woensdag 29 augustus 2012

Scheikunde H3 tm paragraaf 6 (klas 4)


§2: Elektrovalentie of waardigheid van een atoomsoort geeft aan met welke lading het ion van die atoomsoort kan voorkomen in een zout. Het Romeinse cijfer gebruik je in de naam van een zout, als de atoomsoort meer dan 1 elektrovalentie heeft. Het cijfer geeft de lading van het metaalion (= positief) aan.

@Periodiek systeem: Groep 17 = valentie van -1, groep 16 = valentie van -2

Verhoudingsformule: zoutformule, zodat het zout elektrisch neutraal is.

§3: Ionen oplossen in water = ionen omringen door watermoleculen = hydratatie. Dit geef je aan met (aq). Natrium, Kalium, ammonium (NH4-), nitraat (NO3-) en acetaat (CH3COO-) zijn goed oplosbaar.

Oplosvergelijkingen: zout in vaste fase voor de pijl, boven de pijl (aq), na de pijl 2 ionen (aq). Vergeet de elektrovalenties niet!

Indampvergelijkingen: 2 ionen (aq) voor de pijl, boven de pijl indampen, na de pijl zout in vaste fase
§4: Tabel 45A: Hierin vind je of een zout wel/niet oplosbaar is in water, of een ion wel/niet goed reageert met een ander ion.

Neerslag: een vaste stof ontstaat doordat 2 ionen niet goed met elkaar reageren.
Neerslagvergelijking: je laat de stoffen die wél goed reageren gewoon weg, verder: 2 losse ionen (aq) voor de pijl, na de pijl een zout in vaste vorm.

§5: Toepassingen v. neerslagreacties:
1.       Een ionsoort verwijderen uit een oplossing: voeg een oplossing in overmaat toe met een ion dat alleen slecht reageert met de ionsoort die je eruit wil hebben. Vervolgens filtreer je het. Residu: neerslag. Filtraat: goed oplosbare zouten + overmaat
2.       Een ionsoort aantonen in een oplossing: (evt. eerst oplossen in water) een oplossing toevoegen met een ion dat alleen slecht reageert met het ion dat je denkt dat erin zit. Als er dan neerslag is, zit dat ion erin. Zo niet, dan niet.
3.       Een zout maken: Neerslag = zout. Je spoelt het zout na (er kunnen nog druppels oplossing opzitten) en droogt het erna

§6: Er zijn 3 vormen van wateradsorptie:
1.       silicagel (zakjes in schoenendozen)
2.       filtreerpapier (bestaat uit cellulose, dmv. waterstofbruggen)
3.       dmv. zouthydraten

Kristalwater: chemische verbinding tussen een zout en water. Dit kan je krijgen door water en 2 ionen langzaam in te dampen of door een héél klein beetje water toevoegen aan een zout. Notatie (bijv. wit koper(II)sulfaat met water): Cu2+ (aq) + SO­42- (aq) + 5H2O (l) à CuSO4 ∙ 5H2O (s). Stoffen die chemisch met water gebonden zijn, heten hydraten (watermoleculen zijn opgesloten in het zoutrooster). Het is een omkeerbaar proces (hydraten kunnen weer een zout en water worden).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten