woensdag 29 augustus 2012

Scheikunde H1 (klas 4)


§2: Atoom: positief geladen kern met wolk van negatief geladen elektronen eromheen. De lading vd. wolk is even groot als de lading vd. kern à atoom elektrisch neutraal. In de kern zitten protonen (positief geladen) en neutronen (neutraal, aantal is variabel). Aant. protonen = atoomnummer. Massa vd. deeltjes druk je uit in atomaire massa-eenheid u. Elektrische lading druk je uit in coulomb, maar bij die kleine deeltjes in elementaire ladingseenheid e. Aant. protonen + aant. neutronen = massagetal. Massa van een atoom: atoommassa. Isotopen: atomen met hetzelfde aantal protonen, maar verschillend aantal neutronen. Gemiddelde atoommassa: berekenen wat het gemiddelde atoom weegt, rekening houdend met verschillende isotopen en hoev. % het isotoop in een mengsel voorkomt.

§3: Element: zuivere stof dat bestaat uit 1 atoomsoort. Ze staan allemaal gerangschikt op atoomnummer in het periodiek systeem. Periode: horizontale rij. Groep: Verticale kolom. De allerrechtse groep zijn de edelgassen. Verder heb je metalen en niet-metalen.

Elektronen bewegen heel snel in banen rondom de kern: deze banen heten schillen. De elektronen in de buitenste schil heten valentie-elektronen. Die spelen een rol bij het vormen&breken van verbindingen met andere atomen. In het periodiek systeem staan alle elementen met hetzelfde aantal valentie-elektronen in 1 groep: ze hebben ongeveer dezelfde chemische eigenschappen.

§4: Elektrische stroom is transport van geladen deeltjes. Stof kan dus alleen geleiden als 1. er in de stof geladen deeltjes aanwezig zijn en 2. die geladen deeltjes zich vrij kunnen bewegen.

Stoffen kun je indelen op hoe goed ze elektriciteit geleiden:
·         Geleiden helemaal niet
-   Molecuulformule met alleen moleculaire stoffen à moleculaire stof
-   Ze bestaan uit moleculen: ongeladen deeltjes
·         Geleiden alleen in de vloeibare fase
-   Molecuulformule met minstens 1 moleculaire stof en 1 metaal à zout
-   In vaste toestand kunnen de geladen deeltjes zich niet vrij bewegen. Geladen deeltjes à ionen Zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen.
·         Stoffen die in de vaste en vloeibare fase geleiden
-   Molecuulformule met alleen maar metalen à metaal
-   Bestaat uit positieve metaal-ionen en vrije elektronen (negatief)

Voorvoegsels geven aan hoeveel atomen er zijn:
1.       Mono
2.       Di
3.       Tri
4.       Tetra
5.       Penta
6.       Hexa
7.       Hepta
8.       Okta

§5: Structuurformule: Een getekend beeld ve. molecuul 

Atoombinding: het streepje in de tekening tussen 2 atomen, verbinding in moleculen
Aant. bindingsmogelijkheden ve. atoom in een molecuul: Covalentie(= eigenlijk hoeveel plekken er nog vrij zijn in de valentieschil ve. atoom) Atoombindingen worden gevormd doordat de elektronenwolken v. 2 atomen “versmelten” (ze delen 2 valentie-elektronen  à gemeenschappelijk elektronenpaar)

Symbool
Covalentie
H, F, Cl, Br, I
1
O, S
2
N, P
3
C, Si
4

§6: Smelten: overgang v. vast à vloeibaar. Verdampen: overgang v. vloeibaar à gas. Molecuulrooster: de moleculen blijven in de vaste fase rondom een bepaalde plek.

Vd.Waalsbinding: binding tussen moleculen, hangt af vd. massa vd. moleculen. Hogere temperatuur: moleculen bewegen sneller en dan is dat een “voorlopige overwinning” op de Vd.Waalsbinding (moleculen gaan zich wel verplaatsen, maar staan niet los). Vd.Waalsbindingen worden verbroken bij faseovergang en oplossen (maar bij oplossen kunnen ook nieuwe Vd.Waalsbindingen ontstaan)

§7: Tussen moleculen met een OH- of een NH-groep treedt behalve een Vd.Waalsbinding, een extra intermoleculaire binding op: waterstofbrug. Waterstofbruggen = veel sterker dan Vd.Waalsbinding

§8: Zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen. Ion: Ontstaan uit atomen, ion is eig. een atoom(groep) met een positieve of negatieve lading (meestal -/+ 1, 2, 3, 4) Notatie: Na2+

Metalen kunnen alleen elektronen afstaan (dus er zijn alleen positieve metaalionen) en niet-metalen kunnen beter elektronen opnemen (dus meestal negatieve niet-metaalionen)

Als een zout vloeibaar is, raken de deeltjes elkaar en kunnen ze elektriciteit geleiden. In vaste fase zitten ze in een vast ionrooster (ze worden op hun plaats gehouden door elektrostatische krachten). Ionbinding ontstaat als gevolg van elektrostatische krachten tussen geladen ionen (waardoor je een ionrooster krijgt à evenwichtsstand)

Ionbinding is sterker dan waterstofbrug en Vd.Waalsbinding.

§9: Metalen zitten in vaste fase in een metaalrooster: positieve metaalionen omringd door beweeglijke negatieve elektronen.
Binas: 99 (Periodiek systeem), 25 (alles over atomen (atoomnummer, massagetal e.d.)), 40A (smeltpunten enz.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten