H2§1: |
Bijballen
|
Opslag van zaadcellen
|
Eikel
|
Opvangen van seksuele prikkels
|
|
Prostaat
|
Vocht met voedingsstoffen toevoegen aan zaadcellen
|
|
Teelballen (testes)
|
Produceren van zaadcellen
|
|
Urinebuis
|
Verplaatst sperma naar buiten
|
|
Zaadblaasjes
|
Voegt vocht toe aan zaadcellen + activeert ze
|
|
Zaadleiders
|
Verplaatst sperma naar urineleiders (vanuit bijballen langs
zaadblaasjes & prostaat)
|
|
Zwellichamen
|
Na het verwijden van de holtes in de zwellichamen, stromen ze vol
bloed en zorgen voor erectie
|
|
Voorhuid
|
Produceert smeer (smegma)
|
|
Balzak (scrotum)
|
Hierin liggen de teelballen en bijballen
|
Volgorde van productie vd. zaadcellen tot buiten: teelbal à bijbal à zaadleider à (langs zaadblaasje) à (langs prostaat) à urinebuis
Bij geslachtsgemeenschap (coïtus) brengt de man zijn penis in de vagina
van de vrouw. Dit kan leiding tot zaadlozing
(ejaculatie). Dit kan een lekker gevoel geven: orgasme. Zelfbevrediging: masturbatie.
§2:
Baarmoeder (uterus)
|
Hierin vindt groei/ontwikkeling plaats vd bevruchte eicel/embryo
|
Clitoris (kittelaar)
|
Vangt seksuele prikkels op, veroorzaakt orgasme
|
Eierstokken (ovaria)
|
Ontwikkeling vd. eicellen (Oöcyten)
|
Eileiders
|
Opvangen van vrijgekomen eicel
|
Kleine schaamlippen
|
Produceren slijm (bij geslachtsgemeenschap), liggen om de clitoris en
de urinebuis
|
Vagina (schede)
|
Bij geslachtsgemeenschap: Ingang voor de penis
Bij zwangerschap: Uitgang voor de baby |
Grote schaamlippen
|
Liggen om de kleine schaamlippen
|
Maagdenvlies
|
Slijmvliesplooi die de vagina gedeeltelijk afsluit
|
Vanaf de geboorte ve. meisje zijn
er al 10 000’en pre-eicellen aanwezig die omgeven zijn met een laag andere
cellen (follikels).
Oögenese: rijping van jonge follikels (kan van overgangsjaren tot
menopauze = puberteit tot +/- 50)Ovulatie (eisprong): In de jonge follikel ontstaat een holte die vocht opneemt. De eicel begint zich te ontwikkelen. Als de follikel rijp is, puilt hij buiten de eierstok uit. De follikel neemt nu zoveel vocht op, dat hij open”springt”. Als 12 uur na de eiersprong nog steeds geen bevruchting heeft plaatsgevonden, sterft de eicel en wordt hij geresorbeerd (opgenomen door de wand)
Gele lichaam (corpus luteum): follikelweefsel dat achterblijft na
de ovulatie.
Bevruchting vindt plaats in de eileider. De zaadcellen zwemmen met
hun zweepstaart er naartoe. Als een eicel bevrucht is, krijgt hij een
ondoordringbaar bevruchtingsmembraan
om zich heen. Bevruchte eicel = zygote.
Die deelt zich een aantal x. Hij wordt door peristaltische bewegingen en
trilhaarcellen naar de baarmoeder getransporteerd (komt daar aan na 5-7 dagen).
Na 3 maanden is de placenta (moederkoek) gevormd. Die
zorgt voor uitwisselingen v. stoffen tussen het bloed vd. moeder en die vh.
kind
§3:
Hormoon
|
Hormoonklier dat het produceert
|
Proces
|
Testosteron
|
Teelballen (Cellen van Leydig)
|
1 Bij een jongen: de 2e geslachtskenmerken ontwikkelen
zich
2 Vorming v. zaadcellen wordt voltooid
|
FSH
|
Hypofyse
|
De vorming van zaadcellen komt op gang in de teelballen
|
LH
|
Hypofyse
|
1 In de teelballen wordt het (m) geslachtshormoon geproduceerd
2 In een eierstok treedt ovulatie op
3 In een eierstok wordt een geel lichaam gevormd
|
Oestrogenen
|
Rijpende follikel
|
1 Bij een meisje: de 2e geslachtskenmerken ontwikkelen
zich
2 Na menstruatie wordt het baarmoederslijm- vlies dikker
|
Progesteron
|
Gele lichaam & Placenta
|
1 Klieren in het baarmoederslijmvlies scheiden stoffen af voor evt.
embryo
2 In de borsten ontwikkelen melkklieren
3 Remt afgifte FSH & LH
|
LH & FSH
|
Hypofyse
|
In de eierstokken rijpen follikels
|
HCG
|
Eerst door het “kind”, daarna door Placenta
|
Zorgt ervoor dat progesteron de 1e 3 maanden vd.
zwangerschap nog wordt geproduceerd
|
Secretie: afgifte van stoffen door
cellen
LH en Testosteron stimuleren
elkaar: als van Testosteron minder wordt gemaakt, wordt van LH ook minder gemaakt. Dan wordt van LH te
weinig gemaakt en gaat Testosteronproductie omhoog zodat er van LH ook weer
meer geproduceerd wordt.
2e geslachtskenmerken
vd. man:
·
Beenderen & spieren worden zwaarder· Zwaardere stem
· Baardgroei
· Haargroei @geslachtsorgaan, oksels en borst
2e geslachtskenmerken
vd. vrouw:
·
Dikkere onderhuidse vetlaag· Borstvorming
· Bekken wordt wijder
· Haargroei @geslachtsorgaan en oksels
Menstruatiecyclus: dag 1 tm 12: FSH&LH-productie.dag 1 tm 5:
afbreken van baarmoederslijmvlies 14e dag: ovulatie.
§4: Seksualiteit kan een
rol spelen bij:- Voortplanting (geslachtsgemeenschap)
- Lustbeleving
- Onderhouden van relaties
Heteroseksueel: aangetrokken tot
het andere geslacht
Homoseksueel: aangetrokken tot hetzelfde geslacht
Biseksueel: aangetrokken tot beide geslachten
Ongewenste intimiteiten: lichte
seksuele handelingen verrichten bij een persoon tegen diens zinHomoseksueel: aangetrokken tot hetzelfde geslacht
Biseksueel: aangetrokken tot beide geslachten
Incest: geslachtsgemeenschap (en evt. nageslacht) met bloedverwanten
Aanranding: onder bedreiging/met geweld worden seksuele handelingen verricht met het slachtoffer
§5: Seksueel Overdraagbare
Aandoeningen (SOA’s):
·
Gonorroe: druiper o Veroorzaakt door bacterie.
o Verschijnselen: weinig duidelijke, grieperig
o Kenmerken: Afscheiding aan het geslachtsorgaan
o Remedie: antibiotica
· Syfilis
o Veroorzaakt door bacterie
o Verschillende stadia, grieperig à zweer op gebied v. besmetting (kan uitlopen tot grote wonden) à zweer verdwijnt, zenuwstelsel aangetast à eindigt met dementie (vaak na aantal jaar)
o Remedie: antibiotica
· Chlamydia:
o Veroorzaakt door bacterie
o Verschijnselen: eerst mild (o.a. ontsteking vd. slijmvliezen), kan leiden tot onvruchtbaarheid bij vrouwen
o Remedie: antibiotica
· Aids:
o Veroorzaakt door HIV-virus, als je besmet bent heet dat seropositief
o Het kan jarenlang slapend aanwezig zijn
o Tast afweersysteem aan
o Remedie: geen, alleen onderdrukken door Aids-remmers
o Vaak in 3e wereldlanden
o Besmetting door bloedcontact & van besmette moeder op kind (bij bevalling)
§6: geboorteregeling
·
Onthouding (zeer betrouwbaar)· Periodieke onthouding (onbetrouwbaar; verrekenen, onregelmatige cyclus)
· Coïtus interruptus (onbetrouwbaar; mannen kunnen zich niet beheersen, sperma in voorvocht)
· Condoom (bij goed gebruik zeer betrouwbaar) & beschermt tegen SOA’s
· Pessarium (in combi met zaaddodende pasta; redelijk betrouwbaar) niet tegen SOA’s: kapje over baarmoedermond
· Femidoom (redelijk betrouwbaar) ook tegen SOA’s
· Spiraaltje (langdurig, redelijk betrouwbaar): voorkomt dat een bevruchte eicel innestelt
· Anticonceptiepil (betrouwbaar bij goed gebruik): verschillende sterktes en samenstellingen
o Geen eisprong
o Prop in baarmoedermond wordt taaier (minder doorlaatbaar voor sperma)
o Menstruatie gereguleerd
· Capsule of prikpil
· Sterilisatie (zeer betrouwbaar): (m) zaadleiders afgesloten, (v) eileiders afgesloten
Noodmaatregelen tegen ongewenste zwangerschap:
- Morning afterpil: 24-36 uur na risicovol contact (zeer betrouwbaar)
- Overtijdbehandeling: 10-16 dagen na uitblijving vd menstruatie. 1. Leegzuigen vd. baarmoeder of 2. medicatie (niet in NL)
- Abortus provocatus: 3 na uitblijven vd menstruatie (daarna is het embryo compleet) operatief
§7: Bij het delen van
zygote groeit hij niet (anders past hij niet door de eileider): dit heet klievingsdeling. Het klompje cellen is
dan een blaasje gevuld met vocht, met aan 1 kant een klompje cellen dat later
het embryo wordt (embryonaal
knop/embryoblast), omringd door een laag cellen (trofoblast). Dit heet de blastula,
die innestelt in de baarmoederwand.
De trofoblast vormt het buitenste
vruchtvlies: chorion. Die vormt
uitstulpingen die tussen het baarmoederslijmvlies lopen (hierdoor worden
zuurstof en voedingsstoffen opgenomen uit het baarmoederslijmvlies). Het
chorion omsluit de chorionholte.
Intussen heeft de embryoblast
zich ontwikkelt: hierin zijn de amnionholte
en de dooierzak ontstaan. Tussen
die holten zit ontwikkelt het embryo zich. De hechtsteel vormt verbinding tussen de trofoblast en het embryo (à ontwikkeling tot
navelstreng). De dooierzak verdwijnt. De amnionholte vult zich met vocht à wordt groter à het amnion (binnenste vruchtvlies) komt
tegen het chorion aan te liggen. In het amnion zit vruchtwater.
Dmv. diffusie, actief transport en het tegenstroomprincipe wisselen moeder en kind voedingstoffen +
zuurstof uit, zonder dat het bloed met elkaar in contact komt (via placenta).
Embryo = foetus vanaf de 3e maand. Afwijkingen:
·
Miskraam (abortus): meestal in de 1e
3 maanden, iets fout in de aanleg, weinig/niets aan te doen· Buitenbaarmoederlijke zwangerschap: innesteling in eileider à eileider barst. Verwijderen vd. eileider
· DES (hormoonpreparaat): middel tegen miskraam à helpt niet, zorgt wel voor afwijkingen bij kinderen
· Meerlingen (1/2 eiig)
· Siamese tweeling: 1 eiig & onvolledig gesplitst
· NB: Medicijnen die zorgen voor afwijkingen worden getest op blanke volwassen mannen
§8: Ongewenst kinderloos:
-
Hormonen slikken: zorgen voor eisprong- Er is iets mis met sperma. Oplossing: 1. donorsperma of 2. eigen opgewekte sperma à kunstmatige inseminatie
- IVF: door hormonen worden meerdere eicellen tot rijping gebracht, vlak na de ovulatie wordt er een uitgehaald en die wordt samengevoegd met sperma en “gekweekt”
- Implantatie: het gekweekte klompje cellen wordt in de baarmoeder geplaatst
- Preïmplantatiediagnostiek: gezondheid vh. klompje cellen wordt getest
§9: Weeën worden veroorzaakt door oxytocine (hypofyse). Indaling: het bovenste deel vd. baarmoeder trekt samen zodat de onderkant +baarmoedermond om het hoofdje vd. foetus komen. Ontsluiting: de slijmprop wordt uitgestoten, de opening wordt groter, de vliezen breken. Persweeën: weeën incl. samentrekken van de buikwand. Uitdrijving: het lichaam draait, hoofdje naar beneden, baby komt eruit.
Stuitligging: ondersteboven, dwarsligging: op z’n zijkant à keizersnede.
De arts
verwijdert slijm uit de neus en mond vd. baby (bedekt met huidsmeer), klemt de navelstreng af & knip door. Hierdoor
stijgt het CO2-gehalte en gaat de baby ademhalen. Nageboorte: na een kwartier komen de placenta, resten vd.
vruchtvliezen en navelstreng naar buiten.
Bij een foetus
is er verbinding tussen de longslagader & aorta à ductus (die verschrompelt en
verdwijnt). Ook de klep tussen de boezems groeit dicht, want nu heeft de baby
wél zuurstofarm en -rijk bloed.
§10:
Soort à
levenscyclus. Individu à
levensloop. Grove motorische
ontwikkelingen: leren bewegen met het hele lichaam. Fijne motorische ontwikkelingen: kleine bewegingen leren maken. Sociale ontwikkeling: contact met
andere mensen. Veroudering: cellen
gaan minder goed functioneren. Passieve
euthanasie: iemand niet behandelen zodat diegene overlijdt. Actieve euthanasie: iemand een dodelijk
middel toebrengen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten