuiten, bij het
altaar waar de offers werden verbrand. In de centrale ruimte van de tempel (cella) stond een beeld van de god of
godin.
De vroegste tempels waren van
hout, ze werden later steen of marmer. Deze stenen tempels bewaren nog veel
elementen van de oorspronkelijke houtconstructies. Een tempel wordt in een van
de drie volgende orden gebouwd: De Dorische,
Ionische of Corinthische bouworde.
Je kunt ze het beste uit elkaar halen door naar de voorkant te kijken, de zuilen en de kapitelen.
Je kunt ze het beste uit elkaar halen door naar de voorkant te kijken, de zuilen en de kapitelen.
Verschil tussen Romeinse en
Griekse tempels:
Romeinen lieten ze op een hoog platvorm staan, dat je alleen via de voorkant met de traptreden kon bereiken. Ook staat er vaak alleen aan de voorkant vande tempel zuilen, terwijl de Grieken alle vier zijden met zuilen omgaven.
Romeinen lieten ze op een hoog platvorm staan, dat je alleen via de voorkant met de traptreden kon bereiken. Ook staat er vaak alleen aan de voorkant vande tempel zuilen, terwijl de Grieken alle vier zijden met zuilen omgaven.
Naam
God(in)
|
God(in)
van…
|
Attributen
|
Zeus/Jupiter
|
Oppergod,
koning vd. goden en mensen, god vd. lucht en weer.
|
Bliksem
en adelaar
|
Hera/Juno
|
Zuster&vrouw
van Zeus. Godin vh. huwelijk
|
Staf en
pauw
|
Poseidon/Neptunus
|
Broer van
Zeus, god vd. zee & aardbevingen
|
Drietand,
paard
|
Hades/Pluto
|
Broer van
Zeus, god vd. onderwereld
|
Hadeskap,
hoorn des overvloeds
|
Persephone/
Proserpina
|
Dochter
van Demeter, vrouw van Hades
|
-
|
Demeter/Ceres
|
Zus van
Zeus, godin vd. landbouw, oogst en graan
|
Korenaar
|
Aphrodite/Venus
|
Geboren
uit het schuim vd. zee, godin vd liefde en schoonheid.
|
Duif
|
Eros/Cupido/Amor
|
Zoon van
Aphrodite, God vd. liefde
|
Liefdespijlen
|
Ares/Mars
|
Zoon van
Hera en Zeus, god vd. oorlog
|
Volle
wapenuitrusting
|
Pallas
Athene/Minerva
|
Dochter
van Zeus, beschermster vd. kunstenaars en handwerkslieden, godin vd.
wijsheid, kennis en verstandige strijd
|
Helm,
schild, speer, uil
|
Apollo
|
Zoon van
Zeus en Leto/Latona, god vd. geneeskunde, licht, voorspellingskunst, muziek.
|
Lier,
citer, boog, laurierkrans
|
Artemis/Diana
|
Tweelingzus
van Apollo, godin vd. natuur en jacht
|
Boog,
beren, leeuwen, herten
|
Hephaestus/
Vulcanus
|
Zoon van Zeus en Hera, god vh. vuur, smid |
werktuigen, hij is kreupel |
Hermes/Mercurius
|
Zoon van
Zeus, boodschapper vd. goden, god vd. handel en dieven.
|
Reizigersmuts,
staf, sandalen en helm met vleugels
|
Dionysus/Bacchus
|
Zoon van
Zeus. God vd. druiven en wijn
|
Staf,
klimop
|
Hestia/Vesta
|
Godin vd.
huiselijk haard
|
Vuur,
Vestaalse maagden
|
Romeinse goden:
Lares en Penates: beschermgoden van het huis en gezin.
Fortuna: Godin van Het Lot en Geluk
Hercules (ook zeer bekend)
Lares en Penates: beschermgoden van het huis en gezin.
Fortuna: Godin van Het Lot en Geluk
Hercules (ook zeer bekend)
Door gebiedsuitbreiding in het
oosten waren de Romeinen in aanraking gekomen met vele niet-Romeinse godheden.
Sommigen van deze vonden hun weg naar het westen. De voornaamste hiervan zijn
de Egyptische Isis (moedergodin en
godin van de liefde en vruchtbaarheid), en Mithras
(de Perzische god van de zon), vooral bekend bij de soldaten.
44 BC à De vermoorde Julius Caesar
werd tot god verklaard. Hierna werd het een gewoonte een keizer tot een god te
verklaren na zijn dood. In het oosterlijk deel van het Romeinse rijk werd de
keizer al tijdens zijn leven als god vereerd, in combinatie met de godin Roma.
De grieken beschouwden hun mythen
voornamelijk als geschiedenis. Al in
de 6e eeuw BC waren er
geleerden die kritiek hadden op de menselijke gestalte en het menselijke
karakter van de goden. Sommigen betoogden dat de goden in de mythen personificaties waren van natuurkrachten
als vuur, lucht, etc.
•Mythe als geschiedenis: Merendeel van de Grieken beschouwden de
mythen als een verleden.
•Mythe als metafoor van het natuurgebeuren: Ze interpreteerde mythologische figuren op allegorische wijze: ze zagen deze bijvoorbeeld als personificaties van natuurkrachten. Ook de hemellichamen beschouwden ze als godelijke wezens.
•Mythe als allegorie van normen en waarden: In de middeleeuwen kon men geen grieks lezen (latijn was de grondtaal van de kerk en geleerden). Dankzij Romeinse dichters zijn we toch op de hoogte van allerlei Griekse mythen. Mythologie kon ook worden opgevat als allegoriën van ethische normen en morele eigenschappen; ze werden gezien als symbolen van allerlei goeds en kwaads.
•Mythe als metafoor van het natuurgebeuren: Ze interpreteerde mythologische figuren op allegorische wijze: ze zagen deze bijvoorbeeld als personificaties van natuurkrachten. Ook de hemellichamen beschouwden ze als godelijke wezens.
•Mythe als allegorie van normen en waarden: In de middeleeuwen kon men geen grieks lezen (latijn was de grondtaal van de kerk en geleerden). Dankzij Romeinse dichters zijn we toch op de hoogte van allerlei Griekse mythen. Mythologie kon ook worden opgevat als allegoriën van ethische normen en morele eigenschappen; ze werden gezien als symbolen van allerlei goeds en kwaads.
Mythen werden echter niet alleen
op moraliserende wijze
geïnterpreteerd, maar ook in verband gebracht met het christelijk geloof.
De Griekse mythologie is een
complex geheel met een lange ontstaansgeschiedenis: naast PanHelleense verhalen
die in de gehele Griekse wereld voorkomen, zijn er ook talloze lokale mythen:
iedere Griekse stad of streek had zijn eigen heroën en feesten. Iedere familie
had wel een familiegod.
Aetiologische mythen: ‘verklarende mythen’, een mythe die ergens een
verklaring voor geeft.
‘mythe-rite’-categorie: Je weet niet zeker of er eerst de mythe was en toen het ritueel of andersom.
Meestal zijn dit de verhalen die men als reflectie kan beschouwen van bepaalde overgangsfasen in een mensenleven, zoals volwassen worden of van vrouw naar moeder.
Meeste mythen zijn multifunctioneel, hebben meerdere betekenissen.
‘mythe-rite’-categorie: Je weet niet zeker of er eerst de mythe was en toen het ritueel of andersom.
Meestal zijn dit de verhalen die men als reflectie kan beschouwen van bepaalde overgangsfasen in een mensenleven, zoals volwassen worden of van vrouw naar moeder.
Meeste mythen zijn multifunctioneel, hebben meerdere betekenissen.
Homerus’ Ilias en Odyssee zijn de
enige volledige werken die uit de Myceense
tijd (17e-12e eeuw BC). Toen werd er over helden verteld door
middel van epen (epische gedichten,
heldendichten).
Andere heldenverhalen zijn (op samenvattingen na) verloren gegaan. In de 5e eeuw BC gebruikten de tragedieschrijvers die verhalen gebruikt voor de verhaallijnen (32 volledige tragedies; 7 van Aeschylus, 7 van Sophocles en 18 van Euripides).
Andere heldenverhalen zijn (op samenvattingen na) verloren gegaan. In de 5e eeuw BC gebruikten de tragedieschrijvers die verhalen gebruikt voor de verhaallijnen (32 volledige tragedies; 7 van Aeschylus, 7 van Sophocles en 18 van Euripides).
Behalve verhalen maakte men ook
graag genealogieën: stambomen van goden en families.
Als voorbeeld hiervan is de Theogonie van Hesiodus (8e/7e eeuw BC)
Als voorbeeld hiervan is de Theogonie van Hesiodus (8e/7e eeuw BC)
In de Hellenistische tijd (4e-1e eeuw BC) kwam
er meer belangstelling voor (lokale varianten van) mythen waarin helden van
gedaante veranderen of in een sterrenbeeld. Ovidius (43 BC -18 AD) heeft bijv.
in zijn Metamorphosen 250 veranderingsmythen geschreven en
Pausanias (2e eeuw AD) heeft lokale varianten in zijn Periegesis
tes Hellados verzameld.
Visuele bronnen: Mythen die zijn afgebeeld in aardewerk, muren of
tempels.
Romeinse tijd (1e eeuw BC) : na de veroving van
Griekenland in 146 BC gingen ze
kunst kopiëren en namen ze de cultuur onwillig over. ‘Ze vormden de eerste fase van de invloed van de Griekse kunst en
mythologie in Europa.’
Middeleeuwen (tot 1400) à
Er kwam een einde aan de verering van de oude goden en alle antieke beelden
werden verbrand (‘duivelse scheppingen!’). Maar toch werd het niet helemaal weggevoerd,
in de kloosters werden de handschriften van de antieke schrijvers door monniken
bewaard en overgeschreven. De schilders in de middeleeuwen, die de oude goden
nog schilderden, hadden de setting
vaak in de middeleeuwen; de goden hadden jurken uit die tijd aan, zaten in een
kamer uit die tijd etc.
‘Graecum est. Non legitur’ uit de vertaling van de monnik (‘het is
grieks. Het wordt niet gelezen’).
Classicisme à
Stroming die zich laat inspireren door de klassieke Oudheid.
Renaissance (1400-1525)à dit was in italië
al bezig vanaf de 14e eeuw, 15e eeuw was hoogtepunt.
• Kunst en architectuur herontdekt en teruggevonden, nagedaan.
• Val van Constantinopel 1453, dit zorgt dat veel mensen vluchten naar westen met boeken/cultuur.
• Intellectuele stroming van het Humanisme;
1. Menst staat naast God centraal,
2. Gericht op talent, het ontplooien want de mens staat centraal!,
3. Mobiel en Internationaal (latijn)
• Kunst en architectuur herontdekt en teruggevonden, nagedaan.
• Val van Constantinopel 1453, dit zorgt dat veel mensen vluchten naar westen met boeken/cultuur.
• Intellectuele stroming van het Humanisme;
1. Menst staat naast God centraal,
2. Gericht op talent, het ontplooien want de mens staat centraal!,
3. Mobiel en Internationaal (latijn)
KENMERKEN:
-lichamen hebben juiste proporties/aandacht voor anatomisch detail
-diepte in achtergrond
-evenwicht en harmonie; evenveel mensen links als rechts
- rustig realisme; lichaam zo natuurlijk weergeven in rust (contra posto)
- historische setting niet perse correct; soms goed, soms niet
-lichamen hebben juiste proporties/aandacht voor anatomisch detail
-diepte in achtergrond
-evenwicht en harmonie; evenveel mensen links als rechts
- rustig realisme; lichaam zo natuurlijk weergeven in rust (contra posto)
- historische setting niet perse correct; soms goed, soms niet
Maniërisme (1525-1600) à Ze willen laten
zien dat ze veel meer kunnen dan alleen in rust, ook beweging en dieren (ook
wel ‘laat renaissance’ genoemd). De protestanten
kwamen, dit zorgde voor reformatie
(splitsing van de kerk). Er kwam soberheid, een bijbel en men ging
argumenteren, probeerde zo verstandig en logisch mogelijk te zijn. Er kwam een contrareformatie, kerk gaat in tegenaanval,
passen hun geloof aan om zo mensen terug te winnen.
KENMERKEN (drukker, compliceerder en uitsloviger):
-evenwicht verdwijnt, overdrijving en excessie (over de top)
-rare poses, uitgerekte lichaamshoudingen
-volgeschilderd met dieren, bloemen, mensen ; overal druk
-onverwacht perspectief
-evenwicht verdwijnt, overdrijving en excessie (over de top)
-rare poses, uitgerekte lichaamshoudingen
-volgeschilderd met dieren, bloemen, mensen ; overal druk
-onverwacht perspectief
Barok (1600-1720) à Meer op
Christendom dan op Oudheid gefocusst. Dit is de begeleidende kunststroom van de
contrareformatie.
KENMERKEN:
-hoogtepunt in verhaal weergeven
-sterke gevoelens en grote gebaren
-de blik van de kijker wordt meegetrokken
-licht donker effect, veel kleuren (tinten van kleuren vooral)
-veel beweging, diagonale lijnen
-natuur zo realistisch mogelijk afgebeeld (vlees, flueel, katoen, glas)
-hoogtepunt in verhaal weergeven
-sterke gevoelens en grote gebaren
-de blik van de kijker wordt meegetrokken
-licht donker effect, veel kleuren (tinten van kleuren vooral)
-veel beweging, diagonale lijnen
-natuur zo realistisch mogelijk afgebeeld (vlees, flueel, katoen, glas)
Rococo (1720-1760) à De luchtige kanten
van Barok overgenomen en verbeterd. Het werd luchtiger, speelser en erotisch. Deze stroming was vooral in
Frankrijk, Z-Duitsland en N-Italië. De bedoeling was om zo te ontsnappen aan de
smerige levensstijl die men toen had.
KENMERKEN:
-speels en luchtig; liefde werd afgebeeld en dan vooral de fysieke, sensuele liefde
-fantasiewereld, veel roze en babyblauw (zoete kleuren)
-veel krullen, wolken, schelpen, dikke engeltjes; dromerige wereld
-asymmetrisch en grilligheid
-speels en luchtig; liefde werd afgebeeld en dan vooral de fysieke, sensuele liefde
-fantasiewereld, veel roze en babyblauw (zoete kleuren)
-veel krullen, wolken, schelpen, dikke engeltjes; dromerige wereld
-asymmetrisch en grilligheid
Neo-Classisme (1760-1825) àKlassieke komt
terug, de verlichting. Ze willen
hetzelfde als de huministen, god op de achtergrond en hen centraal. Ratio (het
verstand) krijgt de nadruk. Ook wetenschap, democratie en de natuur (=
ordelijk, symmetrisch) kwamen op de voorgrond.
Ze zijn dol op symmetrie en harmonie, een typisch element uit de oudheid.
Ze zijn dol op symmetrie en harmonie, een typisch element uit de oudheid.
KENMERKEN:
-historisch
-geen emoties, maar waardigheid; stille Grösse, edle Einfalt. Geen warmte gevoel (expressie), maar afstandelijke koelheid.
-harmonie en rust
-weinig achtergrond, geen diepte
-historisch
-geen emoties, maar waardigheid; stille Grösse, edle Einfalt. Geen warmte gevoel (expressie), maar afstandelijke koelheid.
-harmonie en rust
-weinig achtergrond, geen diepte
Romantiek (midden 19e eeuw) àMensen
richten op Romaanse tijd. Dit was een subjectieve reactie op het emotieloze
objectieve Neo-classicisme. Men richtte zich meer op de wilde natuur, het
reizen, het onbekende.
KENMERKEN:
-aandacht voor gevoel; vooral negatieve emoties, nostalgie, (liefdes)verdriet
-aandacht voor mysterie; mist, spoken, noorderlicht, geesten, (leven na) de dood
-aandacht voor de (wilde) natuur; geen strakke tuin, maar wilde tuin met ruïne en waterval
-aandacht voor niet-klassieke verleden (Kelten, Germanen, ME, Galiërs, kastelen, draken)
-aandacht voor gevoel; vooral negatieve emoties, nostalgie, (liefdes)verdriet
-aandacht voor mysterie; mist, spoken, noorderlicht, geesten, (leven na) de dood
-aandacht voor de (wilde) natuur; geen strakke tuin, maar wilde tuin met ruïne en waterval
-aandacht voor niet-klassieke verleden (Kelten, Germanen, ME, Galiërs, kastelen, draken)
19e eeuw: het ontstaan van landen; er kwam nationalisme.
Dit wordt gevoed door neo-classicisme en Romantiek door de volgende manieren:
• Grote architectuur en middelen om je macht te tonen (neo-classicisme)
• Eigen verleden en gevoel (liefde voor je land), Heroïsch (romantiek)
• Grote architectuur en middelen om je macht te tonen (neo-classicisme)
• Eigen verleden en gevoel (liefde voor je land), Heroïsch (romantiek)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten