maandag 11 juni 2012

Latijn Petroniustekst vertaling

Inleiding; Satiricon = 1. van de Satyrs (Bacchus, seks en drank), 2. Satura; mengelmoes (proza & poëzie) en 3. satirisch (parodie (Odysseus en Poseidon), liefdesroman (homo).


Geschreven door Petronius; we weten niet precies wie dit is, maar waarschijnlijk C. Petronius Arbiter, die als arbiter elegantiae voor het vermaak van Nero zorgde, en na zijn dood (gedwongen zelfmoord) zijn bezittingen niet nalaat aan de keizer, maar hem een brief stuurt met alle seksuele uitspattingen + deelnemers en bijzonderheden.
1-11; Encolpius (verteller), Giton en Ascyltos komen in Zuid-Italië, Griekse stad Puteoli. Ze ontmoeten retor Agamemnon, Ascyltos knijpt er tussenuit, en een oud vrouwtje brengt Encolpius naar een vies bordeel waar hij Ascyltos weer vindt.

12-15; Op de markt wil het drietal een gestolen mantel verkopen, maar stuit daarbij op de eigenaar.
16-26; ‘Mangekke’ tovenares Quartilla wil Encolpius inwijden in de rites van Priapus (seksgod)

26-78; Maaltijd van Trimalchio.
[XXVI]

1.       Venerat iam terius dies, id est expectatio liberae cenae, sed tot vulneribus confossis fuga magis placebat quam quies.

-   De 3e dag was al gekomen, dat wil zeggen de verwachting op het gratis diner, maar omdat aan ons vele wonden zijn toegebracht, beviel de vlucht ons meer dan de rust.

2.       Itaque cum maesti deliberaremus quonam genere praesentem evitaremus procellam, unus servus Agamemnonis interpellavit trepidantes et; “Quid? Vos,” inquit, “nescitis hodie apud quem fiat?

-   Dus toen wij bedroefd overlegden op welke manier we de huidige storm konden vermijden, onderbrak 1 slaaf van Agamemnon de trillenden en zei; “Wat? Weten jullie niet bij wie vandaag de maaltijd plaatsvindt?

3.       Trimalchio, lautissimus homo.

-   Trimalchio, een zeer sjieke man.

4.       Horologium in triclinio et bucinatorem habet subornatum, ut subinde sciat quantum de vita perdiderit!”

-   Hij heeft een klok in de keuken en een speciaal getrainde hoornblazer opdat hij voortdurend weet hoeveel hij van zijn leven is kwijtgeraakt!”

5.       Amicimur ergo diligenter obliti omnium malorum et Gitona libentissime servile officium tuentem iubemus in balneum sequi.

-   Dus wij kleden ons ijverig aan nadat we al het slechte waren vergeten en wij bevolen Giton, die tot nu toe zeer vrijwillig de taak van slaaf vervulde, ons naar het badhuis te volgen.
[XXVII]

6.       Nos interim vestiti errare coepimus, immo iocari magis et circulis accedere, cum subito videmus senem calvum, tunica vestitum russea, inter pueros capillatos ludentem pila.

-   Intussen, nadat we gekleed waren, begonnen we rond te lopen, sterker nog; grappen te maken en groepen te benaderen, wanneer wij plotseling een kale oude man zien, gekleed in een rode tunica, die temidden van langharige jongetjes speelt met een bal.

7.       Nec tam pueri nos, quamquam erat operae pretium, ad spectaculum duxerant, quam ipse pater familiae, qui soleatus pila prasina exercebatur.

-   En niet de jongens trokken zozeer onze aandacht, hoewel dat (de jongens) ook de moeite waard was, maar de vader van de familie zelf, die met sandalen aan zich oefende met een lichtgroene bal.

8.       Nec amplius eam repetebat quae terram contigerat, sed follem plenum habebat servus sufficiebatque ludentibus.

-   En hij raapte haar (de bal) die de aarde had aangeraakt niet meer op, maar een slaaf had een volle zak en deelde het (nieuwe ballen) aan de spelenden uit.

9.       Notavimus etiam res novas; nam duo spadones in divers aparte circuli stabant, quorum alter matellam tenebat argenteam, alter numerabat pilas, non quidem eas quae inter manus lusu expellente vibrabant, sed eas quae in terram decidebant.

