Samenvatting
Economie Hoofdstuk 1 t/m 4
Hoofdstuk
1
Meisjes geven meer geld uit aan kleding dan jongens.
Meisjes gaan vaker alleen of met vriendinnen winkelen en jongens winkelen vaak
met hun ouders. Jongens geven meer geld uit aan games. Gemiddeld geven jongeren
€65,- per maand uit aan kleding. Britten geven het meeste geld uit aan kleding,
Nederlanders geven relatief niet zo veel uit aan kleding.
Begrippen:
·
Budget: bedrag dat je kunt besteden
·
Bestedingspatroon: de manier waarop de consument zijn inkomen besteed.
·
Uitgavenpatroon: in welke mate de consument uitgeeft: sparen of besteden (aan consumptiegoederen).
·
Bestedingscategorieën:
·
Omzet: de totale opbrengst (TO) van de verkopen in een bepaalde periode. TO= p x q.
·
Verkoopprijs: de prijs waarmee het goed verkocht wordt (p).
·
Afzet: het aantal verkochte goederen (q).
Hoofdstuk
2
Bij een individuele vraaglijn is het verband tussen de
prijs en het gevraagd aantal producten weergegeven. Hieronder staan een
voorbeeld van zo’n vraaglijn.
Als de prijs van een product veranderd, dan gebeurd er
niets met de plaats van de vraaglijn. Er is dan alleen een verschuiving over de
vraaglijn. Als de hoeveelheid gevraagde producten bij een bepaalde prijs
veranderd, dan verschuift de vraaglijn. In dit voorbeeld worden er 3 producten
gevraagd bij een prijs van €60. Als dit product gewilder wordt, dan worden er
bijvoorbeeld 4 producten bij een prijs van €60 gevraagd. De lijn verschuift dan
naar de positie van ‘vraaglijn 2’ in de grafiek. Als het product minder
populair wordt, dan verschuift de vraaglijn richting ‘vraaglijn 3’.
De vraaglijn veranderd als de gevraagde hoeveelheid veranderd. Bij een
veranderende prijs is er alleen een verschuiving over de vraaglijn.
Ceteris-paribusvoorwaarde: Dit betekend dat er naar
slechts één factor wordt gekeken.
De prijselasticiteit (Ev) is een middel op te kijken hoe
sterk de vraag reageert op de prijs. De formule voor de prijselasticiteit is
deze:
Als er een negatief getal uit deze vergelijking komt,
betekend dat dat er een tegengesteld verband is tussen de prijs en de gevraagde
hoeveelheid. Als de prijs wordt verhoogd, dan daalt de gevraagde hoeveelheid.
De prijselasticiteit is groot bij een getal groter dan 1. Of hier een ‘-‘ voor
staat maakt niets uit. In dit geval is de vraag prijselastisch. Als de vraag
kleiner is dan 1, dan is de vraag inelastisch.
Goederen die niet gemist kunnen worden, zijn primaire
goederen. Goederen die wel gemist kunnen worden, zijn luxe goederen. De vraag
naar luxe goederen is vaak prijselastisch en de vraag naar primaire goederen is
prijsinelastisch.
De kruislingse prijselasticiteit (Ek) geeft aan hoe sterk
product 1 reageert op een prijsverandering van product 2. De formule voor de Ek
is:
Substitutiegoederen zijn goederen die elkaar kunnen
vervangen. Bijvoorbeeld spijkerbroek merk 1 en spijkerbroek merk 2. Als bij
substitutiegoederen de prijs van product 1 omhoog gaat, dan gaat de gevraagde
hoeveelheid van product 2 ook omhoog.
Goederen die bij elkaar horen, zoals auto’s en
autobanden, worden complementaire goederen genoemd. Deze goederen hebben een
negatieve Ek.
Als het besteedbaar inkomen veranderd dan kun je de
inkomenselasticiteit (Ey) berekenen. Dit gaat als volgt:
Luxe goederen hebben een drempelinkomen en een
verzadigingsinkomen. Het drempelinkomen is het inkomen dat iemand moet hebben
voor hij het goed gaat kopen en bij het verzadigingsinkomen koopt de consument
niet meer als het inkomen verder stijgt.
Goederen met een negatieve inkomenselasticiteit worden
inferieure goederen genoemd (bijvoorbeeld Wibra-kleding). Deze goederen worden
minder gekocht naarmate het inkomen stijgt.
Hoofdstuk
3
Een bedrijfskolom is de weg die een product aflegt van
grondstof tot eindproduct. Als bedrijven meerdere schakels (vakjes) in een
bedrijfskolom omvatten, dan is er sprake van verticale integratie.
Differentiatie is het tegenovergestelde van integratie. Hierbij worden er
schakels uit handen gegeven. Er is sprake van specialisatie als een bedrijf
zich op 1 bepaalde groep producten gaat richten. Een voorbeeld is een
kledingwinkel die besluit alleen nog maar kinderkleding te verkopen. Hierbij
worden er dus activiteiten afgestaan aan een andere kolom. Bij parallellisatie
of horizontale integratie is het verkopen van producten uit meerdere kolommen.
Bijvoorbeeld kinder-, dames- en herenkleding.
Als de marktprijs en de transactiekosten hoger zijn dan het zelf maken van een product, dan is verticale integratie voordelig.
Als de marktprijs en de transactiekosten hoger zijn dan het zelf maken van een product, dan is verticale integratie voordelig.
Als één bedrijf sterk afhankelijk is van een ander
bedrijf, kan het berovingsprobleem voorkomen. Een oplossing voor het
berovingsprobleem is een langdurig contract. Hiervoor is wel vertrouwen nodig
bij beide partijen.
Om een product te maken worden kosten gemaakt. Als een
product wordt verkocht krijgt het bedrijf omzet. Het verschil tussen de kosten
en de omzet is de winst. Als dit een positief verschil is, heet dit de
winstmarge.
TO - TK = TW
Enkele in het boek gebruikte afkortingen:
TO totale
omzet
Tk totale
kosten
TW totale
winst
q afzet
(geproduceerde hoeveelheid)
p verkoopprijs
GO gemiddelde
opbrengt
GTK gemiddelde
totale kosten (kostprijs) (per product)
GW gemiddelde
winst (winstmarge) (per product)
De prijselasticiteit van het aanbod (Ea) geeft aan hoe sterk het
aanbod reageert op veranderingen van de prijs.
Als je een bedrijf wilt beginnen, dan moet je een
ondernemingsplan maken. Een onderdeel van zo’n ondernemingsplan is het
financieringsplan. In dit plan staat hoeveel geld er nodig is om het bedrijf te
beginnen en waar dat geld vandaan moet komen. Op deze manier kunnen externe
partijen een goed beeld krijgen van de onderneming.
Goederen die in het bezit zijn van een bedrijf zijn
kapitaalgoederen. Er is kapitaal (geld) voor nodig om deze goederen te
verkrijgen. Kapitaalgoederen zijn goederen die gebruikt worden om een ander
product te kunnen produceren.
Een balans is het overzicht tussen de bezittingen en het
vermogen van een bedrijf op een bepaald moment. De bezittingen (de activia)
staan links en het vermogen (passiva) staat rechts.
De resultatenrekening is een overzicht van de uitgaven en
inkomsten in een bepaalde periode.
Er zijn in Nederland verschillende ondernemingsvormen:
· Eenmanszaak
· Vennootschap onder firma (VOF)
· Besloten vennootschap
· Naamloze vennootschap
Bij een eenmanszaak en een VOF zijn de eigenaren hoofdelijk
aansprakelijk. Als er schulden zijn in het bedrijf, dan kan de schuldeiser het
persoonlijk vermogen van de eigenaar aanspreken.
Hoofdstuk
4
Kosten die niet veranderen als de productie (q) toeneemt, zijn
constante kosten. Alle constante kosten samen zijn de totale constante kosten
(TCK). De kosten die veranderen als de productie veranderd, zijn variabele
kosten, het totaal van deze kosten zijn de totale variabele kosten (TVK). Als
er meer wordt geproduceerd dan worden de TCK over meer producten verdeeld en
zijn de gemiddelde constante kosten (GCK) lager.
GCK = TCK/q *op de plaats
van ‘c’ kan ook ‘k’ gelezen worden
De GVK blijven gelijk bij een grote productie. De totale kosten
(TK) zijn de TCK en de TVK samen.
Proportioneel variabele kosten zijn variabele kosten die
evenredig stijgen of dalen met de productie. Progressief variabele kosten zijn
kosten die meer dan evenredig stijgen met de productieomvang. Degressief
variabele kosten zijn variabele kosten die minder dan evenredig stijgen met de
productie.
De afzet waarbij de totale omzet (TO) gelijk is aan de TK is de
break-even-afzet. Als je de TO- en de TK-lijn tekent, dan is het snijpunt het
break-even-point. Op dit punt wordt er dus geen winst of verlies gemaakt.
De extra kosten bij het uitbreiden van de productieomvang met
één eenheid zijn de marginale kosten (MK).
MK = verandering Tk / verandering q
Er is ook een marginale opbrengst (MO) en een marginale winst
(MW). De formules van MO en MW zijn hetzelfde als bij MK, maar dan moet de ‘K’
vervangen worden door een ‘O’ of een ‘W’.
Als MO gelijk is aan MK, dan heb je de maximale winst. De
afgeleiden van TO en TK zijn de MO en de MK. De differentieerregel is als
volgt:
n x ax^ n-1
Geen opmerkingen:
Een reactie posten