donderdag 15 november 2012

Duits samenvatting literatuur periode 1 (klas 5)

Oudste literatuur (voor 1050)
Niet alle mensen konden schrijven waardoor literatuur nauwelijks een rol speelt. Er is dus weinig over bekend. Er was sprake van mondelinge overlevering: in allerlei liederen vereerden de Germanen hun goden en helden. Er waren ook heldenliederen die in de tijd van de grote volksverhuizingen (4e t/m 6e eeuw AD) gezongen werden.
Uit de ME bewerkingen van oude sagen kennen we de literatuur nog een beetje.
De weinige teksten uit deze tijd zijn bovendien per toeval ontdekt: monniken schreven op stukken perkament die nog over waren omdat ze hun handschrift wilden oefenen (zoals het Hildebrandslied).
Stafrijm: als de woorden die dezelfde klemtoon hebben, met dezelfde letter beginnen.
Stafrijm was erg handig voor de mondelinge overlevering, zo onthield men het beter.
Hildebrandslied is het enige heldenlied uit het Duitse taalgebied dat in de 7e eeuw is ontstaan. Het werd door 2 monniken van het klooster Fulda als een soort schrijfoefening overgeschreven.
Het lied beschrijft de strijd tussen Hildebrand, de oude legeraanvoerder van Dietrich van Bern, die na vele jaren weer terugkeert, en zijn zoon Hadubrand. De zoon herkent zijn vader niet, en daagt hem uit tot een tweegevecht. De vader roept de godheid ‘waltender Gott’ tot zich. Want bij de Germanen is de eer op het slagveld groter dan vaderliefde. De vader moet dus een tweegevecht tot de dood, of zijn eer verliezen. Het slot van het lied is niet bewaard, maar we weten dat de vader zijn zoon dood.
De vroege Middeleeuwen (750-1150)De taal, vorm en inhoud van de literatuur werd sterk beïnvloed door de opkomst van het christendom. Tijdens de regering van Karel de Grote werden alle Germaanse stammen gedwongen christen te worden. De gestichte kloosters en keizerlijke hofscholen kregen in het rijk een leidende culturele rol. De monniken verveingen het Latijn uit de Bijbel door de volkstaal, zodat iedereen nu het Evangelie (=de christelijke boodschap) zou kunnen begrijpen.
De eerste uitingen van christelijke literatuur werden ook in stafrijm geschreven: het Wessobrunner Gebet, een beschrijving van het ontstaan van de wereld en tegelijk een gebed om het juiste geloof te bewaren. In Heliand worden de evangeliën in de vorm van een Germaans heldenepos naverteld. Op deze manier werd geprobeerd de heidense liederen te verdringen die al eeuwenlang mondeling waren overgeleverd.
Bloeitijd der Middeleeuwen (1150-1300)
De hoofse literatuur in het  Duitse taalgebied beleefde rond 1200 een  korte bloeitijd, die als hoogtepunt van de Duitse literatuur wordt beschouwd.
De periode wordt zo genoemd omdat het centrum van de literatuur het hof en de ridderburcht was, de hogere klassen. In het begin kon men zich moeilijk losmaken van de kerk, maar op ten duur lukte dit toch. De ridder (/ruiter) doet zijn intrede, eerst nog als held van het verhaal, later ook als dichter. De ridderlijke maatschappij wordt gekenmerkt door typische deugden als:
• moed                                                               •energie
• trouw aan God/vorst                •behoefte aan avontuur
De ridder treedt op als dappere verdediger van het christelijke geloof, beschermer van de zwakken en armen, en beschermer en dienaar van de vrouw. De vrouw van hogere standen had een belangrijke plaats in de riddermaatschappij. Een ridder streed in haar naam en bezong haar in minneliederen (hohe minne). Er ontstond door de positie van de vrouw een verfijnde cultuur aan het hof omdat zij hun tijd vaak doorbrachten met gezang en harpspel.
Ook was er invloed van buitenaf: De kruistochten ter verdediging van het Heilige Land hadden grote invloed op de samenleving en de literatuur: de avonturen van Koning Arthur en de ridders van de ronde tafel waren populair en vormden de basis voor deze ridderverhalen.
