zondag 16 juni 2013

Nederlandse literatuur in de Verlichting en de Romantiek (klas 5)

Syllabus Verlichting

Aan het eind vd 17e eeuw (eind vd Gouden Eeuw) ontstaan dichtgenootschappen. Deze dichtgenootschappen gaan ervan uit dat het scheppen van literaire werken, te leren is met enige aanleg.

Kenmerken Classicisme:
1.       Strikte naleving van allerlei voorschriften en regels betreffende de vorm vd literaire werken
2.       Klassieke en Franse auteurs dienen als voorbeeld
3.       De voorschriften houden o.a. in:
·         Ordelijkheid
·         Duidelijkheid
·         Streven naar volmaakte vormgeving

de 18e eeuw neemt de drang naar kennis toe, het rationalisme komt op. Men wil de samenleving beschaven (op gebieden als politiek, opvoeding en godsdienst).
Kenmerken Rationalisme:
1.       Menselijk verstand wordt het leidend principe bij de visie op het bestaan
2.       Met ons verstand kunnen we de waarheid achterhalen
3.       Het uitgangspunt is de waarneembare werkelijkheid
4.       Onnatuurlijkheid en hoogdravendheid worden afgekeurd
5.       Vroegere auteurs, zelfs Klassieken,  worden kritisch bestudeerd op deze punten. Sommige menen hun voorgangers te kunnen overtreffen

Verlichting: progressieve stroming waarin allerlei nieuwe ideeën werden verkondigd. Dit is alleen te zien in de proza. In de verschillende genres:
·         Encyclopedie: in dit werk wordt geprobeerd alle kennis samen te vatten om de lezer informatie te geven en de juiste (rationele) weg te tonen door duidelijke en zakelijke taal.
·         Tijdschriften: didactisch-moralistische artikelen over o.a. wetenschap, beeldende kunst, literatuur, opvoedkunde, omgangsvormen enz. Veel artikelen waren in verhalende vorm in eenvoudige stijl (om de nog weinig ontwikkelde burger op te voeden).
o   Bijv. “The Spectator” (Steele & Addison) waarop het NL’se “De Hollandse Spectator’ op gebaseerd is (tijdschriften worden hierdoor spectatoriale geschriften genoemd). Een gemengd gezelschap die de maatschappij representeert, discussieert in besloten kring over alle mogelijke onderwerpen en een waarnemer (spectator) geeft verslag over het gehoorde in een tijdschrift.
·         Imaginaire reisverhaal: episch-didactische tekst waarin men een reis beschrijft die nooit echt heeft plaatsgevonden, maar waarin de schijn wordt opgehouden dat het om een echte reis gaat. Soms komt de hoofdpersoon in een utopie.
o   Bijv. Gulliver’s travels (Swift) en Reize door het apenland (Schasz).
·         Robinsonade: roman over 1 of meer personen die door omstandigheden vd rest vd wereld afgezonderd raken en zich alleen moeten zien te redden. Men laat zien dat dit makkelijk kan door gebruik van rede.
o   Bijv. Robinson Crusoe (Defoe)
·         Roman: het gaat niet om de gebeurtenissen, maar om de persoon, gebeurtenissen zijn een middel om personen te beschrijven. De roman is realistischer dan episch-didactische genres, omdat de tijdruimtelijke achtergrond niet tijdloos is, maar in precieze tijd en ruimte omschreven.
o   Ontwikkelingsroman: laten zien hoe personen in de loop vh leven veranderen
o   Psychologische roman: karakters tekenen

Kenmerken Verlichting:
1.       Redelijk denkende mens geeft het volk (dat nog in “duisterheid” leeft) leiding en probeert het te beschaven tot eveneens redelijk denkende mensen op allerlei gebieden (er was nog geen leerplicht)
2.       Veel actuele kwesties komen daarbij aan bod
3.       Velen gaan er in dit verband vanuit dat de mens van nature goed is en dat zijn gezond verstand ervoor kan zorgen dat hij een goed mens blijft
4.       Het beeld vd wereld moet geleidelijk helder en duidelijk worden

Officieel begint de Verlichting in NL in 1669, wanneer het literaire genootschap “Nil volentibus arduum” (voor wie wil, is niets onoverkomelijk) wordt opgericht. Alles heeft te maken met wilskracht, literatuur is een kwestie van vrije keuze. In de Renaissance moest de dichter zich aan allerlei regels houden en een opleiding volgen, maar de 1e en fundamentele prikkel lag buiten de bewuste controle vd dichter.

Het belangrijkste verschil tussen de Verlichting en Renaissance/Middeleeuwen, is dat de lezer niet meer schimmig aanwezig is, maar wordt centraal gezet. De schrijver (die zich wel verheven voelt) moet de lezer overtuigen. De schrijver staat boven de lezers, hij moet hen wat leren.
1.       De teksten uit de Verlichting zijn erg doorzichtig: heel eenvoudig, de literatuur is heel voorspelbaar. Dit moest omdat de lezers (onwetend) het anders niet snapten. Dit verheven doen gebeurde niet opzettelijk, maar meer onbewust door de tijdsgeest.
Isaac Newton is de geestelijke vader vd Verlichting: hij ontdekte de zwaartekracht, waardoor mensen de machine die de wereld vormt verder wilden verklaren. De grote vijand vd vooruitgang is geloof in instanties die hun gezag niet aan waarneming en onderzoek verlenen. 
2.       De teksten uit de Verlichting zijn ook eenzijdig: alle duistere kanten vh leven zijn dezelfde fout: onwetendheid en bijgeloof.

De Verlichting wordt ook vaak geassocieerd met atheïsme, maar het verschil tussen Verlichte geesten en normale mensen was de visie op wat openbaring is: iedere religie is gebaseerd op het gegeven dat God op een bepaalde plaats en tijd contact met het mensdom tot stand heeft willen brengen. Het nieuwe inzicht zegt dat, indien God bestaat, we hem alleen kunnen leren kennen door de natuur.

In de 18e eeuw spelen 2 fundamentele problemen:
1.       Wijsgerig-godsdienstig probleem: het protestantisme kent 2 verschillende opvattingen:
·         De fijnen gaan uit van onvoorwaardelijk geloof, de Bijbel is het enige middel om God te bereiken
·         De rekkelijken denken dat wat de Bijbel leert, het complement is van wat ons verstand ons al had bijgebracht (geloof en rede zijn perfecte harmonie)
Desalniettemin breekt geen enkele Verlichte geest met het Christendom, het is slechts een conflict rond de correcte interpretatie vd christelijke leer.
2.       Politiek probleem: stadhouder Willem V is aan de macht, maar de patriotten (combi van oude regentenkaste en nieuwe democraten met Verlichte ideeën) komen in opstand en zetten hem in 1793 af (er komt een republiek).

In de 18e eeuw wordt NL weer tweederangs natie (op gebied van cultuur, kunst en literatuur): de Gouden Eeuw is ten einde.

[Lees blz. 67]

·         Justus van Effen: zoon ve officier die wegens geldgebrek zijn studie staakte en geld verdiende als gouverneur/opvoeder bij families. Hij was oprichter vd Hollandsche Spectator. Dit tijdschrift was een strijd tegen vooroordelen en onwetendheid, een oproep tot meer ratio en opvoeding (heel Verlicht). Verschil met Engelse Spectator is dat de Spectator ontbreekt (hij denkt zelf mee). Je kan van Effen zien als voorloper van Multatuli, maar:
1.       Van Effen blinkt niet uit door opvallende stilistische begaafdheden
2.       Van Effen heeft een niet te ontkennen drang naar het knusse
Van Effen verbleef in Engeland, waar hij dit genre heeft leren kennen. Hij was erg fan van Franse cultuur, en schreef eerst in het Frans.  
·         Hieronymus van Alphen bekleedde hoge ambten, zijn carrière liep stuk toen de patriotten de macht kregen. Als aanhanger van stadhouder Willem trok hij zich terug uit het openbare leven. Tijdens deze periode trouwde hij, maar zijn vrouw stierf kort daarna. Hij voedde zelf zijn 3 kinderen op en schreef kinderliteratuur (omdat dat nog niet bestond). Zijn kindergedichten waren een hit, pas decennia later kwam er kritiek. Het succes van zijn kindergedichten komt door het veranderende tijdsbeeld: het kind was geen miniatuurvolwassene, maar ongeschonden door God gemaakt en wordt later verpest door een te harde opvoeding -> opvoeding moet zachter, met meer vrijheden. Zijn “Jantje zag eens pruimen hangen” is hier een voorbeeld van: het jongetje blijft vd verboden vrucht af (heel onwaarschijnlijk, kinderen geven toe aan lusten). Van Alphen wordt vergeleken met Rousseau, er zijn toch verschillen:
1.       Rousseau wijst maatschappij van zijn tijd af, van een mens komt alleen iets terecht als hij zo weinig mogelijk met mensen te maken krijgt. Van Alphen wil geen grote maatschappelijke veranderingen doorvoeren, hij heeft stevige sociale idealen.
2.       Rousseau’s denkbeelden waren in vele opzichten verkeerd, maar zaten vol kracht. Van Alphen is heel saai en het poëtische talent is gering (huis- tuin- en keukengedragsvoorschriften).
De aantrekkingskracht van Van Alphen was tijdens zijn leven sterk, doordat het nieuwe optimistische mensbeeld kracht gaf. Later in de 19e eeuw vond men hem te degelijk, te saai.
·         J.A. Schasz: pseudoniem van politicus en schrijver Gerrit Paape. Schilder, dichter, journalist, romanschrijver, rechter, columnist en ambtenaar op het ministerie van Nationale opvoeding. Hij schreef “Reize door het apenland”. Dit is, naast imaginair reisverhaal, een satire op de politieke toestand in NL eind 18e eeuw (hier weten we weinig van, dus snappen we het niet) en een aanval op blindelings volgen door de massa vd politieke leiders, tegen gezond verstand in.
·         Pieter Langendijk: studeerde Latijn in A’dam, zijn moeder kon niet met geld omgaan en was verslaafd aan drank. In A’dam ontstond zijn literaire carrière. Hij keerde terug naar Haarlem, maar verkreeg geen aanzien omdat zijn moeder dat verpestte. Toen ze overleed, trouwde Pieter, maar zijn vrouw kon ook niet met geld omgaan. 8 jaar na de dood van zijn vrouw ging hij bankroet, maar hij kreeg vh Haarlemse stadsbestuur ambt als stadshistorieschrijver en zo gratis kost en inwoning. Hij stond bekend om natuurlijke onverschilligheid en gemakkelijke gesteldheid, waardoor diepgang en nuancering in zijn literatuur ontbreken. Hij vertaalde enkele Franse tragedies, maar verwierf meeste bekendheid als dichter van blijspelen en dramatisch auteur van toneelstukken. Lessen in Langendijks werk: ken je grenzen (maat en evenwicht zijn goede deugden) en doe je niet anders voor dan je bent (men heeft de neiging maskers op te zetten).
·         Betje Wolff en Aagje Deken: Betje Wolff woonde in de Beemster, getrouwd met een dominee. Ze kreeg nogal een naam nadat ze pittige stukken had geschreven over o.a. een ouderling die zich uitbundig had gedragen op een feest en over Pieter Burman en zijn praatgroepje. Aagje Deken, afkomstig uit een A’dams weeshuis, was een bewonderaarster, en na de dood van dominee Wolff gingen Betje en Aagje samenwonen. Ze hadden allebei ongekend veel talent, vulden elkaar naadloos aan. Ze verhuisden naar Frankrijk en hadden geen problemen met de Revolutie, tot die persoonlijke schade aanrichtte: ze gingen bankroet. Ze gingen terug naar NL, de Romantiek zette in, maar zij bleven “trouw” aan de Verlichting. Ze schreven “Sara Burgerhart”: 1e (brief)roman in NL’se letterkunde. Het gaat helemaal over de innerlijke ontwikkeling vd hoofdpersonage. Hun overtuigingen in het boek:
1.       Afzetten tegen godsdienstig fanatisme, maar oprecht gelovig zijn
2.       Een leer over huichelarij: mensen doen zich anders voor om hun zin te krijgen
3.       Zwakheid: mensen geven te snel de strijd op en leggen zich te snel neer bij andermans tekortkomingen
4.       Ideale mens is een gematigd mens
5.       Controle en zelfdiscipline
6.       De rede moet de overhand hebben
Wolff en Deken schreven met veel enthousiasme, maar in hun tolerantie zit veel intolerante gelijkhebberij.

[Lees op blz. 13 de volgende schrijvers door:]
·         Pieter Langendijk
·         Justus van Effen
·         Hubert Korneliszoon Poot
·         J.A. Schasz

Syllabus Romantiek:

Rond 1770 begint de Romantiek: gevoel, ervaring en fantasie zijn uitgangspunt voor kunst, niet het verstand. De romantische mens is niet gelukkig met de tijd en plaats waarin hij leeft (Weltschmerz). De stroming is sterk op de natuur gericht: natuur is een eenheid die een esthetische ervaring veroorzaakte. Romantiek is religie gecombineerd met schoonheid. Godsdienstoorlogen doordrongen romantici er echter wel van dat het streven naar het absolute eenvoudig kan omslaan in bloedig geweld, als men ervan overtuigd is dat het absolute, evt. met dwang, moet worden gerealiseerd. Verder waren romantici tragisch, omdat ze merkten dat het absolute onbereikbaar is. Romantische ironie is een stijlmiddel  om de eindigheid van ons vermogen om oneindige verlangens te realiseren weer te geven.

Tegen
Voor
Overheersing vh verstand
Gevoel, verbeelding, intuïtie
Industriële revolutie
Terugkeer naar de natuur
Politieke onderdrukking
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
Regels vh classicisme
Artistieke vrijheid en creativiteit

Een kunstenaar was indertijd een verheven persoon, een genie. Het was een in zichzelf gekeerd persoon die door buitengewone intellectuele en emotionele gevoeligheid boven de andere verheven is.

Genres:
·         Poëzie: krijgt een sterke impuls. Schrijvers gingen schrijven uit verbeelding, het draait om originaliteit. Alles is nieuw, persoonlijk en uniek. Ze willen het onbewuste, de onwerkelijkheid of de grens tussen werkelijkheid en onwerkelijkheid benaderen. Hiervoor gebruiken ze ironie.
·         Sprookjes: men gaat door sprookjes nadenken over datgene wat volkeren samenbindt.
·         Griezelverhalen: ze zijn zo eng omdat ze een zo reële voorstelling geven dat je gaat twijfelen of de geschetste wezens toch niet echt bestaan. De nacht zorgt voor angst en is ook het domein vd droom waarin alles levensecht lijkt (alle zintuigen werken optimaal, behalve het bewustzijn). Griezelverhalen brengen droom en werkelijkheid bijeen.
·         Science-fiction en detective: science-fictionverhalen gaan over de gespletenheid vd mens in de toekomst (vaak somber). Detectives zoeken naar verklaring vh menselijk handelen. Beide genres zoeken rationeel naar een verklaring voor het onverklaarbare.

Mensen gaan in de Romantiek op zoek naar zowel de gemeenschappelijke kenmerken als de verschillen tussen de mens. Hierover zijn 2 richtingen:
1.       Universalisme: alle mensen zijn gelijk en vormen een natie. Utopie is een mooie grote staat voor iedereen.
2.       Particularisme: elk mens is anders (met andere taal, cultuur en opvoeding). Ze stellen de ene natie boven de andere. Utopie is het uitverkoren volk in een glorieuze natie.

Kenmerken Romantiek, de schrijver kan gevoelens uiten op 2 manieren:
1.       Non-conformisme:
·         Individualisme (anders zijn dan anderen): persoonlijke belevingen
·         Opstandigheid (schrijver protesteert tegen bestaande opvattingen en situaties die in zijn ogen onrechtvaardig zijn), Weltschmertz: last vd misstanden om je heen, je kan er niks tegen doen.
2.       Escapisme: vluchten in:
·         Natuur (onaangetaste, nog niet door mensen bedorven)
·         Verleden (vooral roemruchte perioden uit eigen cultuurgeschiedenis)
·         Verre landen en exotische gebieden
·         Humor (vaak ook zwartgallig)
·         Geloof
·         Dood (soms letterlijk)

Realisme bestond al in de kunst, maar kwam in de loop vd 19e eeuw als stroming in alle genres (schilderkunst, literatuur). Het was een reactie op de Romantiek (te fantastisch). Realisten zochten hun onderwerpen in de realiteit van alledag, die men zo objectief mogelijk probeerde weer te geven. Eerst vooral het leven vd middenklasse, later ook onder invloed vh socialisme het leven vd arbeiders. Realistische romans en schilderijen zijn politieke en sociale protesten. Rond 1870 maakt het realisme plaats voor het impressionisme (onderwerpen zijn ondergeschikt aan weergave van licht en kleur).

In het realisme is de klassieke roman: zorgvuldig opgebouwd plot, alle onderdelen hangen samen, het onderwerp is natuurgetrouwe uitbeelding/sociaalpsychologische analyse vd mens en maatschappij. Wanneer het impressionisme inzet, gaat de realistische roman over in het naturalisme (onderwerpen ondergeschikt aan politieke en sociale stellingname vd auteur). Kenmerken vd literatuur:
·         Alledaagse taferelen
·         Alle bevolkingslagen
·         Wereld wordt kleiner, 1 stad/dorp/persoon (in de Romantiek was alles mondiaal)
·         Genrekenmerken: fysiologie -> ve bepaalde bevolkingslaag stereotypen omschrijven
·         Dialogen
·         Onderwerpen:
o   Stakingen
o   Dronkenschap
o   Moord
o   Arbeidsomstandigheden

In de muziek komt realisme eind 19e eeuw tot uiting in veristische opera: reactie op de melodramatische libretti van veel populaire opera’s .
Het Realisme ontstond als gevolgen vd industriële revolutie:
·         Lage lonen
·         Lange werktijden
·         Vrouw- en kinderarbeid

Verschillen Romantiek en Realisme:

Romantiek
Realisme
Passie, hartstocht
Soberheid
Liefde voor de natuur
Verstedelijking, krottenwijken  (wat is er écht aan de hand?)
Droom, fantasie
Eigen observatie
Humor
Ironie

De Romantiek paste niet goed bij de nuchtere 19e eeuwse cultuur van NL. Echte romantici in NL waren Francois Haverschmidt en Multatuli.

In de jaren ’70 vd 18e eeuw ontstond Sturm-und-Drang: voorliefde voor sentimentele gemoedsuitstortingen, vriendschap wordt 1 vd belangrijkste waarden (doet niet onder voor liefde). Het schept het beeld vd natuur als idyllisch, ongerepte paradijselijkheid. Het streeft juist niet naar rationele controle over hartstochten en creëert het genie: hoogstaande, fijnbesnaarde ziel die door een overmaat aan talenten het leven in de platvloerse wereld van alledag niet aankan (kunstenaar, dichter). Vanaf Sturm-und-Drang groeit er een spanning tussen kunst en maatschappelijke werkelijkheid.

·         Willem Bilderdijk: pro-deo advocaat in Den Haag. Romantische kenmerken:
o   Non-conformisme: hij was altijd bereid de samenleving uit te dagen, koos als advocaat altijd de zwakste kant (eerst aanhangers vd stadhouder, later de patriotten en toen de Bataafse Republiek gesticht werd ging hij uit protest in ballingschap).
o   Veel emotie, gevoel voor drama. Komt mede door zijn 2 huwelijken en vele kindersterfte. Verder was hij goed bevriend met Napoleon (die hij later verachtte omdat zijn zoon in de oorlog voor Napoleon was gestorven).
o   Historische belangstelling: afkeer vh heden, verafgoding vh verleden.
o   Genie: hij was een religieus man, een kunstenaar is een door de goden begenadigd wezen dat aan zijn uitverkiezing bepaalde voorrechten ontleent (normale maatschappelijke normen zijn niet op hem van toepassing).
·         Piet Paaltjens: pseudoniem van Francois Haverschmidt schreef tijdens zijn studententijd gedichten voor een tijdschrift waarin hij een voorwoord deed van Haverschmidt en deed alsof Paaltjens het had geschreven. Hij studeerde theologie en werd aangesteld als dominee in Foudgum, een echt gat. Daarna verhuisde hij naar Den Helder, maar hij werd depressief. Een vriend praatte op hem in: hij herstelde, trouwde, kreeg kinderen en verhuisde naar Schiedam. Hier schreef hij ”Snikken en Grimlachjes: Poëzie uit der Studententijd van Piet Paaltjens”. Hierna werd hij permanent depressief en werd zelfmoord een obsessie. Hij hing zichzelf op 19 januari 1894 op. Zijn stuk “de Zelfmoordenaar” zit vol Weltschmerz, escapisme in de dood, natuur, religieuze verdieping en in humor.
·         Multatuli: pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Indonesië is als volgt ingedeeld:
Hoofd vh land = Gouverneur-generaal (Duymaer van Twist).
Hoofd ve provincie = Resident (Brest van Kempen aka Slijmering in Bantam)
Hoofd ve deelprovincie = Assistent-resident (Max Havelaar in Lebak) en mede bestuurd door het inlands hoofd (Karta Natanegara)
Na een onvoltooide opleiding kreeg Havelaar een baan in Nederlands-Indië en begon met schrijven. In 1852 ging hij een paar jaar met verlof en kwam terug als assistent-resident van Lebak. Hier waren sociale omstandigheden slecht en Havelaar ontdekte dat de regent (Natanegara) misbruik maakte van zijn positie. Hij vroeg Best van Kempen om Natanegara af te zetten, maar Brest van Kempen wilde meer bewijs en Havelaar weigerde, dus werd Havelaar overgeplaatst. Hij nam ontslag na 3 maanden en leidde de rest van zijn leven in financiële nood, ondanks het onbedoelde literaire succes van zijn “Max Havelaar” (hij had eerherstel en verbetering vh lot vd inlanders gehoopt). Hij had het een roman gemaakt, zodat het een groter publiek bereikte.
·         Hildebrand: pseudoniem van Nicolaas Beets, hij schreef “Camera obscura”, een verhalenbundel met portretten (stereotypen) vd Hollandse burgerij.
·         Conrad Busken Huet studeerde voor predikant, maar werd literair criticus. Hij had een vaste rubriek bij De Gids, maar toen hij de politiek begon te bekritiseren, werd hij eruit gezet. Hij werkte een tijdje bij de Haarlemsche Courant, en kreeg toen een baan aangeboden in Nederlands-Indië, om de journalistiek in de gaten te houden. Hiervoor werd 3000 gulden betaald. Het schandaal kwam uit, en iedereen haatte hem voor de rest van zijn leven. Zijn werken (o.a. “Het land van Rembrandt” en “Het land van Rubens”) is goed leesbaar, stilistisch geweldig, maar inhoudelijk heeft het geen diepgang.

[Lees op blz. 19 t/m 21 alle schrijvers door]

Verdere leerstof:

·         Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandse Handelmaatschappij (Multatuli), meer info te vinden op blz. 118/121.

·         Reize door het apenland (J.A. Schasz) 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten