woensdag 7 november 2012

nederlands samenvating blauwe boekje literaire toets


ANNELORE INLEIDING
Momento Mori:
Het leven op aarde is een stap voordat je in de hemel komt (áls je het goed leeft!). Het leven was maar een klein onderdeel van je bestaan. Als je niet goed geleefd had kon je jezelf nog laten zuiveren. Als je dit niet deed kom je in het Vagevuur, purgatorium of de louteringsberg.
Volgens de katholieken is het zo dat er een plek is tussen hemel en aarde waar je gestraft wordt voor de zonden die je gedaan hebt, en als je geboet hebt mag je door naar de hemel.
Er zijn twee teksten waar de leer van het vagevuur op gebaseerd is:
1.       Korintiërs 3, 10-15. Hierin wordt echter niet duidelijk over een langdurig vuur gesproken, eerder een kortdurend.
2.       Makkabeeën 12, 40-44. Hier wordt gebeden voor mensen die al overleden zijn. Blijkbaar kunnen de achterblijvers nog iets betekenen voor het heil van de gestorvenen.
Doordat mensen bidden voor de gestorvenen kan de duur van het vagevuur verkort worden. Tot aan de komst van Maarten Luther, die de leer van de makkabeeën verwierp, was dit algemeen aanvaard.
Niet alleen christenen geloven in deze plek, maar ook de moslims en de joden.
Wie zich niet aan de leer van de kerk hield werd tot ketter verklaard. Aanvankelijk stond hierop verbeurdverklaring van bezig en gevangenschap. In het begin van de 13e eeuw werd vastgelegd dat po ketterij de doodstraf stond. In deze tijd ontstond de inquisitie, kerkelijk apparaat voor de bekering van ketters en wie zich niet bekeerde moest gezuiverd worden door het (vage)vuur.
Vooroordelen:
hoe was het leven in die tijd en hoe weten we dat?
Je kunt archeologisch zien wat hun dagelijkse bezigheden waren, zoals  de pispotten onder de bedden en het kookgerei. Ook kun je op schilderijen zien wat ze allemaal deden. Ook zijn er verzamelingen vonnissen waaruit een heleboel duidelijk wordt over de houding ten opzichte van en het al of niet nakomen van deze keuren.
Vaak konden mensen niet lezen, maar dit lijkt erger dan het was. Aangezien er in de middeleeuwen ook geen tijdschriften of kranten waren miste je niet veel. Het meeste nieuws kwam toch met mond op mond reclame. En ook al waren ze nog niet zo ver met alle kennis als dat wij nu zijn, toch hadden we al een behoorlijk goed idee om iets te verhelpen.
Ook ligt de gemiddelde leeftijd erg laag in de middeleeuwen, waardoor veel mensen denken dat middeleeuwse mensen niet oud werden. Ook dit is fout: het cijfer ligt erg laag doordat de kinderjaren erg riskant waren door alle ziektes. Als ze deze jaren hebben gepasseerd konden ze wel 70 jaar worden.
In theorie werd misdaad streng bestraft, maar vaak werden deze straffen omgezet in boetes en bedevaarten; slechts zelden kreeg iemand ook echt een lijfstraf.
De oorlogen die toen plaatsvonden waren met kleine legers die weinig schade aanrichtten. Alleen als er huursoldaten in het spel waren, werden dorpen nog geplunderd.  Er kwamen echter bijna nooit verkrachtingen voor omdat deze met de doodstraf werden bestraft. Vrouwen werden gewaardeerd in het huishouden, konden het beroep van hun man overnemen, beheerden hun eigen bezittingen en waren bepaald geen onmondige sloofjes. Dat kwam pas toen de geestelijken via de herinvoering van het Romeinse recht, toen werden ze terug gezet naar de plek die ze tijdens het Romeinse Rijk hadden gehad.
Bijna alles ging samen met de kerk. Het leven van de mensen was helemaal vergroeid in de kerk. Er waren bijna heilige priesters en religieuzen, maar ook oplichters waar men voor moest uitkijken.
Kunst en wetenschap stonden dikwijls in dienst van de kerk. Er bestonden nog geen vrij kunstenaars en geleerden, men beschouwde zich een ambachtsman.
In het dagelijkse leven was de invloed van de kerk niet groot. Meeste pastoors deden goede werken en leefden hetzelfde leven als hun volgers. Ook kloosters en abdijen hadden hun functie als bewaarplaatsen van cultuur. De kerk had door haar ideeën, kerken en kunstschatten een grote invloed op latere eeuwen van onze beschaving gehad.
De adel bestuurde het land en voerde oorlog. In de 14e eeuw vestigden vele zich in e stad en kwamen zo in het stadsbestuur terecht. Alleen de vorst of de rijkste edelen konden zich kastelen van de grootte van het Muiderslot veroorloven. De leefstijl van de Nederlandse adel niet erg weelderig of luxueus. Alleen op hoogtijddagen werd er extra voedsel uitgepakt, maar er waren dan ook vaak wel honderden monden te voeden.
Naast een groot deel aan ongewenste zwervers, waren er ook nog wat minder verdachte reizende koopliederen, de marskramers, de reizende dokters, theologen en leraren, de bedelmonniken, de pelgrims en de rondreizende hofstoet van de vorst. Het aantal was echter beperkt, want het land was dunbevolkt en alleen in de zomer was comfortabel reizen mogelijk.
De middeleeuwse samenleving komt uit de bronnen voor Holland en omgeving niet erg extreem kleurig, ellendig of gewelddadig naar buiten. Het ging er waarschijnlijk voor een groot deel van het jaar uiterst braaf en gemoedelijk aan toe.

Temperamentenleer:
Het aardse lichaam werd gezien als iets dat aan de buitenkant mooi leek, maar in feite een zak vol met viezigheid was. Het diende als omhulsel van je onsterfelijke ziel. De ziel werd juist gezien als mooi, puur en tijdloos.
Mens bestaat uit bronnen en ziel kwam van
à uit de (bijbel van de) klassieken (Plato).
Plato zei dat de mens en wereld volkomen op elkaar zijn afgestemd. Allerlei verbanden tussen mens en kosmos werden aangewezen. Door zijn lichaam  is de mens verbonden met al het ondermaanse (aardse) en door zijn ziel staat de mens in verbinding met het bovenmaanse (hemelse).
Volgens Aristoteles hadden niet alleen mensen, maar ook dieren en zelfs planten een ziel. Dit druiste in tegen de Bijbelse opvattingen over de ziel, die juist het grote onderscheid maakte tussen de mens en al het andere leven op aarde.
Ware deugd ligt bij het absoluut breken met aardse gemakken en faciliteiten die toch niets meer dan schone schijn zijn. Leven op aarde werd gezien als een gevaarlijke reis die je moet afleggen voordat je in de hemel (of hel) komt. Gevaarlijk, omdat de duivel je op aarde in het verderf wilt storten. Dit stelt ene Sidrac. Hij legt echter niet uit hoe een niet stoffelijke ziel iets als pijn of vreugde kon ervaren in hemel of hel. Toch wordt er niet getwijfeld aan het voortbestaan van de ziel in het hiernamaals in de middeleeuwen.
Humorenleer is de belangrijkste leer in de geneeskunde van de middeleeuwen. Oorsprong gaat terug tot in de oudheid van de Grieken. 5e eeuw AD werd door de Griekse natuurfilosoof Empedokles de ‘vier elementenleer’ geponeerd. Dit was een reactie op de theorie die stelde dat alles uit één oerstof kwam. Er bestond volgens Empedokles niet één maar vier elementen: lucht, vuur, aarde en water. Ieder van deze elementen bevat twee van de vier fundamentele kwaliteiten: warm, koud, droog en vochtig. Er wordt een evenwicht (isonomia) tussen de kwaliteiten verondersteld.
De elementen zijn verbonden met de vier seizoenen: lucht en lente, vuur en zomer, aarde en herfst, water en winter. Het menselijk lichaam is ook opgebouwd uit vier elementen en wel de lichaamsappen: bloed, gele gal, zwarte gal en slijm. Ieder van de humoren is verbonden met een van de elementen, die ieder weer verbond met de seizoenen en hun kwaliteiten.
De vier humoren, zo stelde Galenus, een romeinse arts uit de 12e eeuw, komen in ieder mens in een bepaalde karakteristieke menging voor en bepalen het temperament. Als de menging in balans is, is een mens gezond.
Een andere belangrijke invloed op de menging van de humoren wordt veroorzaakt door de levensfase van de mens. In een kind is de lucht en bloed dominanter dan bij een jeugdig persoon waar vuur en gele gal meer dominant zijn. Op rijpere leeftijd is de aarde en zwarte gal duidelijker aanwezig en bij ouderdom water en het slijm.
Het wereldbeeld:
Ptolemeus (2e eeuw) vertelde dat de aarde rond was, met aan één kant mensen.