Hartmann von Aue (1165-1220): In zijn werken komen de belangrijkste ridderdeugden (trouw, houding tegenover de vrouw) steeds terug. In Gregorius is het oedipusmotief (trouwt met vrouw, blijkt moeder) het belangrijkste thema. In Der arme Heinrich wil een vrouw zich opofferen voor de ridder. De ridder wordt gereinigd door zijn geloof in God en trouwt het met meisje.
Wolfram von Eschenbach (1170-1220): Zijn belangrijkste werk Parzival bevatte een Frans voorbeeld. Het centrale thema bij Wolfram is de verhouding van de adel tot het christendom.
Gottfried von Straßenburg (?): Er is weinig bekend, maar we weten dat hij niet van adel was. Alleen Tristan und Isolde is bewaard gebleven en heeft een heel ander motief dan andere werken uit die tijd; het is een verheerlijking van de kracht van liefde.
Het Nibelungenlied
àwerk van onbekende geestelijke (±1200) aan het hof van de bisschop van Passau. Het is het grootste versenepos waarin Oudgermaanse gebeurtenissen zijn beschreven.
Walther von der Vogelweide (1165-1230): Grootste Duitse lyricus uit deze periode. Jonge leeftijd kwam hij op het hof waar hij veel leerde. Hij vond lichamelijke liefde (=niedere minne) zeer interessant. Hij werd ook door politieke dichtkunst populair; hij koos vóór de keizer en tegen de paus. Ook heeft hij opgeroepen om een kruistocht te houden. De keizer schonk hem een stuk land aan in Würzburg.
De late middeleeuwen (1300-1550)
Het verval van de ridderstand en de opkomst van de derde stand: de burgerij. Deze nam stand in politiek, economisch en cultureel opzicht de leidende positie. Een nieuwe tijd werd voorbereid. De opkomst van steden en de veiligheid die ze boden, de opbloei van handel, het ontstaan van gildewezen en het stichten van scholen leidden tot een enorme toename van de welstand en daardoor een ontwikkeling van de cultuur.
Dramatische literatuur (toneelkunst) à Ontstaan uit de godsdienst. Men wilde het evangelie (geboorte en dood van Christus) uitbeelden, zo onstond het Osterspiel (=Paasspel). Later kwam de Weihnachtsspiele (=Kerstspelen) en de Passionsspiele (=Passiespelen).
Op het kerkplein na de kerkdienst werden toneelspelen opgevoerd, korte komische scènes in dialoogvorm. Dit waren de eerste uitingen van carnaval en hadden als doel de zwakken van de medemens uit te beelden.
Hans Sachs (1494-1576): Meester van de Fastnachtsspiele (=carnavalsspelen). Hij behandelde in vele vormen wat in de literatuur voor kwam (toneel, kluchten, spreuken, fabels etc). Hij beschreef niet alleen het burgerleven, maar gebruikte ook stof uit de Griekse, Latijnse, Italiaanse en Franse literatuur.
Renaissance
Franse woord voor wedergeboorte. Bedoeld wordt de wedergeboorte van de cultuur van de oudheid. Door belangstelling voor de literatuur en filosofie ontstond er behoefte de mens meer centraal te stellen.
Humanisme
Doel was zichzelf te ontplooien. Mens dient te streven naar perfectie, ‘edele’ menselijkheid. Het humanisme was een denkwijze waarmee geleerden zich bezighielden, in het Latijn. De moedertaal werd nauwelijks gebruikt. Desiderius Erasmus was ongetwijfeld de belangrijkste humanist uit deze tijd. Hij verenigde alle aspecten van het humanisme in zich. In zijn werk Laus Stultitiae verdedigde hij het humanistische ideaal van persoonlijke vrijheid en oefende hij kritiek uit op de kerk.
Ulrich von Hutten (1488-1523), een humanist, schreef in het Duits zodat het gewone volk zijn werk kon lezen.
Reformatie à Carpe Diem
Godsdienst had een grote invloed op de ontwikkeling van de Duitse taal. De kerk zei dat het aardse leven een voorbereiding was op een leven na de dood. Deze zienswijze werd door humanisme bijgesteld: de mens wilde zelfstandig denken en de rol van de kerk werd minder groot.
Van de drie stromingen heeft de reformatie de meeste invloed gehad op de taal.
De rol van Martin Luther (1483-1546) is bepalend geweest voor het ontstaan van het Neuhochdeutsch. Hij voltooide in 1534 de Bijbelvertaling naar het Duits. Er was nog geen algemene taal, waardoor Luther er een wilde ontwikkelen. Hij ontwierp een combinatie van geschreven en gesproken taal, waar hij de taal van de burgerij (het normale volk) bij betrok.
De Bijbel was erg goedkoop en werd daardoor veel verkocht, het werd een volksboek.
Luther maakte een algemeen geldende, door alle lagen van de maatschappij geaccepteerde taal, de Neuhochdeutsche Schriftsprache.
Barok (1600-1720)
Geloofsstrijd tussen katholieken en protestanten. Speelt vooral af tijdens de dertig jarige oorlog 1618-1648). Veel steden worden verwoest en geplunderd, en tweederde van de bevolking kwam om het leven. Onveiligheid en chaos bepaalden het leven. Ook waren er een aantal wetenschappelijke ontdekkingen die tegen de denkwijze was die men tot toen had.
De omringende landen beleefden echter een opbloei in de cultuur, de Barok. Duitsland werd pas veel later beïnvloed. Deze baroktijd was oorspronkelijk een periode die volgde op de renaissance.
Barokkunst wil imponeren/overreden en innerlijke bewogenheid aanzetten.
Terugkerend thema in de barok is gebaseerd op twee tegenstellingen uit vroegere stromingen, renaissance en reformatie: Diesseits (het heden) en Jenseits (hiernamaals). Hiermee werd de levensstijl bedoeld. Beide stromingen tonen vergankelijkheid. Dit kwam aan de ene kant tot uiting in de behoefte om het leven zo aangenaam mogelijk te maken en van de andere kant was daar de angst voor de dood, of liever de angst voor wat de mens na de dood te wachten stond. Anders gezegd, de uitdrukking ‘carpe diem’ komt even vaak voor als ‘memento mori’ (gedenk te sterven).
Barokliteratuur werd beheerst door de dichtkunst; de bekendste dichters waren Andreas Gryphius (Eitelkeit, Vergänglichkeit) en Christian Hofmann von Hofmannswaldau (poëtisch regelsysteem).
Hans Jakob Christoph von Grimmelshausen (1622-1676): schreef als een van de weinige geen gedichten in deze periode. Zijn belangrijkste werk is Der abenteuerliche Simplicissimus (1669), een schelmenroman met een beetje autobiografie. Op de eerste druk is een duivel te zien met kraaien poten, duivenvleugels, vissenstaart, mensenromp en een boek in zijn hand en hij staat op maskers.
In de Barokliteratuur probeerde de vorst ervoor te zorgen dat zijn macht en rijkdom voldoende aandacht kreeg, waardoor hij schrijvers overhaalde om over hem te schrijven. Dit is mede de oorzaak dat in tegenstelling tot de bouwkunst de barokliteratuur nauwelijks van waarde is geweest.
Renaissance
Rond 1500 begint er een nieuwe tijd in heel Europa met
•Boekdrukkunst uitvinding door Gutenberg (1450)
•Ontdekking van Amerika door Columbus (1492)
•De aarde draait om de zon en niet omgekeerd; heliocentrisch wereldbeeld ipv ptolemeïsch.
De mens plaatst zichzelf meer in het middelpunt, het leven op aarde wordt belangrijker. Memento mori maakt plaats voor carpe diem. De klassieke oudheid wordt herleefd, want hierin stond ook de mens centraal.
Humanisme
Wetenschappelijke stroming die zich bezighoudt met de wereld van de oude Grieken en Romeinen (literatuur en filosofie). Erasmus en Thomas More zijn de grootste vertegenwoordigers. More schreef Utopia in 1516, dat ging over de ideale samenleving.