-   Wij merkten ook de nieuwe zaken op; want 2 castraten stonden in verschillende delen van de groep waarvan 1 een zilveren po vasthield en de ander ballen telde, niet hen (de ballen) die tussen de handen heen en weer gingen omdat het spel dat vereiste, maar hen die op de grond vielen.

10.   Cum has ergo miraremur lautitias, accurrit Menelaus; “Hic est,” inquit, “apud quem cubitum ponitis, et quidem iam principium cenae videtis.”

-   Dus toen wij dit vertoon van luxe bewonderend aanschouwden, kwam Menelaus aanrennen; “Dit is,” zei hij, “bij wie jullie aanliggen en in feite zien jullie het begin van de maaltijd al.”

11.   Et iam non loquebatur Menelaus cum Trimalchio digitos concrepuit, ad quod signum matellam spado ludenti subiecit.

-   En Menelaus sprak al niet meer toen Trimalchio met zijn vingers knipte, en op dat teken hield de castraat de po voor de spelende (Trimalchio) eronder.

12.   Exonerata ille vesica aquam poposcit ad manus, digitosque paululum adspersos in capite pueri tersit.

-   Nadat deze de blaas heeft ontlast, eiste hij water voor de handen en nadat hij zijn vingers een beetje besprenkeld heeft, veegde hij ze aan het hoofd van de jongen af.
[XXVIII]

13.   Longum erat singula excipere.

-   Het zou lang duren om alle details te bevatten.

14.   Itaque intravimus balneum, et sudore calfacti momento temporis ad frigidam eximus.

-   Dus wij zijn het badhuis binnengegaan en badend in het zweet gaan wij in een mum van tijd weg naar het koude water.

15.   Iam Trimalchio unguento perfusus tergebatur, non linteis, sed palliis ex lana mollissima factis.

-   Nadat Trimalchio ingesmeerd was met massageolie, werd hij afgedroogd, niet met een linnen handdoek, maar met doeken gemaakt uit de zachtste wol.

16.   Tres interim iatraliptae in conspectu eius Falernum potabant, et cum plurimum rixantes effunderent, Trimalchio hoc suum propinasse dicebat.

-   Ondertussen dronken 3 masseurs onder zijn (Trimalchio’s) ogen Falernum en terwijl zij ruzie makend meerdere malen morsten, zei Trimalchio dat deze (de 3 masseurs) een toost uitbrachten op zijn (Trimalchio’s) gezondheid.

17.   Hinc involutus coccina gausapa lecticae impositus est praecedentibus phaleratis cursoribus quattuor et chiramaxio, in quo deliciae eius vehebantur, puer vetulus, lippus, domino Trimalchione deformior.

-   Vandaar wordt hij, gewikkeld in scharlakenrode ruwe doeken, in de draagstoel geplaatst, die voorafgegaan wordt door 4 renners met borstversiering, en een handkar waarin zijn liefje vervoerd werd, een ouwelijke jongen met ontstoken ogen, misvormder dan de meester Trimalchio.

18.   Cum ergo aufferretur, ad caput eius symphoniacus cum minimis tibiis accessit et tanquam in aurem aliquid secreto diceret, toto itinere cantavit.

-   Toen hij dus weggedragen werd, ging de muzikant naar zijn hoofd met de kleinste fluitjes, en speelde de hele tocht alsof hij een of ander geheim in zijn oor zei.

19.   Sequimur nos admiratione iam saturi et cum Agamemnone ad ianuam pervenimus, in cuius poste libellus erat cum hac inscriptione fixus; “QUISQUIS SERVUS SINE DOMINICO IUSSU FORAS EXIERIT, ACCIPIET PLAGAS CENTUM”

-   Vol bewondering volgden wij reeds verzadigd en bereikten wij met Agamemnon de deur, op de deurpost waarvan een kaartje was vastgemaakt met deze inscriptie; “Welke slaaf naar buiten zou zijn gegaan zonder toestemming van de meester, ontvangt 100 zweepslagen.”

20.   In aditu autem ipso stabat ostiarius prasinatus, cerasino succinctus cingulo, atque in lance argentea pisum purgabat.

-   Bij de toegang zelf stond echter een portier in het lichtgroen, omgord met een kersenrood gordijn en dopte erwtjes in een zilveren schaal.

21.   Super limen autem cavea pendebat aurea in qua pica varia intrantes salutabat.

-   Boven de drempel hing echte en gouden kooi waarin een bontgekleurde ekster de binnenkomenden (bezoekers) begroette.
[XXIX]

22.   Ceterum ergo dum omnia stupeo, paene resupinatus crura mea fregi.

-   Overigens, terwijl ik me om alles verbaasde, brak ik bijna mijn been nadat ik achterover gevallen was.

23.   Ad sinistram enim intrantibus non longe ab ostriarii cella canis ingens, catena vinctus, in pariete erat ictus superque quadrata littera scriptum CAVE CANEM.

-   Want terwijl wij naar binnen gingen stond er immers aan de linkerkant niet al te ver van de portier een grote hond met een keten geboeid op de muur geschilderd en daarboven in hoofdletters geschreven PAS OP VOOR DE HOND.

24.   Et collegae quidem mei riserunt.

-   En mijn collega’s lachten om mij.

25.   Ego autem collecto spiritu non destiti totum parietem persequi.

-   Nadat ik moed verzameld had, hield ik niet op de gehele muur de volgen.

26.   Erat autem venalicium <cum> titulis pictis, et ipse Trimalchio capillatus caduceum tenebat Minervaque ducente Romam intrabat.

-   Er was echter een slavenmarkt met bordjes op de schildering, en de langharige Trimalchio zelf had de staf van Mercurius en kwam Rome binnen terwijl Minerva hem leidde.

27.   Hinc quemadmodum ratiocinari didicisset, deinque dispensator factus esset, omnia diligenter curiosus pictor cum inscriptione reddiderat.

-   Hoe hij het boekhouden op deze wijze had geleerd, en hij vervolgens tot rentmeester was geworden, de schilder had ijverig alles zorgvuldig op de schildering met inscriptie weergegeven.

28.   In deficiente vero iam porticu levatum mento in tribunal excelsum Mercurius rapiebat.

-   Waar de porticus ophield bracht Mercurius hem snel aan zijn kin opheffend hoog op het platform.

29.   Praesto erat Fortuna cornu abundanti copiosa et tres Parcae aurea pensa torquentes.

-   Aanwezig was de rijke Fortuna met de Hoorn des Overvloeds en 3 schikgodinnen die gouden wol sponnen.

30.   Notavi etiam in porticu gregem cursorum cum magistro se exercentem.

-   Ik merkte zelfs op dat op de zuilengalerij een groep hardlopers met hun meester oefenden.

31.   Praeterea grande armarium in angulo vidi, in cuius aedicula erant Lares argentei positi Venerisque signum marmoreum et pyxis aurea non pusilla, in qua barbam ipsius conditam esse dicebant.

-   Bovendien zag ik een grote kast in de hoek, in de nis waarvan de Laren van zilver waren geplaatst en een marmeren beeld van Venus en een niet al te klein gouden doosje waarin, zeiden ze, zijn eigen baard bewaard was.

32.   Interrogare ergo atriensem coepi, quas in medio picturas haberet.

-   Dus ik begon de huismeester te ondervragen, welke schilderijen ze hadden in het middenvertrek.

33.   “Illiada et Odyssian,” inquit, “ac Laenatis gladiatorium munus.”

-   “Illias en Odyssee,” antwoordde hij, “en de gladiatorenspelen van Laenas.”
[XXX]

34.   His repleti voluptatibus cum conaremur in triclinium intrare, exclamavit unus ex pueris, qui super hoc officium erat positus; “Dextro pede!”.

-   Toen wij vol van genoegens probeerden binnen te komen in de eetkamer, riep 1 van de jongens, die boven deze opdracht was geplaatst (die deze taak was toebedeeld); “Met de rechtvoet!”

35.   Sine dubio paulisper trepidavimus, ne contra praeceptum aliquis nostrum limen transiret.

-   Ongetwijfeld bibberden wij een beetje dat 1 van ons tegen het voorschrift de drempel overschreed.

36.   Ceterum ut pariter movimus dextros gressus, servus nobis despoliatus procubuit ad pedes ac rogare coepit, ut se poenae eriperemus; nec magnum esse peccatum suum, propter quod periclitaretur; subducta enim sibi vestimenta dispensatoris in balneo quae vix fuissent decem sestertiorum.

-   Overigens, zodra wij tegelijk onze rechterpassen bewogen, viel een uitgeklede slaaf voor onze voeten op z’n knieën en begon te vragen dat wij hem ontrukten van de straf; hij zei dat zijn zonde omwille waarvan hij gevaar liep, niet groot was; want de kleren van zijn rentmeester, die nauwelijks 10 sestertiën waard waren, waren van hem gestolen in het badhuis.

37.   Retulimus ergo dextros pedes, dispensatoremque in atrio aureos numerantem deprecati sumus ut servo remitteret poenam.

-   Dus wij zetten onze rechtervoeten terug en wij hebben de rentmeester die in het atrium daalders telde, meermalen gesmeekt dat hij de straf vd. slaaf kwijtschold.

38.   Superbus ille sustulit vultum et; “Non tam iactura me movet,” inquit, “quam neglegentia nequissimi servi.

-   Arrogant hief deze zijn gezicht op en antwoordde; “Het verlies ontroert mij niet, maar de achteloosheid vd. waardeloze slaaf.

39.   Vestimenta mea cubitoria perdidit, quae mihi natali meo cliens quidam donaverat, Tyria sine dubio, sed iam semel lota.

-   Hij verloor mijn galakleren, die door een of andere cliënt voor mijn verjaardag aan mij was gegeven, ze waren zonder twijfel van purper, maar slechts 1x gewassen.

40.   Quid ergo est?

-   Wat maakt het uit?

41.   Dono vobis eum.”

-   Ik geef hem aan jullie.”

[XXXI]

42.   Obligati tam grandi beneficio cum intrassemus triclinium, occurrit nobis ille idem servus, pro quo rogaveramus, et stupentibus spississima basia impegit gratias agens humanitati nostrae.

-   Toen wij verplich door de zo grote weldaad de eetkamer binnenkwamen, kwam deze zelfde slaaf ons tegemoet voor wie wij hadden gesmeekt en terwijl wij paf stonden, drukte hij talrijke zeer lichte kussen op ons, ons bedankend voor onze vriendelijkheid.

43.   “Ad summam, statim scietis,” ait, “cui dederitis beneficium.

-   “Om kort te gaan (samengevat) zullen jullie meteen weten,” zei hij, “aan wie jullie een weldaad gegeven zouden hebben.

44.   Vinum dominicum minstratoris gratia est.”

-   Wijn vd. meester is de dank vd. wijnschenker.”

45.   Tandem ergo discubuimus, pueris Alexandrinis aquam in manus nivatam infundentibus, aliisque insequentibus ad pedes ac paronychia cum ingenti subtilitate tollentibus.

-   Tenslotte lagen wij aan terwijl de jongens uit Alexandrië sneeuwwater uitgoten over onze handen en gingen anderen naar onze voeten en knipten met grote nauwkeurigheid onze nagels.

46.   Ac ne in hoc quidem tam molesto tacebant officio, sed obiter cantabant.

-   En zij zwegen zelfs niet bij deze onaangename taak, maar zij zongen tegelijkertijd.

47.   Ego experiri volui an tota familia cantaret, itaque potionem poposci.

-   Ik wilde uitproberen of de hele familie zong, dus eiste ik nog een drankje.

48.   Paratissimus puer non minus me acido cantico excepit, et quisquis aliquid rogatus erat ut daret.

-   Een zeer bereidwillige jongen bediende mij niet minder met vals gezang, en een ieder die gevraagd werd iets te geven, deed hetzelfde.

49.   Pantomimi chorum, non patris familiae triclinium crederes.

-   Je zou geloven dat het een koor ve. cabaretvoorstelling was en niet een eetkamer vd. pater familias.
[XXXIII]

50.   Ut deinde pinna argentea dentes perfodit; “Amici,” inquit, “nondum mihi suave erat in triclinium venire, sed ne diutius absentivos morae vobis essem, omnem voluptatem mihi negavi.

-   Zodra hij vervolgens met een zilveren tandenstoker zijn tanden doorboorde, zei hij; “Vrienden, het was mij nog helemaal niet aangenaam om naar de eetkamer te komen, maar om te voorkomen dat ik langer afwezig was voor jullie, ontzeg ik mij met alle genoegen.

51.   Permittetis tamen finiri lusum.”

-   Jullie zullen mij toch het beëindigen vh. spel toestaan.”

52.   Sequebatur puer cum tabula terebinthina et crystallinis tesseris, notavique rem omnium delicatissimam.

-   Een jongen met tropisch houten borden en kristallen dobbelstenen volgde, en ik merkte de meest verfijnde zaak van alles op.

53.   Pro calculis enim albis ac nigris aureos argenteosque habebat denarios.

-   Want hij had ipv. witte & zwarte stenen, gouden & zilveren munten

Geen opmerkingen:

Een reactie posten