Roger Bacon (13e eeuw) was een Engelse geleerde die les gaf aan Oxford en Parijs. Hij behoorde tot de groep van belangrijke denkers van zijn tijd en stond bekend als Doctor Mirabilis. Hij hechtte een groot belang aan empirisme en is een voorstander van de moderne wetenschappelijke methode. Hij kende Hebreeuws en Grieks en misschien ook Arabisch. Hij was goed bekend met de filosofische en wetenschappelijke in zichten van de Arabische wereld. Hij wees het blindelings volgen van autoriteit af, zowel in de theologie als in de wetenschap. Zijn ‘’Opus Majus’’ bevat verhandelingen over wiskunde, optica, alchemie en de fabricage van buskruit, hemellichamen positie en anticipeert latere uitvindingen (bril, microscoop). Hij bestudeerde ook de astrologie en geloofde dat de hemellichamen invloed hadden op het lot en de geest van de mensen. Hij leverde kritiek op de Juliaanse kalender. Hij schreef als eerste over het spectrum van licht, eeuwen voor Isaac Newton ontdekte dat stukken glas wit licht uiteen konden vallen. Hij was de eerste Europeaan die fabricage van zwart buskruit beschreef.
Zijn belangrijkste wiskundige werk bestaat uit het toepassen van de geometrie op de wetenschap van het licht, de optica.
Middeleeuwse mens vormde zich een beeld van de wereld uit Bijbelse en klassieke geschriften, aangevuld met kennis door eigen waarneming. Er was een aarde, er boven een hemel en eronder een hel. Dit was het Geocentrisch wereldbeeld. De aarde is een schijf of een bol, het is het middelpunt van het universum en de zon, sterren en de maan draaien eromheen. De menselijke ziel zal na de dood opstijgen naar god: daar hoort ze thuis. Het ondermaanse is het gebied onder de maan tot de aarde.
De medische kennis was gebasserd op de leer der temperamenten: de leer der humores. Het idee van de vier sappen werd door Hippocratus ontwikkeld, en door Galenus verder onderbouwd. Het werd pas halverwege de 19e eeuw definitief weerlegd.
Ridderroman:
Ontstaan in Frankrijk. In de 11e eeuw verschijnen de heldenzangen. Men noemt dit de ‘chansons de geste’. Allerlei geweldige daden komen op naam  te staan van een persoon (epische concentratie). In dit geval is het Karel de Grote. De bekendste is het Chanson de Roland. Uit iets latere tijd stammen de verhalen van de Britse koning Arthur. De meeste  ridderromans zijn vertalingen uit het Frans.
Er zijn twee hoofdsoorten: De voorhoofdse of Frankische ridderroman, en de hoofdse ridderroman.
A. De voorhoofse of Frankische ridderroman:
de stof slaat terug op historisch figuur. Veel strijd en brute kracht, dit wordt verheerlijkt. Vrouw speelt een ondergeschikte rol en wordt soms ruw behandeld. Ook is trouw erg belangrijk.
Voorbeelden
à Willem van Oringen, Karel ende Elegast, Het Roelantslied
B. De hoofse ridderroman:
in de loop van de 12e eeuw ontstaat er een nieuw mens, die meer op zichzelf is. Vrouw groeit in betekenis, wordt middelpunt van cultuur en weede; de ridder is haar dienstknecht.
1. De Brits-Keltische Romans:
ze spelen rondom de geheimzinnige Arthur, hebben een sprookjesachtige sfeer. Speelt een list in sluwheid. De ideale ridder moet hoofds zijn tegenover de vrouw.
Voorbeelden
à Lancelot, Ferguut, Walewijn en het schaakbord
2. De oosterse romans:
ze spelen zich af in het oosten en hebben een Aziatisch middeleeuws decor. Niet de held maar de liefde is het middelpunt. Ze zijn sentimenteel en romantisch.
Voorbeelden
à Floris ende Blanchefloer
3. De klassieke Romans:
stof is ontleend aan de oudheid, geen oorspronkelijk nederlands, overdreven schildering van weelde, veel anachronismen (fouten van tijden).
Voorbeelden
àEneide, Historie van Troje, Alexanders Gheesten.
J.A. Alberdingk Thijm heeft prozabewerkingen gegeven in zijn boek Karolingische verhalen van de teksten: Karel ende Elegast, De vier Heemskinderen, Willem van Oringen, Floris ende Blanchefloer.
Hoofsheid + Vogels zelf even lezen haha. Succes X

Geen opmerkingen:

Een reactie posten