Erasmus (1469-1535)
Zoon van een pastoor uit Gouda. Lof der Zotheid en Verhandeling over de vrije wil waren zijn belangrijkste stukken. Een van de belangrijkste grondleggers van de visie dat de mens en het leven op aarde even belangrijk is als het goddelijke en her hiernamaals.
Reformatie
Monnik Martin Luther uitte scherpe kritiek op de leer van de kerk. Hij stelt voor de beantwoording op de vraag hoe hij een genadige god krijgt niet de kerk centraal maar de Bijbel.
De kern van de reformatie in 3 latijnse vormen:
Sola fide, door het geloof alleen
Sola gratia, alleen door genade
Sola scriptura, alleen door de schrift, alleen de schrift is normerend (=Bijbel).
Vanwege zijn ideeën werd Luther in de ban gedaan door de paus in 1521. Dan wordt hij ontvoerd door vorsten die op zijn hand zijn (?).
Barok (1600-1720)
motief in de literatuur en schilderkunst is vanitas; het leven op aarde is zonder waarde en vergankelijkheid. Deze gedachte wordt uitgedrukt door een zandloper of doodshoofd.
De positieve houding ten opzichte van de wereld en de religieuze emotionaliteiti worden tot uiting gebracht in de schilderkunst, muziek en architectuur.
De stijl werd gekenmerkt door overladenheid en bombast. Barok betekent ‘onregelmatige gevormde parel’. Opgemerkt dient te worden dat men deze wereldvreugde en wereldvlucht in de kunst alleen in vorstenhuizen aantreft, de lagere standen leden onder oorlog en honger. Het is een aristocratische cultuur.
Duits werd in de Barok als schrijftaal gekozen. Eerst werd er juist in Latijn gedicht maar nu in Duits. Buch von der deutschen Poeterey van Martin Opitz in 1624 is belangrijk. Hij beschrijft de regels waar hij vindt dat literatuur aan moet doen.
Stijlelementen in barok:
•Gebruik van Franse en Italiaanse (leen)woorden, dit kwam door de buitenlandse huursoldaten.
•Overdreven beeldspraak en dramatische uitdrukkingen.
Belangrijke mensen waren Andreas Gryphius, Hans Jacob Christoph von Grimmelshausen etc.
Oudste literatuur voor 1050
Ten tijde van de volksverhuizing (375-500 AD) was er het Hildebrandslied bij de Germanen erg beroemd. Tegen het einde van de volksverhuizing komen de Germanen in Europa en en knopen het verhaal aan historische gebeurtenissen, het wordt verbonden aan de machtstrijd in Italië tussen Odoaker en de legeraanvoerder Theoderik (488-493).
In de ME gebruikte men vaak actuele gebeurtenissen bij hun verhalen, omdat het geloofwaardiger werd. Heldenliederen zijn korte, oorspronkelijk gezongen en mondeling overgeleverde verhalen, die gevechten/quests van goden en helden beschrijven. Het verhaal heeft meestal een dramatisch verloop; de oplossing van een conflictsituatie lijkt nabij, maar blijft uit door een nootlottige verblinding van een van de twee partijen; die denkt de ander door te hebben.
Vroege middeleeuwen (1050-1550)
Heliand
àEen van de vroegste meesterwerken uit de Oudgermaanse literatuur, rond 830 geschreven, toen de kerstening van de Saksen in volle gang was. Het getuigt de incultratie van Christendom in onze landen. De opdrachtgever was Lodewijk de Vrome, zoon van Karel de Grote. De onbekende dichter was een monnik uit een missieklooster in Duitsland. De dichter basseert zijn verhaal op de vier evangeliën, en plaatst het leven van Jezus in een eigentijdse, Germaanse context. Hij schetst Jezus als een adellijke heer die van burcht naar burcht trekt. Het is geschreven in allitererende verzen; de traditionele vorm van het Germaanse heldendicht.
Het is geschreven in oudsaksisch, dat werd gesproken in het gebied tussen IJssel en Elbe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten