zondag 16 juni 2013

Latijn tekst van Ovidius (Metamorphosen: Apollo en Hyacinthus) (klas 5)

Ovidius, Metamorphosen Apollo en Hycinthus
1.       Te meus ante omnes genitor dilexit, et orbe in medio positi caruerunt praeside Delphi, dum deus Eurotan immunitamque frequentat Sparten.
-        Mijn verwekker heeft jou voor allen bemind, en Delphi, geplaatst in het midden van de wereld, mist een leider, terwijl de God de Eurotas en het niet-ommuurde Sparta regelmatig bezoekt.
2.       Nec citharae nec sunt in honore sagittae:
-        Noch de lieren noch de pijlen zijn in ere:
3.       Immemor ipse sui non retia ferre recusat, non tenuisse canes, non per iuga montis iniqui ire comes longaque alit adsuetudine flammas.
-        En zelf niet meer denkend aan zichzelf weigert hij niet de netten te dragen, niet om honden te houden , niet om als metgezel te gaan over de hellingen van de schuine berg en hij voedt met lange aanwezigheid het vuur (metafoor voor liefde).
-        Non recusat = litotes.
4.       Iamque fere medius Titan venientis et actae noctis erat spatioque pari distabat utrimque:
-        En reeds van Titan bijna het middelste van de komende nacht en de gedane dag en stond hij in gelijke afstand van beiden af:
5.       Corpora veste levant et suco pinguis olivi splendescunt latique ineunt certamina disci;
-        Zijn verlichten hun lichamen van kleed en ze glimmen door het sap van de vette olijfolie en ze gingen in de strijden van de brede discus;
6.       Quem primus aërias libratum Phoebus in auras misit et oppositas disiecit pondere nubes.
-        Nadat hij afgewogen was, stuurde Apollo deze hoog in de luchten en met het gewicht spleet hij de tegenoverliggende wolken.
7.       Reccidit in solidam longo post tempore terram pondus et exhibuit iunctam cum viribus artem.
-        Na lange tijd viel de discus terug op de vaste grond en hij toonde de complexe kunst met kracht.
-        solidam terram = hyperbaton
-        iunctam artem = hyperbaton
8.       Protinus imprudens actusque cupidine lusus tollere Taenarides orbem properabat, at illum dura repercussum subiecit in aëra tellus in vultus, Hyacinthe, tuos.
-        Meteen haastte Taenarides (Hyacinthus) zich onverstandig, gedreven door verlangen naar spel, om de discus op te tillen en de harde aarde gooit deze de licht in omhoog in jouw gezicht, Hyacinthus.
-        in vultus tuos = dichterlijk meervoud.
-        discus (5), pondus (6,7) en orbem (8) zijn synoniemen van discus
9.       Expalluit aeque quam puer ipse deus collapsosque excipit artus et modo te refovet, modo tristia vulnera siccat, nunc animam admotis fugientem sustinet herbis.
-        De god werd bleek als de jongen zelf en hij ving de neerstortende ledematen op en nu eens maakte hij je warm, dan weer maakt hij de vreselijke wonden droog, nu nadat hij kruiden erbij gehaald had, probeerde hij de vluchtende geest tegen te houden.
10.   Nil prosunt artes: erat immedicabile vulnus.
-        De kunsten baten niet: de wond was ongeneeslijk.
11.   Ut, siquis violas rigidumve papaver in horto liliaque infringat fulvis horrentia linguis, marcida demittant subito caput illa vietum nec se sustineant spectentque cacumine terram, sic vultus moriens iacet, et defecta vigore ipsa sibi est oneri cervix umeroque recumbit.
-        Zoals wanneer de violen of stugge papaver in de tuin en de overeindstaande lelie met gele meeldraden knakt, zoals deze het slappe hoofd plotseling verwelkt neer laten hangen en zich niet overeind houden en zij met het kopje de aarde zien, zo ligt het gestorven gezicht, en door de ontbrekende kracht is de nek zelf aan hem tot last en buigt terug op de schouder.
-        linguis = metonymia (letterlijk tongen, hier meeldraden)
-        Dit hele stuk is een Homerische vergelijking: een zeer uitgewerkte vergelijking waarbij het verhaal wordt stilgelegd en de lezer de kans krijgt op te gaan in een schilderachtige omgeving.
12.   “Laberis, Oebalide, prima fraudate iuventa”, Phoebus ait, “videoque tuum, mea crimina, vulnus.
-        “Jij verdwijnt, Oebalide (voorouder van Hyacinthus, bedoeld wordt Hyacinthus), beroofd van 1e jeugdigheid”, zei Apollo, “en ik zie jouw wond, mijn misdaad.
13.   Tu dolor es facinusque meum: mea dextera leto inscribenda tuo est!
-        Jij bent mijn verdriet en misdaad: mijn rechterhand moet worden ingeschreven met jouw dood (dwz. hij kan nooit meer iets met zijn rechterhand doen zonder aan Hyacinthus te denken)!
-        dextera vul aan “manus” (ellips)
14.   Ego sum tibi funeris auctor.
-        Ik ben voor jou de aanstichter van de dood.
15.   Quae mea culpa tamen?
-        Wat is toch mijn schuld?
16.   Nisi si lusisse vocari culpa potest, nisi culpa potest et amasse vocari.
-        Tenzij het spelen schuld kan worden genoemd, en tenzij liefhebben schuld kan worden genoemd.
-        amasse = amavisse
17.   Atque utinam merito vitam tecumve liceret reddere! 
-        En mocht het toegestaan zijn het leven te geven of met jou (te leven)!
-        “utinam” leidt een zin in van onvervulde wens.
18.   Quod quoniam fatali lege tenemur, semper eris mecum memorique haerebis in ore.
-        Aangezien wij met een doodswet bijeen worden gehouden, zul je altijd bij mij zijn en zul jij hangen in mijn gedenkende mond.
-        “quod quoniam” = dubbelop, een “stoplap” om de hexameter op te vullen.
19.   Te lyra pulsa manu, te carmina nostra sonabunt, flosque novus scripto gemitus imitabere nostros.
-        Jou zal doen klinken mijn dood de hand aangeslagen lier, en jou zal doen klinken mijn gezang, jij zult als nieuwe bloem onze klachten nabootsen door inscriptie.
-        Tussen “manu” en “te” is geen voegwoord = asyndeton
-        Te… te… = anafoor
-        “lyra pulsa” “carmina nostra” = eindrijm
20.   Tempus et illud erit, quo se fortissimus heros addat in hunc florem folioque legatur eodem.”
-        En die tijd zal er zijn, waarin zich heen zeer dappere held toevoegt aan deze bloem en gelezen wordt in hetzelfde blad.”
21.   Talia dum vero memorantur Apollinis ore, ecce cruor, qui fusus humo signaverat herbas, desinit esse cruor, Tyrioque nitentior ostro flos oritur formamque capit quam lilia, si non purpureus color his, argenteus esset in illis.
-        Terwijl dergelijke woorden zo door de mond van Apollo worden verkondigd, kijk het bloed, die op de grond gestroomd de bladeren had getekend, is opgehouden bloed te zijn en een bloem ontstaat schitterender dan Tyrisch purper en heeft de gestalte aangenomen van een lelie, als de kleur niet purper is in deze, zilverkleurig in deze.
-        Tussen “his” en “argenteus” is geen voegwoord = asyndeton
-        Ellips
-        purpureus his… argenteus illis = tegenstelling
22.   Non satis hoc Phoebo est (is enim fuit auctor honoris):
-        Het is nog niet genoeg voor Apollo (want hij was de bedenker van de eer):
23.   Ipse suos gemitus foliis inscribit et AI AI flos habet inscriptum, funestaque littera dicta est.
-        Hij tekende zelf zijn gejammer in de bladeren en de bloem heeft als inscriptie AI AI en door letters van de dood  gezegd.
24.   Nec genuisse pudet Sparten Hyacinthon:
-        Het spijt Sparta niet dat het Hyacinthus voortbracht:
-        pudet + ACI -> genuisse is infinitief.
-        “nec pudet” = litotes (niet spijten)
25.   Honorque durat in hoc aevi, celebrandaque more priorum annua praelata redeunt Hyacinthia pompa.

-        En de eer duurt tot in deze tijd, en om te vieren volgens de traditie van de voorouders keert het voortreffelijke Hyacinthusfeest jaarlijks terug. 

3 opmerkingen:

  1. Beste,
    Ik moest daarnet tijdens de les even naar het toilet en toen kwam ik er achter dat ik nog moest beginnen aan mijn OC van Latijn. Gelukkig was jij mijn redder in nood tijdens deze donkere tijden! Zeg me op welke manier ik u kan bedanken, ik hoop dat deze reactie al wonderen doet X
    BEDANKT! <3

    BeantwoordenVerwijderen